Opvoedingsondersteuning als bijzondere vorm van preventie
Samenvatting Opvoedingsondersteuning en Coaching, behaald met 6.3.
Zowel het boek 'opvoedingsondersteuning als bijzondere vorm van preventie' als 'oudergericht pedagogisch adviseren' zijn in deze samenvatting verwerkt.
Aantekeningen vak Opvoedingsondersteuning Jaar 1 Periode 1
NTI SPH Opvoedingsondersteuning samenvatting (behaald met een 8,9)
Tout pour ce livre (22)
École, étude et sujet
Hogeschool NTI (NTI)
HBO Pedagogiek
Opvoedingsondersteuning En Coaching (1678)
Tous les documents sur ce sujet (5)
1
vérifier
Par: miranda5 • 1 année de cela
Vendeur
S'abonner
Marietjes
Avis reçus
Aperçu du contenu
Opvoedingsondersteuning als bijzondere vorm van preventie
www.coutinho.nl/opvoedingsondersteuning6
1 Opvoedingsondersteuning en preventie p.15
individuele doelen NL ouders: autonomie: kinderen hebben eigen leven, en individuele positie binnen het gezin,
assertiviteit en respectvol met anderen omgaan.
Universele opvoeddoelen die alle ouders – wereldwijd – als basisprincipes in de opvoeding nastreven:
Het waarborgen van het fysieke, sociale en emotionele welzijn van het kind;
Kinderen voorzien van de economische competenties om te overleven als volwassenen;
Culturele waarden en normen overdragen, waardoor kinderen zich de cultuur eigen maken van de
samenleving waarin zij opgroeien.
Opvoedondersteuning is gericht op het verbeteren van de opvoedingssituatie van kinderen, voor zover ouders
daarvoor verantwoordelijk zijn. Die steun heeft 3 concrete doelen:
Het voorkomen van problemen in de opvoeding of de ontwikkeling van kinderen door info over alledaagse
opvoedvragen of tijdig zwaardere problemen (kindermishandeling, gezondheidsproblemen of
onderwijsachterstand) te signaleren;
Het helpen oplossen van bestaande zorgen en problemen bij het opgroeien en opvoeden adviesgesprek of
praktische hulp (organiseren omgangsregeling bij scheiding of financiële ondersteuning bij schulden);
Het versterken van de pedagogische competenties en vaardigheden van ouders, (ouderbijeenkomsten,
oudercursussen of oudertrainingen, om daarmee hun zelfredzaamheid te vergroten).
Soms worden bij de term preventie de gradaties ‘primair’, ‘secundair’ en ‘tertiair’ genoemd. Bij primaire preventie
gaat het om het voorkomen van problemen, secundaire preventie is gericht op het zo vroeg mogelijk signaleren en
onderkennen van (dreigende) problemen om zo te voorkomen dat er werkelijke problemen ontstaan. Bij tertiaire
preventie gaat het erom de nadelige gevolgen van reeds geconstateerde problemen tot een minimum te beperken.
(In medische en wetenschappelijke literatuur nog wel gehanteerd.)
Preventie – activiteiten die worden verricht om ernstige opgroei- en opvoedproblemen te voorkomen.
Bij opvoedingsondersteuning worden de opvoedingsvragen van ouders tegenwoordig in een bredere sociale en
maatschappelijke context geplaatst, er zijn niet altijd specifieke persoonlijke oorzaken voor de
opvoedingsproblemen. Tevens is opvoedingsondersteuning activerend ipv compenserend; het vergroten van de
vaardigheden als opvoeder waardoor de draagkracht groter wordt en de draaglast kleiner.
1.2.3 vormen van opvoedingsondersteuning
Informatie en voorlichting over ontwikkeling en opvoeding van kinderen en over voorzieningen in de wijk
(folders, brochures, themabijeenkomsten, oudercursussen)
Bevorderen van sociale steun en zelfhulp rondom omgaan met kinderen en opvoeding (activiteiten van
CJG, spelotheken, scholen, sportclubs, ‘koffiebijeenkomsten’ in de buurt, lotgenotengroepen)
Vroegtijdige signalering en verwijzing (indien vragen naar geïndiceerde hulp of op een ander terrein aan de
orde zijn)
Pedagogische advisering, begeleiding en training (pedagogisch spreekuur (1-5 gesprekken), activiteiten van
het opvoedingssteunpunt, het CJG, het wijkteam, het zorg- en adviesteam (ZAT), videohometraining, HaH.
1.2.4 Factoren in de samenleving die de opvoeding(sondersteuning) beïnvloeden:
Ouders v/d 21e eeuw kiezen bewuster voor kinderen met hoge verwachtingen en voeden bewust op;
Het vertrouw de netwerk v/d familie is grotendeels weggevallen in de geïndividualiseerde samenleving, al
spelen opa’s en oma’s vaak weer (tijdelijk) een grotere rol.
De lokalen overheden zijn nog niet ingespeeld op hun regietaak. Er is soms weinig afstemming tussen de
vraag van de ouders en het aanbod van de instellingen in de woonplaats. Er is soms te weinig budget. Ook
is het aanbod versnipperd, waardoor de hulp voor ouders onoverzichtelijk en weinig toegankelijk is.
De samenleving is voor kinderen en jongeren ingewikkeld en veeleisend Een toenemend aantal jeugdigen
raken in de problemen..
De diversiteit is erg toegenomen door de komst van grote groepen allochtone gezinnen. Integratie met alles
wat daarbij hoor vraagt veel van de allochtone ouders en kinderen en van de autochtone bevolking.
1.3
Zodra er sprake is van ernstige opgroei en opvoedproblemen die de client niet zelf kan oplossen – ook niet met hulp
uit de eigen sociale omgeving of van lokale voorzieningen – is er sprake van jeugdhulpzorg, ook wel
jeugdhulpverlening genoemd.
Enkele wetten in het werkveld jeugd zijn:
,Wet collectieve preventie volksgezondheid
3 deelterreinen: collectieve preventie, jeugdgezondheidszorg en infectieziektenbestrijding
Het gaat om lichamelijke kenmerken, gedrag van jongeren en het sociale milieu waarin ze opgroeien
GGD; Gemeentelijke Geneeskundige Dienst
Wet kinderopvang
Op 1 januari 2005 is er de nieuwe Wet Kinderopvang met de kwaliteit en financiering vd kinderopvang
Wet passend onderwijs
Per 1 augustus 2014 de ‘wet passend onderwijs’ van kracht geworden.
Alle kinderen een passende plek in het onderwijs: als het kan op een reguliere school, anders speciaal
onderwijs
Scholen zijn verplicht een passende plek te zoeken voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, ter
voorkoming dat kinderen thuis komen te zitten.
Er ontbreekt een onafhankelijke knopendoorhakker die in moeilijke situaties beslist wat er gaat gebeuren
De wet maakt bepaalde oplossingen onmogelijk. Zo moeten kinderen verplicht 5 dagen per week naar
school. Er zijn echter kinderen met psychische of lichamelijke problemen voor wie dat te veel is.
Participatiewet
Per 01.01.2015 vervangt deze wet de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)
Stelt mensen in staat te werken en hun eigen inkomen te verdienen en te participeren in de maatschappij.
Voor hen die hiertoe niet in staat zijn, wordt een inkomen uit algemene middelen gegenereerd.
Wat heeft deze wet te maken met jeugdbeleid en jeugdhulp? Jongeren die recht hebben op inkomen en
ouders die recht hebben op bijstand, krijgen via deze wet hun inkomen. (Alleenstaande ouders met
kinderen, jongeren zonder baan en allochtone ouders)
Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)
01.01.2007 ingevoerd, herzien in 2015. Het kabinet wil met de WMO 3 doelen bereiken:
het bevorderen van sociale samenhang, mantelzorg, vrijwilligerswerk, en veiligheid en leefbaarheid in
de gemeente, alsmede het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld.
Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met
chronische, psychische of psychosociale problemen, zo veel mogelijk in de eigen omgeving.
Het bieden van opvang, waaronder maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, beschermd wonen en
verslavingszorg.
iemand met een ondersteuningsvraag probeert in eigen sociale netwerk een oplossing te vinden, daarna
voorzieningen in de buurt (huisarts, thuiszorg, maatschappelijk werk etc), pas dan een beroep op de
speciale zorgvoorzieningen. In een keukentafelgesprek met een speciale medewerker vd gemeente bepaald
de gemeente welke zorg vanuit de Wmo gegeven wordt.
Een goed praktijkvoorbeeld ve samenhangende invulling van functies is het sociale wijkteam en – ten
aanzien van jeugdigen – het Centrum voor Jeugd en Gezin. Daarin werken verschillende lokale
voorzieningen samen aan voorlichting, toeleiding, pedagogische hulp en coördinatie.
Jeugdwet
Per 01.01.2015 ingetreden. De nieuwe wet spreekt niet van jeugdzorg, maar van jeugdhulp.
(Werk)doelen; gebruikmaken van de eigen kracht van jeugdigen, ouders en hun sociale netwerk; zwaarte
van de zorgvraag terugbrengen; eerder hulp op maat bieden voor kwetsbare kinderen; samenhangende hulp
voor gezinnen: één gezin – één plan – één hulpverlener; meer ruimte voor de jeugdprofessionals en
vermindering van regeldruk bij hun werk.
De taken in het kader van de Jeugdwet zijn: Beleidsplan maken, toegang organiseren (toegang tot
Jeugdzorg), Jeugdhulpplicht, Acute hulp, Toeleiding naar de raad voor de kinderbescherming,
Kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, bovenlokale samenwerking (tussen gemeenten,
waar het gaat om bovenlokale, vaak gespecialiseerde voorzieningen).
Ook bevat de Jeugdwet bepalingen over de pleegzorg, een opzichzelfstaande, bijzondere en voor uit huis
geplaatste jeugdigen belangrijke vorm van jeugdhulp.
Een belangrijk instrument dat in het hele jeugddomein gebruikt gaat worden is het familiegroepsplan: een plan
opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de
jeugdige behoren. Het is een belangrijk en verplicht instrument dat in de Jeugdwet vastgelegd is.
2 Opvoedingsondersteuning in deze tijd p.43
2.3.1 aandachtpunten in het huidige ‘Landelijk integraal jeugdbeleid’
Ketenbeleid, ofwel integraal beleid; kinderen en hun ouders moeten de gang via de instituten waar ze tijdens het
opgroeien mee te maken krijgen, zoals consultatiebureau, peuterspeelzaal en kinderopvang, school, club enz., zo
ongestoord mogelijk kunnen doorlopen.
Registratie van kind- en gezinsgegevens en de maatregelen die genomen zijn in het kader van jeugdhulp, zijn beter
geregeld. Het Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg (DD JGZ) is ingevoerd, waar informatie over kinderen (0-
19) worden geregistreerd, de gezinssituatie en omgeving, bijgehouden door artsen en verpleegkundigen vd
, jeugdgezondheidszorg. Daarnaast is de landelijke verwijsindex risicojongeren (VIR) ingevoerd, waarin meldingen
van problemen met kinderen (0-23 jaar) worden geregistreerd. Alle betrokken instanties worden geïnformeerd.
Jeugdmonitor en effecten van jeugdbeleid een landelijke jeugdmonitor is gerealiseerd. (jeugd van 0 tot 24 jaar)
Gemeenten kunnen de gegevens gebruiken bij het opstellen van hun beleidsplannen. Elk jaar wordt een nieuw
jaarrapport uitgegeven.
Aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK’s) en
Advies- en Steunpunten Huiselijk Geweld (ASHG’s) zijn per 1 januari 2015: Veilig Thuis; het aannemen van
meldingen; registratie, onderzoek en afwikkeling van meldingen; advisering van melders; het regelen van de relatie
tot de hulp van justitie.
Lokaal integraal jeugdbeleid In de lokale situatie wordt gestreefd naar een ‘keten van welzijn, steun en zorg’
(ketenbenadering) ten behoeve van jeugdigen en ouders. Alle gemeenten dienen elke 4 jaar een (beleids)plan lokaal
jeugdbeleid te schrijven.
VNG De Vereniging van Nederlandse Gemeenten
MOgroep De maatschappelijke ondernemersgroep, de brancheorganisatie voor welzijn en maatschappelijke
dienstverlening, jeugdzorg en kinderopvang
NJi Het Nederlandse Jeugdinstituut, expertisecentrum voor jeugd en opvoeding
VanMontfoort kennispraktijk voor jeugdzorg en jeugdbeleid
Movisie landelijk werkende adviesbureaus die kennis ontwikkelen en de praktijk ondersteunen
CJG Centra voor Jeugd en Gezin
Taak wijkteams: problemen vroeg opsporen, de zaak onderzoeken en de benodigde hulp inschakelen, van
schuldhulpverlening tot huiswerkbegeleiding.
De lokale CJG zijn tijdens het 4e kabinet-Balkenende (2007-2010) ontstaan. De opvoedingssteunpunten
(kortdurende steun/hulp aan ouders en professionals (3-5 gesprekken) zijn nu meestal opgegaan in deze Centra.
CJG’s werken iig verplicht met jeugdgezondheidszorg en het consultatiebureau samen, maar bevinden zich in
sommige gemeenten ook samen met verloskundigen, kraamzorg, scholen, bibliotheken, leerplicht etc. Ook is het
verplicht te zorgen voor een samenhangend aanbod van alle vormen van preventief jeugdbeleid. Ook moeten er
schakels zijn tussen een CJG, Bureau Jeugdzorg en de zorg en adviesteams op scholen. De gemeenten hebben de
regierol.
Uitgangspunten CJG:
De Rechten van het Kind zijn de basis - Er is een sluitend systeem van basisvoorzieningen - Er is een verdeling van
politieke verantwoordelijkheden - Er is verantwoordelijkheid voor regelgeving en toezicht - Het Digitaal Dossier
Jeugdgezondheidszorg (DD JGZ) is ingevoerd - De landelijke verwijsindex risicojongeren is ingevoerd
Uitgangspunten wijkteam:
Vraaggericht werken - Direct eropaf - Eigen kracht van de burger - Collectief versus individueel - Informele zorg
versus formele zorg - Integraal werken (op verschillende levensgebieden, vanuit een brede blik) - Resultaatgericht
werken - Ruimte voor de professional
In wijkteams werken professionals vanuit verschillende disciplines samen, werkend als ‘generalisten’. Een
generalist is een professional die een brede blik heeft en alle gezinsdomeinen meeneemt. Vanuit de één gezin – één
plan – één hulpverlener-gedachte werkt elke generalist volgens eenzelfde structuur.
De generalist kijkt bij voorkeur eerst naar de mogelijkheden van preventieve en/of collectieve interventies, het
inzetten van ervaringsdeskundigen/vrijwilligers, en het geven van informatie en advies. Ook schat hij op meer
terreinen verstoringen in, heeft oog voor het geheel, heeft aandacht voor de vraag achter de vraag, en schat risico’s
in op gebied van veiligheid. De generalist bekijkt waar de kansen en mogelijkheden liggen voor een gezin (gericht
op empowerment). Samenwerken met het sociaal netwerk van het gezin en met andere professionals is belangrijk.
De specialist is dienstverlenend aan de generalist; die blijft contactpersoon en aanspreekpunt.
Voor 2015 was Bureau Jeugdzorg de toegang tot jeugdzorg. Nu is de taak met name de bescherming van kinderen;
jeugdbescherming en jeugdreclassering. De hulpverlening in het gedwongen kader wordt door de gemeenten
ingekocht bij Bureau Jeugdzorg. De wettelijke taken:
Indicatiestelling
Uitvoering van de taken van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
Uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen (voogdij, gezinsvoogd)
Jeugdreclassering
Brede School: netwerk van verschillende voorzieningen voor jeugd met de basisschool als spil (4-18 jarige). Ze
kunnen samenwerken met CJG, welzijnswerk, sport- en kunsteducatieorganisaties, opvang, bieb, jeugdhulp.
De decentralisatie van zorg is bedoeld om:
De burger invloed te geven op de organisatie van zorg
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Marietjes. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.