Samenvatting: Inleiding tot fiscaliteit
DEEL 1: BASISPRINCIPES V/H BELGISCHE FISCAAL RECHT
Het begrip ‘belasting
Definitie
Definitie belasting bestaat uit 5 bestanddelen:
1) Een door de overheid;
a. federale staat, gewest, gemeenschap, provincie, gemeenten (p.m.
agglomeraties/federaties van gemeenten)
2) Volgens bepaalde regels van recht;
a. Toepassing legaliteitsbeginsel (Art. 170 G.W.)
3) Eenzijdig opgelegde en verplichte bijdrage;
a. geen keuzemogelijkheid, in geld, sancties mogelijk (en evt. dwangmaatrelen)
4) Opgelegd op personen/feiten die band hebben met het territorium;
a. toepassing algemene regels
i. Voorbeeld: inwonerschap (inkomstenbelasting), bezit onroerend
goed (belasting niet-inwoners), erfbelasting (laatste woonplaats in
gewest), stellen belastbare handelingen (btw), etc.
ii. Niet-inwoners? “To boost the British economy I'd tax all foreigners
living abroad.”
5) Bestemd om diensten van algemeen nut te financieren
a. Verplichting ongeacht gebruik openbare goederen/diensten, afwezigheid
aanwijsbare of individuele tegenprestatie (in principe)
Andere soort bijdragen:
o Sociale zekerheid (= ‘parafiscale heffingen’)
Ook verplichte bijdrage, maar voor specifieke sociale risico’s
o Retributies
Geen verplichte bijdrage, en specifiek, bv. haven- en kaaigelden,
parkeergelden
KM-heffing VL/B vs W: relevantie?
o Verhaalbelastingen
Verplicht & specifiek
Directe vs indirecte belasting:
o Direct: belast duurzame toestand/periode (inkomsten uit activiteit of vermogen) –
geïnd via aanslagbiljet (zelf & direct in te vullen)
o Indirect: belast afzonderlijke feiten of handelingen – geïnd per transactie
Economisch effect: betaler wentelt kosten af
Functies van belastingen en fiscaal beleid
Functies:
o Functies:
Financieel: Overheid gebruikt het geld
Herverdelend: 2 technieken: progressieve belasting & belastingvrije som
Gedragsturend
o Streefdoelen:
Billijk: eerlijke verdeling
Rechtzekerheid: nieuwe regel moet duidelijk zijn
Efficiëntie
Praktische uitvoerbaarheid: makkelijk te heffen & controleerbaar
o Fiscaal beleid:
De 4 Afwegingen/streefdoelen vormen samen fiscaal beleid
1
, Bv. Wetgever wil goed doen voor iedereen daarom komen er meer codes
bij op de aangifte
Soorten belastingen:
1) Productie van inkomsten = inkomstenbelasting
2) Bezit van inkomsten = vermogensbelasting
3) Consumptie van inkomsten =consumptiebelasting
4) Vervreemding van inkomsten = schenkingsrechten, erfbelasting
Grondregels van de belastingheffing
Klassieke structuur van een belasting
Grondregels v/d belastingheffing:
Structuur van een belasting: 1-4: materieel & 5-6: formeel belastingsrecht
1) Toepassingsgebied: Personeel, materieel en temporeel
2) Grondslag van de belasting (berekening): Welke waarde? Bv. Belastbare basis (IB),
maatstaf van heffing (btw)
3) Tarief: Welke percentage?
4) Moment van betaling van de belasting: Inkomstenjaar 2019 / Betaald jaar
daaropvolgend = 2020 (aanslagjaar)
5) Procedure: Hoe wordt de belasting geïnd? Aangifte, controlemaatregelen, …
6) Sancties: Administratieve en strafrechtelijke sancties
Grondwettelijke regels:
Legaliteitsbeginsel (Art. 170 G.W.)
o Geen belasting dan door een wet: WM vs. UM
Democratische controle
Nu vooral instrument van sociale politiek en economisch beleidsinstrument
Niets is belastbaar tenzij dit wordt bepaald in de wet (geen analoge
interpretatie)
o Geen delegatie van ‘essentiële elementen’ van een belasting aan de UM
Essentiële elementen: ~punten 1-3: toepassingsgebied, grondslag, tarief,
vrijstellingen/verminderingen
Eénjarigheidsbeginsel (Art. 171 & 174 G.W.)
o Regering moet ieder jaar toestemming krijgen van parlement om uitgaven te doen
en belasting te heffen
Gelijkheidsbeginsel (Art. 172 G.W.)
o Alle Belgen zijn gelijk voor de wet – gelijke gevallen gelijk en ongelijke gevallen
ongelijk
Rechtvaardiging onderscheid op basis van objectieve (relevante) criteria
Verantwoording in licht van doel van de maatregel >< absurde belastingen
2
,Invloed internationaal & Europees recht:
o Dubbelbelastingverdragen
Voorrang aan intern recht
1) Dubbele belasting vermijden
2) Discriminatie vermijden
3) Samenwerking
o Europees recht:
Primair EU recht:
Interne markt
o 4 marktvrijheden:
1) Vrijheid van Kapitaal
2) Vrijheid van Personen
3) Vrijheid van Goederen
4) Vrijheid van Diensten
Verbod staatssteun
Secundair EU-recht: richtlijnen
Openbare orde
Dwingende bepalingen
Gevolgen voor akkoord met fiscus
o Geen akkoorden die strijdig zijn met de wet (‘contra legem’-akkoorden)
o Wél akkoorden over feitelijke kwesties
Bv: Afschrijvingspercentages/vermoedelijke economische levensduur
Toepassing: fiscale rulings (voorafgaande beslissingen)
Akkoorden tussen particulieren
o Akkoord over betaling belasting
Verschil “betaling belasting” versus “dragen van belasting”
Akkoorden tussen particulieren over “dragen” mogelijk tenzij wet verbiedt
Fiscus kan nog steeds de eigen belastingschuldige zelf aanspreken
Niet-retroactiviteit = terugwerkende kracht
Algemeen
o Situering: terugwerkende kracht fiscale wetten
o Rechtspraak: vnl. probleem als een nieuwe wet van toepassing is op handelingen,
toestanden of feiten die reeds voltrokken zijn
o Terugwerkende kracht is wél mogelijk indien noodzakelijk voor goede werking van de
staat, continuïteit openbare dienst, ….
Toepassing op fiscale maatregelen
o Wordt niet beschouwd als retroactief als gevolgen beperkt tot hetzelfde jaar bij
inkomstenbelasting (Art. 360 WIB)
Uitzondering voorheffingen: belastingschuld ontstaat op ogenblik van de
toekenning van de inkomsten
o Bepalingen om misbruik tegen te gaan? Impact o.m. rechtspraak EVRM
(eigendomsrecht en gewekt vertrouwen)
Dubbele belastingen:
Juridisch
o 1 belastingplichtige, 2 keer belasting op dezelfde grondslag
o Voorbeeld: internationaal conflict woonplaats/nationaliteit
Economisch
o 2 belastingplichtigen, 2 keer belasting op dezelfde grondslag
o Voorbeeld: dividenduitkering tussen moeder en dochter
3
, DEEL 2: DE INKOMSTENBELASTING
Deel 2.A: Inleiding
Onderscheid tussen: personenbelasting, vennootschapsbelasting,
(rechtspersonenbelasting & belasting van niet-inwoners)
1 Indeling van de inkomstenbelasting
2 Mate van onderwerping aan de inkomstenbelasting
Inwoners (onbeperkt belastingplichtig universaliteitsbeginsel) (Art 5)
Niet-inwoners (mensen die naar BE komen)
Gevolg: internationale dubbele belastingen
o Oplossingen:
Intern recht: verlaagd tarief of verrekening van buitenlandse belasting
met Belgische belasting
Bilateraal: dubbelbelastingverdragen (zie supra)
Deel 2.B: de personenbelasting
1 Indeling v/d inkomstenbelasting
Directe belasting
Herverdelend volgens schijven: tarief stijgt naarmate inkomsten stijgen (progressief)
1.1 De belastingplicht
Belastingplichtigen: rijksinwoners (Art. 2, §1,1° WIB)
2 alternatieve criteria:
o (1) Woonplaats
Woonplaats = plaats waar u uw economische belangen heeft en
sociale betrekkingen heeft (plaats waar u ’s ochtends vertrekt om te
gaan werken en ’s avonds terug thuiskomt - waar de pantoffels staan)
o (1) Zetel van fortuin
Zetel van fortuin = plaats van waaruit u uw vermogen beheert en
financiële transacties doet
o (2) Beoordeling geheel feitelijke omstandigheden (Art. 2, §1.1°, lid 2 WIB)
Moeilijk te bepalen waar iemand zijn woonplaats is 2 regels/vermoedens:
o Ingeschreven in Rijksregister in BE Rijksinwoner (soft-regel omgekeerde
kan aangetoond worden = weerlegbaar)
o Gehuwd/samenwonend: plaats v/d gezinswoning = waar uw woonplaats is
(harde regel = onweerlegbaar)
Onbeperkt belastingplichtig (Art. 5 WIB): belast op alle zelf verkregen vermogen (=
personaliteitsbeginsel) in binnen- en buitenland
o Uitzonderingen:
Ouders worden belast op inkomsten die hun kinderen verkrijgen
OI = onroerende inkomsten (vastgoed)
RI = Roerende inkomsten (intresten)
Kaaimantaks = belasting op constructies in belastingparadijzen
= “doorkijkbelasting”: doorbreking personaliteitsbeginsel
doen alsof Belg inkomsten rechtstreeks verkregen heeft PB
Belg niet belast op inkomsten van andere entiteit
o Veelal entiteit in belastingparadijs
Daarom fictie:
4