NAH
Definitie
NAH = niet-aangeboren hersenletsel
Engels ‘acquired brain injury’ (ABI)
‘parapluterm’: alle na de geboorte verworven hersenbeschadiging van gelijk welke oorzaak
Incidentie en prevalentie = hoe vaak
Tekort aan data incidentie en prevalentie
Voorwaarde: uniforme definitie en afbakening
Invloed ‘vergrijzing’
Incidentie = het aantal nieuwe 'gevallen' (per duizend of honderdduizend personen) die er elk jaar
bijkomen in een bepaald geografisch gebied (bv. In Vlaanderen, België of Europa).
Prevalentie = het aantal aanwezige 'gevallen' (per duizend of honderdduizend personen) op een
bepaald tijdstip in een geografisch gebied (bv. anno 2020 bedraagt de prevalentie van NAH ... / 100
000 in Europa).
Specifiek voor NAH kunnen geen exacte incidentie- en prevalentiecijfers gegeven worden omdat
daarvoor een uniforme definitie en afbakening nodig is van het begrip. En zoals eerder aangegeven is
dat er niet aangezien het een parapluterm is. Wel kunnen we stellen dat de incidentie en prevalentie
van NAH in vergelijking met 50 jaar geleden, sterk is toegenomen en dit onder invloed van de
vergrijzing. De levensverwachting van mensen neemt nl. toe en de kans op een neurogene stoornis
neemt tevens toe naarmate men ouder wordt.
Info (niet uit hoofd leren, idee van omgvang)
Enkele studies onderzochten de incidentie en prevalentiecijfers van personen met een NAH in
Vlaanderen. Deze cijfers moeten echter met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Men schat de
prevalentie van NAH in België op 183 per 100 000 inwoners met een incidentie van 28 per 100 000
inwoners.
1
,Oorzaken NAH (p.11-15)
Er zijn 2 grote categorieën.
Enerzijds de niet-traumatische hersenletsels en anderzijds de traumatische hersenletsels.
Niet-traumatische hersenletsels kunnen ontstaan door een cerebrovaculair accident (CVA),
tumoren, infecties, intoxicaties of kunnen een degeneratieve basis hebben. Van alle niet-
traumatische hersenletsels, is bij 50-plussers een CVA de belangrijkste oorzaak van niet-
aangeboren hersenletsel.
Traumatische hersenletsels ontstaan ten gevolge van letsels aan de schedel of aan de
hersenen.
CVA = cerebrovasculaire aandoening/cerebrovasculair
accident = stroke
o Bloeding = hemorganisch
o Infarct = ischemisch
2 soorten CVA:
Ischemisch CVA: infarct: De bloedtoevoer naar de
hersenen wordt verstoord of onderbroken
o 3 oorzaken ischemisch CVA (infarct):
Trombose = een vernauwing van een bloedvat in de hersenen
Embolie = ontstaat wanneer een bloedprop dat vanuit een
andere plaats uit het lichaam wort meegevoerd en elders voor
een verstopping zorgt
TIA = Transient ischemic attack = een tijdelijke verstoring van
de bloedtoevoer naar de hersenen die zonder medische tussenkomst,
zichzelf oplost. Het duurt slechts een korte periode en zorgt niet voor
blijvende neurologische uitval. Het kan bv. zijn dat een bloedprop even vast
komt te zitten en tijdelijk voor een verstoring van de bloedtoevoer zorgt
maar dat deze uiteindelijk vanzelf oplost in de bloedbaan.
2
, Hemorragisch CVA: bloeding
o Opfrissing: (om vetgedrukte zwarte woorden beter te kunnen begrijpen)
De hersenen worden omringd door hersenvliezen.
Na de schedel bevindt zich het harde hersenvlies (dura
mater), daaronder het spinnenwebvlies (arachnoides)
en vervolgens het zachte hersenvlies (pia mater).
Normaliter liggen alle hersenvliezen tegen elkaar aan
en bevindt er zich geen ruimte tussen.
In niet-normale omstandigheden, zoals bij een
bloeding, kan er echter wel een ruimte ontstaan.
Tussen de schedel en het harde hersenvlies, wordt dit de epidurale ruimte genoemd.
Tussen het harde hersenvlies en het spinnenwebvlies, wordt dit de subdurale ruimte
genoemd (sub = onder / dura komt van dura mater = harde hersenvlies).
Tussen het spinnenwebvlies en het zachte hersenvlies, wordt dit de subarachnoidale
ruimte genoemd (cf. onder de arachnoides).
Indien bloed ontsnapt naar de subarachnoïdale ruimte, spreken we van een subarachnoïdale
bloeding.
Als het bloed in het hersenweefsel zelf ontsnapt, spreekt men van
een intracerebrale (cerebrum = grote hersenen) of intracerebellaire (cerebellum = kleine
hersenen) bloeding.
Daarnaast kan bloed ook in de vertrikels terechtkomen, dan spreekt men van
een intraventriculaire bloeding.
Als bloed tot slot onder of boven het harde hersenvlies terecht komt, spreekt men van
een subdurale (onder de dura mater) of extradurale (buiten de dura mater) bloeding.
Nu we de verschillende soorten bloedingen hebben gezien, vragen jullie zich natuurlijk af hoe
zo een bloeding dan eigenlijk komt.
o Subarachnoïdaal
o Intracerebraal/ intracerebellair
o Intraventriculair
o Subduraal/ extraduraal hematoom
3 oorzaken hemorganisch CVA (bloeding):
o ruptuur aneurysma = een verwijding van een slagader op een
zwakke plek in een bloedvat. Dit vult zich geleidelijk aan met bloed
waardoor er druk op het reeds zwakke bloedvat komt te staan en
dit vervolgens kan scheuren.
o Angiomen = aangeboren misvormingen. Men spreekt van arterioveneuze
malformaties indien de misvormingen ontstaan tussen de vaten die voor
aan (arteriën) en afvoer (venen) van bloed zorgen.
o Arteriosclerose = verkalking en vetophoping in de wand van de slagader
op. Arteriosclerose kan voor verzwakking van de slagaderwand zorgen zodat een
verwijding van het vat optreedt. Dit noemen we – zoals reeds gezien – een
aneurysma.
Bij een CVA moet snel en adequaat gereageerd worden om de schade aan de hersenen te beperken
en om andere complicaties te voorkomen. Het is daarom belangrijk dat alle mensen op de hoogte
zijn van de FAST-test, een eenvoudige test om snel een beroerte te herkennen.
3
, F = face (vervormd gezicht langs 1 kant, kunnen ze lachen, staat mond scheef en hangen
mondhoeken naar beneden?)
A = arms (vraag de persoon de armen tergelijkertijd de armen horizontaal naar voren te strekken en
de binnenzijde van de handen naar boven te draaien. Let op of een arm wegzakt of rondzwalkt.)
S = speech (Onduidelijk spreken of niet meer uit zijn woorden geraken, praat de persoon anders?)
T = time (tijd om de hulpdienst te bellen als je 1 teken ziet, hoe laat zijn de klachten bij de persoon
begonnen is van belang voor de behandeling)
Tumoren
= zijn ruimte-innemende processen die omringend gezond hersenweefsel kunnen beschadigen (de
schedel is nl. een vaste doos die volledig gevuld is met hersenweefsel, er is geen plaats voor iets
‘extra’).
o Primaire/secundaire
o Meningeoom = een tumor die ontstaat in het hersenvlies en kan daarom overal
voorkomen waar hersenvliezen zijn (hersenen + ruggenmerg). In 90% is dit
goedaardig maar het is een ruimte-innemend proces waarbij het gezonde
hersenweefsel plaats dient te maken voor het meningeoom.
o Glioom = een tumor die uit steuncellen (gliacellen) voortkomt. In tegenstelling
tot de meningeomen, zijn deze kwaadaardig en komen ze bijna áltijd terug.
o Intracraniale tumor = een tumor die zich vormt binnen de schedel en dus de
normale werking van de hersenen verstoort
Ze drukken omringende structuren samen
Ze belemmeren bloedcirculaties en cerebraal vocht
Ze tasten de hersencellen zelf aan
Infecties
= zorgen voor plaatselijke ontstekingen van het weefsel
o Meningitis = bij ontsteking van de hersenvliezen
o Encefalitis = bij ontsteking van de eigenlijke hersencellen zelf
o Myelitis = bij ontsteking van het ruggenmerg
o abces geeft zelfde symptomen als intracraniale tumor
Tumor VS abces
Degeneratieve stoornissen
= Zeer divers (ziekte van Parkinson, dementie…)
Gemeenschappelijk kenmerk: er treedt een voortschrijdende en onherstelbare beschadiging van de
zenuwcellen op / progressieve en irreversibele beschadiging zenuwcellen
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur logo-audio-hogeschoolgent. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,59. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.