Inleiding tot Financiële Markten 1
DEEL I : Financiële architectuur 2
H1. Financiële architectuur ontstaat niet spontaan 2
H2. Bouwstenen van de financiële architectuur 5
H3. De spelers van de financiële economie 9
DEEL II: Financiële grondbegrippen 12
H4. Eerste principes van waardering 12
H5. Determinanten van rentevoeten 16
H6. Risico 18
DEEL III: De gezinnen 20
H7. Betalen 20
H8. Vermogensopbouw 22
H9. Kredieten aan gezinnen 30
H10. Risicoafdekking 32
DEEL IV: De bedrijven 34
H11. Betalingen 34
H12. Aandelen 37
H13. Bedrijfskredieten 42
H14. Obligaties 44
H15. Risicoafdekking 47
DEEL V: De overheid 55
H16. Overheidsobligaties 55
DEEL VI: De financiële sector 58
H17. Financiële ondernemingen 58
H18. De centrale bank 65
DEEL VI: Regelgevers en toezichthouders 67
H19. Regelgevers 67
H20. Toezicht 70
1
,Academiejaar 2019-2020 Thijs Hanssen
DEEL I: FINANCIELE ARCHITECTUUR
H1. Financiële architectuur ontstaat niet spontaan
Bestaansreden vd fin wereld: spaargeld omzetten in financiëring
Fin architectuur / Fin infrastructuur = samenspel vd instrumenten, markten en instituties +
toezichtsstructuur
Sharing economy = 1ste welvaartsmaatschappij (affluent society)
delen v G’en
jagerverzamelaars
<-> overlevingseconomie (subsistence economy)
Gift economy: plicht v te geven, te aanvaarden en iets terug te geven
schuld (debt)= UOM (‘You owe me’) + IOU (‘I owe you’)
interest = meer terug geven dan gekregen
sanctie bij niet naleving sociaal v aard
Trade and walk away-transactie = ruil v G’en met vreemden
primitieve volkeren
Nadeel ruilhandel: niet samenvallende behoeften
Oplossing: aanwijzen v1 vd activa als numerarir
Archraïsche maatschappijen
vee als vermogen: rijk als veel dieren
intrest doordat veestok groeit (voorplant) vermogen groeit
Goederengeld (commodity money) = acitvum dat de geldfie vervult
Geldfie
Rekeneenheid (numerair)
Opslagmiddel v vermogen (store of value)
Ruilmiddel (medium of exchange) gebruikt w
Goudstandaard = monetair systeem waarbij de munt in een vaste verhouding gekoppeld w aan goud
Pandjeshuis (Pawnshop): je krijgt een lening als je iets waardevol als onderpand/waarborg achterlaat
Wisselaars = monetaire specialisten
nodig door veelheid aan munten
Muntbeveiliging: ribbeltjes aan de zijkant vd munt
2
,Jaarmarkt: ontmoetingsplaats voor kooplieden
angst voor dieven: zo weinig mogelijke cash betalingen
nood aan ruilbare, flexibele vorderingen
ontstaan secundaire markt
Deposito = in bewaring gegeven v geld aan een bank
Bankrun = massale opvraging v deposito’s door paniekerige klanten
bankroeten (=faillissement ve bank)
Nostro = bedragen die je moet ontvangen
Vostro = bedragen die je moet betalen
Clearing = saldi nostro en vostro
Settlement = betaling clearing
Verdisconteren = doorverkopen ve wisselbrief aan een bank
Endosseren = overdragen ve wisselbrief naar een andere partij
Omzeiling renteverbod door hogere of lagere wisselkoers te hanteren
Negatieve rente: storage cost bij bank
ten gevolge v massaal opkopen obligaties door ECB
Koopman-bankier (merchant-banker) = koopman die speculeert op de wisselkoersen en die
wisselbrieven koopt en verkoopt
Financiële intermediatie = bemiddelen tussen partijen die fin middelen hebben en partijen die fin
middelen nodig hebben
Obligatie = 1 ontlener leent ve pool v kredietverschaffers
secundaire markt: overdragen/verhandelen v obligaties
Perpetuele obligatie = euwigdurende obligatie, geen vervaldag
Consol = perpetuele obligatie die niet kan w opgevraagd door de belegger
Obligatiën = Ktobligaties aan toonder
Losrenten = obligaties op naam die een jaarlijkse coupon uitbetaalden
Lijfrenten = jaarlijkse rente uitkeren gedurnde de leven vd begunstigde
Wisselmarkt = noteren v wisselkoersen tussen versch munten
Geldmarkt = fin instrumenten met een originele looptijd v minder dan 1j w verhandeld
Beurs (Stock exchange) = handelsplaats
Rechtspersoonlijkheid = fictieve figuur met vermogen
Bvb; VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie)
Succes VOC
Kleine risico op onteigining door de OH
Permanente vergrendeling vh ingebrachte kapitaal (bescherming tegen opvraging)
Verhandelbaar maken vd deelbewijzen (aandelen)
3
, Effect = verhandelbaar recht dat een fin waarde vertegenwoordigt
Derivaten = belegginsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde ve andere
Aandelenzeepbel
veel beleggers + investeerders
waarde stijgt tot een top
waarde daalt
veel beleggers + investeerders gaan weg
waarde daalt sterker
Speculatie = kopen&verkopen v aandelen op KT
Innovaties Nederlandse republiek
Lenen met onderpand
Lijfrenten
Actuariële methoden
Rechtspersonen en aandelen
Amsterdamse wisselbank: voorloper ECB
Wisselaar
Introductie giraal geld (rekeningen)
Introductie bankgiro’s: overschrijven naar een andere bankrekening
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur thijshanssen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.