Eline Bunnik
Orthopedagogiek: leerstoornissen
Les 1: 02/10/2019
Overzicht college 1
Leerprobleem versus leerstoornis
Criteria ter definitie van een leerstoornis
o Discrepantiecriterium
o Achterstandscriterium (specificiteits-)
o Hardnekkigheidscriterium
o Exclusiecriterium
Classificatie van leerstoornissen (soorten) Definitie(s)
Prevalentie (voorkomen)
Comorbitiditeit (samen voorkomen)
1. Leerproblemen
Omschrijving van een ‘leerprobleem’:
Problemen die personen ondervinden bij het leren van cognitieve schoolse vaardigheden.
o MAAR we leren zeker niet alleen op school & we leren ook niet enkel cognitieve
vaardigheden – MAAR hier in deze cursus focussen we echt op de cognitieve
vaardigheden en dan specifiek lezen, spellen en rekenen
o ADHD, dyspraxie, dysfasie, ... zijn dus geen leerproblemen/-stoornissen.
Leerstoornis is een specifieke soort van een leerprobleem – hieruit is dan ook leerstoornissen
een beperkt domein wat we bekijken
We moeten kijken wat de elementen zijn
hoe mensen leren. Er moet een input en
motivatie vanuit jezef zijn, maar er moet
ook een omgeving zijn waarbij je de
mogelijk hebt om te leren. Afhankelijk
van je omgeving ga je meer of minder
leren (bv ontwikkelingslanden)
Om echt tot leren te komen en succesvol
te zijn, zijn er dingen in de omgeving en
individu die daarbij bijdragen.
Omgeving:
Brede leeromgeving = kinderen
leren niet echt de specifieke
schoolse context, maar eerder
de leefomgeving van een kind
o BV opvoedingsstijl van
de ouders, maatschappij
als ook werelddeel waarin je wordt geboren. Deze geven of ontnemen bepaalde
kansen
Enge leeromgeving = condities die in een school gerealiseerd worden voor kinderen,
o BV de leerkracht: is die ervaren of net afgestudeerd, zit ze goed in haar vel of is ze
ziek en dergelijke
1
,Eline Bunnik
Individu:
Algemene mogelijkheden en beperkingen: zaken die ruimer gaan dan vaardigheden die je
nodig hebt om te lezen, spellen en rekenen.
o BV intelligentie, gezichts-of gehoorproblemen, anderstaligheid
Specifieke mogelijkheden en vaardigheden: zijn zaken die in de hersenen gebeuren en voor
lezen spellen en rekenen van belang zijn. Zijn dus deelcomponenten/voorwaarden van
lezen,spellen,rekenen
o ALS hier iets mee aan de hand is, spreken we van een leerstoornis en dus een primair
leerprobleem
1.1. Definitie van een leerstoornis
Klassieke benadering:
o Discrepantiecriterium (eventueel in combinatie)
Alles lukte in de kleuterschool, maar opeens is er een verschil dat ze
onverwacht onderpresteren bij lezen, rekenen en spellen en zo zijn ze dus
gaan nadenken over oke dit kan niet kloppen. Dit hebben ze dan geprobeerd
om te zetten in wie wel of niet een leerstoornis heeft.
Discrepantie = zichtbaar en onverwachts verschil tussen wat we hadden
verwacht (potentieel) en wat we dus zien (actueel)
o Potentieel > actueel succes / onverwacht onderpresteren
o Potentieel schoolsucces?? / onverwacht onderpresteren ???
Hoe bepalen we hoe iemands potentiele schoolsucces is? dit zien we niet,
dus is moeilijk om te definiëren. Dus we willen het meten en dit doen we
met intelligentie.
Hier tegenover wordt afgezet hoe het echt loopt op school en welk
verschil we zien = schoolsucces want dit kunnen we meten via
toetsen (moeten wel goede toetsen zijn)
Discrepantie en intelligentie
Verschil tussen de z-scores van de school- vorderingentoets en de intelligentietest
o Bv. IQ = 120 (z=1,33) en leestest SS 7 (z=-1)
o Aanvaarde minimale discrepanties: , SD’s
Wanneer we zeggen oke dit is wel echt een groot verschil MAAR aan de
andere kant hangen verschillende vaardigheden ook samen en dan valt het
sneller op (BV als je goed kan lezen, kan je toch ook goed rekenen)
Dus hoe groot het verschil moet zijn tussen 2 vaardigheden om te zeggen dit
vinden we bijzonder – hangt er vanaf hoe sterk die 2 vaardigheden opzich
samenhangen DUS hoe sterk intelligentie en lezen, spellen, rekenen met
elkaar samenhangen
Regressie: verschil tussen de ‘voorspelde’ score op de schoolvorderingentoets (op basis van
IQ) en de reële score. We proberen 1 variabele te voorspellen door een andere variabele en
houden hierbij rekening hoe de 2 samenhangen.
o Een regressievergelijking kan ons dus iets zeggen over hoe we lezen, spellen, rekenen
kunnen voorspellen vanuit intelligentie. Dan tekenen we een puntenwolk uit en
berekenen we een correlatie.
Stel er valt een leerling uit de puntenwolk: goed intelligent dus je zou
verwachten dat die bij de sterkte helft van lezen zit, maar dit is dan bv
helemaal niet het geval.
o ^SVT=a+b*IQ
o Aanvaarde minimale discrepanties: , SD’s
2
,Eline Bunnik
Leerstoornissen: definitie
Klassieke benadering:
o Discrepantiecriterium (eventueel in combinatie)
o Potentieel > actueel succes / onverwacht onderpresteren
o Potentieel schoolsucces?? / onverwacht onderpresteren ???
Intelligentie
Regressievergelijking
Kritiek: IQ = statische maat, is min of meer aangeboren terwijl leren
eerder dynamisch is DUS de samenhang tussen beide gaat ook niet
per se stabiel blijven
Kritiek: te hoge psychometrische eisen, correlatie is niet altijd
gekend
Kritiek: lage correlatie SV * IQ (max. .50 -> 25% verklaarde variantie,
lager naarmate ouder) wanneer er al onderzoek is gedaan
(kritiek: als enkelvoudig criterium onvoldoende)
!! Discrepantiecriterium werd verlaten/wordt niet meer gebruikt
Nieuwe benadering: combinatie van drie criteria
o Achterstandscriterium (dit is de voorkeur!)
Er zijn duidelijke problemen bij het verwerven van een specifieke schoolse of
cognitieve vaardigheid
Adequate vergelijkingsgroep: leeftijdenscholing
Probleem van de cut-off
o Score < pc /
o Z-score < -1 / -1.5 / -2
Beschrijvend: Ernstige achterstand bij de automatisering van specifieke
basisvaardigheden: lezen / spellen / rekenen
WIJ kijken naar deze definities in Vlaanderen
Verklarend: Er zijn problemen met de specifieke cognitieve vaardigheid die
als oorzaak wordt verondersteld
Bv.fonologische vaardigheid bij dyslexie
BV een klank van plaats kunnen veranderen, maar ook de mentale
voorstelling bij rekenen
o Hardnekkigheidscriterium
3
, Eline Bunnik
De problemen blijven bestaan ook wanneer voorzien wordt in adequate
remediërende instructie en oefening dus er zal een traject worden ingezet en
extra moeite worden gedaan, MAAR DAN blijven de problemen nog bestaan
“Respons op Instructie” (RTI) modellen = traject wat kinderen
voorlopen en je gaat het respons van dit traject meten
o Vereist een adequate en systematische aanpak: van
basisdidactiek, over differentiatie, tot en met individuele
leerhulp
o Vereist meerdere betrouwbare metingen
Wanneer is een probleem onvoldoende vooruitgegaan?
o Als er geen sprake is van een duidelijke inhaalbeweging
MAAR wat is dit dan?
o Momenteel is er nog geen kwantitatief criterium want gaat
ook verschillen persoon tot persoon. We zeggen gewoon of
het wel of niet ingehaald is
o Exclusiviteitscriterium
Andere oorzaken moeten uitgesloten worden voor het feit dat er ergens iets
fout gaat met taal of rekenen, we vinden niks in de omgeving (het ligt echt
niet aan de leerkracht) en ook niet aan de thuistaal, intelligentie van het
individu zelf
Enge interpretatie
Als er andere problemen aanwezig zijn, is er geen sprake van een
leerstoornis, is niet zo want je kan zeker ook hierbij nog een
concentratiestoornis hebben
Ruime interpretatie (voorkeur!)
Andere problemen mogen de vastgestelde hardnekkige achterstand
niet volledig verklaren dus bv ADHD mag de leerachterstand niet
volledig verklaren, maar dit is opnieuw moeilijk
Vaststellen van comorbiditeiten
Welke problemen?
In de omgeving – in het individu
Verstandelijke beperkingen?
Leerstoornissen: classificatie
Beschrijvende indeling
o Leesstoornis (dyslexie)
o Spellingstoornis (dysorthografie)
o Rekenstoornis (dyscalculie)
Causale indeling
o Verbale leerstoornis (dyslexie)
o Niet-verbale leerstoornis (NLD)
Voorkeur voor de beschrijvende indeling / definitie want we zijn niet zeker wat dé cognitieve
oorzaak is van een leerstoornis
o Oorzaken onvoldoende zeker
o NLD-syndroom niet gevalideerd
Dyslexie: beschrijvende definitie
“Dyslexie is een specifieke leerstoornis die zich kenmerkt door een hardnekkig probleem in
het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau, dat niet het gevolg is
4