INHOUD
11 INLEIDING TOT HET STRAFRECHT......................................................................2
11.1 De negen principes van Beccaria kunnen begrijpen en toepassen maar niet begrippen kennen.
............................................................................................................................................................ 2
11.2 Het huidig Belgisch strafrecht...................................................................................................... 4
11.2.1 Soorten rechten.................................................................................................................... 4
12 HOOFDSTUK 1 HET MISDRIJF..............................................................................5
12.1 Begrip.......................................................................................................................................... 5
12.2 Art. 463 strafwetboek.................................................................................................................. 5
12.3 Wettelijke indeling van de misdrijven.......................................................................................... 5
12.4 Algemene principes van toepassing op het misdrijf....................................................................5
12.4.1 Rechtvaardigingsgronden..................................................................................................... 5
12.4.2 Schuldbekwaamheid/Schulduitsluitingsgronden...................................................................6
12.5 Verzachtende en verzwarende omstandigheden........................................................................7
12.5.1 Verzachtende omstandigheden (wordt door de rechter persoonlijk uitgesproken, het is
belangrijk dat de beklaagde naar de rechtbank moet voorkomen om de verzwarende
omstandigheden te voorkomen!!).................................................................................................... 7
12.5.2 Verzwarende omstandigheden............................................................................................. 7
12.6 Strafbare deelneming.................................................................................................................. 7
12.7 Verschoningsgronden................................................................................................................. 7
12.8 Schuldbekwaamheid (bewust zijn van misdrijf)...........................................................................8
12.9 Strafbare poging......................................................................................................................... 8
13 HOOFDSTUK 2 STRAFFEN....................................................................................8
13.1 Definitie....................................................................................................................................... 8
13.2 Hoofdstraffen zijn:....................................................................................................................... 8
13.2.1 Criminele straffen................................................................................................................. 8
13.2.2 Correctionele straffen........................................................................................................... 8
13.2.3 Politiestraffen........................................................................................................................ 9
13.3 Geldboete.................................................................................................................................... 9
13.4 Autonome Werkstraf................................................................................................................... 9
13.5 Bijkomende straffen zijn:........................................................................................................... 10
14 HOOFDSTUK 3 STRAFRECHTELIJKE PROCEDURE........................................11
14.1 De politie................................................................................................................................... 11
14.2 Parket van de Procureur des Konings.......................................................................................11
14.3 De onderzoeksrechter............................................................................................................... 12
14.4 Gerechtelijke vooronderzoek..................................................................................................... 12
@AP Hogeschool p1/3
, 14.5 De onderzoeksgerechten: Raadkamer......................................................................................12
14.6 De voorlopige hechtenis............................................................................................................ 13
14.7 Strafuitspraak:........................................................................................................................... 13
14.8 Positie van het slachtoffer......................................................................................................... 13
15 HOOFDSTUK 4 DE STRAFTOEMETING.............................................................14
15.1 Effectieve straf, opschorting, uitstel en probatie (bv: boete, enkelband, gevangenis)...............14
16 HOOFDSTUK 5 DE STRAFUITVOERING............................................................15
16.1 Uitvoering van de vrijheidsstraf................................................................................................. 15
16.2 Strafuitvoeringsmodaliteiten...................................................................................................... 15
16.3 De strafuitvoeringsrechtbank (SUR):......................................................................................... 16
16.4 Strafeinde.................................................................................................................................. 16
16.5 Uitvoering van de internering.................................................................................................... 17
16.6 Als de geïnterneerde voor de SURB verschijnt dan krijgt hij ambtshalve een raadsman
toegewezen....................................................................................................................................... 17
17 HOOFDSTUK 7 DE JUSTITIEHUIZEN staat niet op ppt?!?!.................................17
18 HOOFDSTUK 8 INTERNE RECHTSPOSITIE VAN GEDETINEERDEN..............18
19 HOOFDSTUK 9 EXTERNE RECHTSPOSITIE VAN GEDETINEERDEN.............21
20 HOOFDSTUK 10 INTEGRALE JEUGDHULP.......................................................23
20.1 Integrale jeugdhulp.................................................................................................................... 23
20.2 Het jeugdsanctierecht............................................................................................................... 24
21 HOOFDSTUK 11 BUITENGERECHTELIJKE BESCHERMING............................25
21.1 Inleiding..................................................................................................................................... 25
22 HOOFDSTUK 12 GERECHTELIJKE JEUGDHULP..............................................31
12.1.3 De jeugdrechtbank................................................................................................................. 32
11 INLEIDING TOT HET STRAFRECHT
11.1 De negen principes van Beccaria kunnen begrijpen en toepassen maar niet begrippen kennen.
Cesare Beccaria (Milaan, 15 maart 1738 - 28 november 1794) was een filosoof en politicus. In het
boek “Dei delitti e delle pene “(Over misdaden en straffen) (1764) schreef hij naast zijn andere
bekommernissen in het strafrecht over principes die vandaag de begrippen en de basis van het
strafrecht vormen. Er zijn nog veel plaatsen in de wereld waar de rechtsbeginselen ernstig
geschonden worden. Waar mensen nog steeds willekeurig gestraft worden op vaak wrede wijzen.
1. Het legaliteitsprincipe (het wettelijkheidsbeginsel)
Er mag geen straf worden uitgesproken zonder dat daarvoor een wet bestaat, en er mogen
ook geen wetten worden gemaakt met een terugwerkende kracht. ‘De rechter die zelf deel
uitmaakt van de gemeenschap, heeft dus geen enkel recht om tegen een ander lid van
dezelfde maatschappij een straf uit te spreken, die niet door de wet voorzien is,’ Dit principe
is een middel om rechteloosheid en willekeur te vermijden maar houdt wel een aantal
praktische voorwaarden in zich. Zo moeten wetten voor iedereen klaar en duidelijk zijn, dus
@AP Hogeschool p2/3
, opgesteld in de taal die het volk kan begrijpen en niet louter in het Latijn zoals in die tijd
doorgaans het geval was. (=geen straf zonder wet)
2. Het gelijkheidsprincipe
Met dit principe wordt bedoeld dat iedereen gelijk is voor de wet. Iemands rechten worden
niet bepaald door zijn rang, stand en rijkdom. Elk verschil in rijkdom of sociale rang kan
slechts ingeroepen worden indien het voortkomt uit een vooraf wettelijk vastgestelde
gelijkheid, waarbij alle onderdanen als gelijk onderworpen worden aanzien. Hij kwam op
voor de gelijkwaardigheid van vrouwen in het rechtssysteem. In de vroegere tijden werd
een getuigenis van een vrouw verboden omwille van de “zwakheid van geslacht”. Gelijkheid
gaat misbruiken tegen.
3. Het proportionaliteitsprincipe
Een straf moet in verhouding zijn tot het gepleegde misdrijf. De straf dient als afschrikking
voor mogelijke plegers door een indruk na te laten bij de bevolking. Voor de dader zou de
straf zo weinig mogelijk leed mogen veroorzaken. De strafuitvoering moet daarom
doeltreffend maar niet overdreven zijn. Volgens Beccaria hadden de wrede straffen zoals ze
vroeger werden toegepast, het tegenovergestelde effect.
4. het subsidiariteitsprincipe
Dit principe volgt uit het proportionaliteitsprincipe. Het is beter een minimale straf op te
leggen dan helemaal geen straf of een veel te zware straf. Om criminaliteit te voorkomen is
het van belang dat men weet dat een straf zeker volgt op het misdrijf. Dit principe houdt
ook in dat dwang en macht moeten worden ingeperkt tot het noodzakelijke.
Bestraffing moet redelijk blijven, hij stuurt hiermee aan dat preventie en redelijkheid boven
vergelding moet staan. Mensen moeten niets anders vrezen dan de wetten zelf.
5. Het rationaliteitsprincipe
Hiermee ging Beccaria de strijd aan tegen de macht van de kerkelijke inquisitie. Irrationele
beschuldigingen zoals ketterij, hekserij en homoseksualiteit. De straffen hadden in deze
zaken de dood tot gevolg. Het post mortem bestraffen van zelfmoordenaars en confiscatie
van diens bezittingen troffen diens verwanten.
Diegenen die bang zijn voor het leed van de straf, volgen de wetten. De dood maakt een
einde aan het lichamelijk lijden. Het heeft geen zin om wetten uit te vaardigen die geen
sancties inhouden.
Hij maakte met dit element ook duidelijk dat door preventieve maatregelen de criminaliteit
kan dalen. Het verdelen van de politie over verschillende wijken en het verlichten van de
straten.
6. Het personaliteitsprincipe
Hiermee bepleit de schrijver dat enkel de misdadiger kan bestraft worden, onschuldigen en
weerlozen mogen niet de straf dragen. Het betreft de confiscatie van de bezittingen van de
dader waardoor het hele gezin alles verloor en compleet in armoede verviel.
Tegenwoordig bestaat enkel nog de bijzondere verbeurdverklaring. Zoals goederen of
materiaal dat voorwerp uitmaakte van het misdrijf of diende tot het plegen ervan. Beccaria
had dit reeds voorzien in zijn teksten. In verhouding tot de zwaarte van het misdrijf zouden
verschillende confiscaties mogelijk zijn. Dit element heeft ook een verband met de
toepassing van de strafwet op onderdanen die zich in een ander land schuldig maken aan
een misdrijf.
7. Het laïciseringsprincipe
Hiermee beoogde Beccaria een einde te maken aan de straffen die gebaseerd waren op het
godsoordeel. Hij probeerde te verduidelijken dat het goddelijk – en het natuurrecht
onveranderlijk en constant zijn. Het menselijke recht diende men te zien in een
gemeenschap die aan verandering blootstaat. Door de maatschappelijke veranderingen, is
het aan de rechter om te beslissen wat nuttig of schadelijk is voor de maatschappij. Ook het
kerkelijke asielrecht uit zijn tijd werd verworpen door de schrijver. Criminelen konden zich
@AP Hogeschool p3/3
, verstoppen in kerken en kloosters zonder dat ze daar vatbaar waren door de ordediensten.
Hij bedoelde daarmee ook dat geen enkele plaats boven de wet mocht staan.
8. Het publiciteitsprincipe
Terechtzittingen van rechtbanken zijn in principe openbaar. Om het even wie mag de
zittingen bijwonen, behalve de zittingen van de Raadkamer, Strafuitvoeringsrechtbank,
Familie- en de Jeugdrechtbank.
Iedereen die ouder is dan 14 jaar mag zonder enige toestemming zittingen bijwonen;
bezoekers jonger dan 14 jaar moeten begeleid zijn door één van de ouders of door een
voogd. De voorzitter kan de aanwezigheid van minderjarigen bij de terechtzitting verbieden,
omwille van het karakter van de zaak of de omstandigheden waarin de zitting verloopt.
De beklaagde kan ook de sluiting van de deuren vragen als hij vreest dat de openbaarheid
hem schade kan berokkenen. De rechter is niet verplicht om hierop in te gaan. Als de zitting
met gesloten deuren verloopt, worden alleen de betrokken partijen en hun advocaten
toegelaten.
Het openbaar karakter komt voort uit het negende principe, geheime beschuldigingen en
gesloten processen waren verwerpelijk voor de filosoof. In het slot van zijn boek schreef hij :
“Om te vermijden dat welke straf ook een daad van geweld zou zijn van een enkel persoon of
van velen tegenover één burger in het bijzonder, moet zij werkelijk openbaar zijn, zo spoedig
mogelijk worden uitgesproken, noodzakelijk en in de gegeven omstandigheden de minst
strenge zijn, in de juiste verhouding staan tot het gepleegde misdrijf en voorgeschreven zijn
door de wet.”
11.2 Het huidig Belgisch strafrecht
- 1867 elk burger is een rationele persoon en verantwoordelijk voor eigen gedrag en elk misdrijf
heeft eigen strafmaat
- Strafwetboek: misdrijf en bestraffing
- Wetboek van strafvordering : procedure en organisatie
- 1998 : grote hervorming doen om te zorgen dat alles beter gaat verlopen n.a.v. de zaak Dutroux
- 2005 : Basiswet Gevangeniswezen: discussie in welke omstandigheden moeten gevangenen
verblijven.
- 2006 : Wet op de Externe Rechtspositie van Gedetineerden. Bv enkelband…
11.2.1 Soorten rechten
1. Materieel strafrecht: strafbare gedragingen, “misdrijven” en “straffen” zoals ze vastliggen in
rechtsregels.
Strafbare gedragingen
Misdrijven
Straffen
2. Strafprocesrecht: regelt de procedure van het materieel strafrecht
Procedure van materieel strafrecht
Dader pleegt misdrijf tot uitspraak rechter
Nota : Ik heb iets gedaan dat tegen de regels ingaat van het strafprocesrecht, bv geen
huiszoekingsbevel, Alle drugs die je gevonden hebt mag je niet gebruiken voor vonnis,
inbreuk in het strafprocesrecht
3. Strafuitvoeringsrecht: de regeling van de tenuitvoerlegging van de straffen.
Vb. Wie doet de strafuitvoering ?
Vb. Wat is de strafuitvoeringsrechtbank ?
Tenuitvoerlegging van straffen/sancties
Strafuitvoering
Strafuitvoeringsrechtbank
Nota: Vanaf er een vonnis is gesteld moet dat vonnis ook worden uitgevoerd, bv
gevangenisstraf gekregen en die moet uitgevoerd worden!
@AP Hogeschool p4/3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur chariben. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.