1
1.MAATSCHAPPIJ EN GEZONDHEID
1. PROFESSIONEEL OMGAAN MET DIVERSITEIT
1.1 CULTURELE COMPETENTIES
Quick fixes > geen oplossing (stereotyperingen)
4 stadia: culturele bewustwording, culturele kennis, culturele gevoeligheid en culturele competentie
> cultuursensitief handelen
1.1.1 CULTURELE BEWUSTWORDING
> inzicht in eigen culturele ID (eigen referentiekader) -> daarop gebaseerde overtuigingen en handelingen → uiten zich in
stereotypen
* Niet alle verschillen zijn zichtbaar – vb. inkomen, opleidingsniveau..
* Iedereen heeft een meervoudige identiteit
-> meerdere onderdelen (huidskleur, bezit, geslacht..)
Eerste indruk -> hokjes-denken -> bepaalde onderdelen wel/ niet heeft invloed op onze kansen -> andere behandeling
KRUISPUNTDENKEN > oog voor volledig plaatje, andere referentiekaders
1.1.2 CULTURELE KENNIS
> Informatie versch etniciteiten opzoeken -> door echt contact – meer zicht op hun opvattingen → mag niet leiden tt
stereotypen en hokjesdenken
1.1.3 CULTURELE GEVOELIGHEID
> omgaan met elkaar – open en neutrale vragen stellen + acceptatie, respect
1.1.4 CULTURELE COMPETENTIE
> toepassing van bewustwording, kennis en gevoeligheid
> herkennen vooroordelen-> oog hebben voor discriminatie
> bespreekbaar maken & vroeg ingrijpen!
> UNIA (gelijke kansen) of instituut voor gelijkheid van mannen en vrouwen
2. ETNISCH-CULTURELE DIVERSITEIT
2.1 DEFINITIES
2.1.1 SUPERDIVERSITEIT
> huidige diversiteit veel complexer: geloof, gender…
> 3 transities:
Dana Schepens (HoGent VPK)
, 2
2.1.1.1 KWANTITATIEVE TRANSITIE
> aantal
> door knelpuntberoepen, dekolonisatie…
> majority-minority cities: de meerderheid van de bevolking heeft een migratieachtergrond
-> demografisch effect: jongeren allochtoon, oudere autochtoon
2.1.1.2 KWALITATIEVE TRANSITIE
> meer talen, meer religieuze achtergronden…
> diversiteit binnen de diversiteit -> binnen de gemeenschappen
2.1.1.3 NORMALISERING VAN DIVERSITEIT
> diversiteit wordt normaal
2.2.2 OORZAKEN
2.2.2.1 IMMIGRATIE IN VLAAMS GEWEST
> internationale immigratie en emigratie -> internationale mobiliteit → positief saldo -> groei bevolking
> meeste van EU-burgers
> buitenlandse immigranten: Roemenen, Nederlanders en Bulgaren
> vooral werkgebonden (jong & mannelijk)
2.2.2.2 VLUCHTELINGEN, ASIELZOEKERS EN MENSEN ZONDER PAPIEREN
> vervolging, geweld of oorlog -> bescherming in ander land = vluchtelingen – hun leven of vrijheid in gevaar (niet
beschermd in eigen land)
> asiel aanvragen (internationale bescherming) = asielzoekers
> migranten -> verhuizen naar een ander land (honger, zeer arm, natuurramp…) – hun toekomst te kunnen verbeteren
(economische migrant)
> illegaal: iemand die terug moet – asielaanvraag geweigerd – zonder papieren
DE ASIELPROCEDURE
> erkend? – krijgt status vluchteling -> heeft hij/ zij recht op? > asielprocedure = asielzoekers of verzoekers om
internationale bescherming → Dienst vreemdelingenzaken
-> eerst korte neerslag: waarom op vlucht?
-> Dublinverordening: 1 Europees land bevoegd om asielaanvraag te behandelen -> ons land bevoegd ja of nee?
-> daarna: het commissariaatgeneraal voor de Vluchtelingen en Staatlozen -> onderzoeken vluchtverhaal (asielinterview) +
documenten → kunnen ze erkend worden als vluchtelingen of subsidiaire bescherming?
→ ze kunnen in beroep gaan bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen of daarna nog in beroep gaan bij Raad van
State (zal nagaan of procedure volgens de wet gebeurd is)
-> negatieve beslissing? -> Niet beschermd = uitgeprocedeerde asielzoekers – moeten België verlaten <> anders illegaal
Conventie van Genève
-> iedereen beschermen die in zijn eigen land niet beschermd wordt -> erkend als vluchteling indien:
• Gevlucht
• Vrees om vervolgd te worden (ras, godsdienst, nationaliteit…)
• Geen bescherming in eigen land
= het non-refoulementprincipe > het Vluchtelingenverdrag -> regelt rechten en plichten vluchtelingen (zie blz. 56)
> Opvang en begeleiding door Fedasil (Federale dienst die opvang van asielzoekers regelt)
-> aan luchthaven: in gesloten opvang
Dana Schepens (HoGent VPK)
, 3
*Subsidiaire bescherming
>> biedt bescherming aan mensen op de vlucht voor een oorlog of onmenselijke behandeling (doodstraf) = vaak
oorlogsvluchtelingen genoemd
-> mogen ook niet teruggestuurd worden, maar hebben minder rechten dan erkende vluchtelingen
=> BELGISCHE NATIONALITEIT NA 5 JAAR
*Mensen zonder papieren
>> uitgeprocedeerde asielzoekers = mensen zonder papieren -> moeten grondgebied verlaten! België mag hun opsluiten in
gesloten centrum indien ze niet meewerken
MAAR: in hun land kans op mensonterende behandeling? Ze mogen niet teruggestuurd worden (EVRM &
Antifolterverdrag)
→ zonder papieren = beperkte rechten!
Ze kunnen in België een regularisatie aanvragen -> beperkt aantal mensen!
ASIEL AANVRAGEN (= verzoek om internationale bescherming)
> bescherming die ze niet krijgen in hun land -> erkend? > krijgen verblijfspapieren
ASIELZOEKER (= verzoekers om internationale bescherming)
> asiel aanvragen -> worden tijdens hun asielprocedure asielzoekers genoemd
VLUCHTELINGEN
> voldoen aan beschrijving in Conventie van Genève -> erkend → ! moet kunnen aantonen dat hij/zij individueel
vervolgd wordt
SUBSIDIAIRE BESCHERMING
> oorlog of onmenselijke behandeling
> vaak oorlogsvluchtelingen
> minder rechten
MENSEN ZONDER PAPIEREN
> zonder wettelijk verblijf, zonder rechten
ASIELPROCEDURE
> vluchtverhaal w onderzocht -> hebben recht op bescherming of niet?
OPEN ASIELCENTRUM
> recht op opvang en begeleiding
> eerste 4 maanden in een groot collectief open asielcentrum
GESLOTEN ASIELCENTRUM
> aankomen op luchthaven
> kunnen centrum niet verlaten
> worden ook mensen zonder papieren opgevangen
> nooit kinderen
REGULARISATIE
> voor prangende humanitaire redenen of te lang asielprocedure aanvragen
2.3 BARRIÈRES IN DE ZORG
2.3.1 CULTUURBARRIÈRES
> verschillende opvattingen over oorzaak van ziektes en hun behandeling
> vb. boze oog (is een blik waarvan geloofd wordt dat hij anderen letsel kan berokkenen en zelfs in staat is om iemand te
doden die erdoor getroffen wordt. Vooral kinderen, zwangere vrouwen en dieren zouden er gevoelig voor zijn), djinns (een
bovennatuurlijk onzichtbaar wezen, dat volgens sommige islamitische geleerden bezit kan nemen van mensen en ze van
hun vrije wil kan ontdoen), problemen in relationele sfeer (autochtone hulpverleners zouden te weinig op de hoogte zijn
van (hoe het bij hen gaat’)
> SES: lager opgeleid versus hoger opgeleid
> negatieve gevoelens tss allochtonen en autochtonen (racisme, discriminatie)
Dana Schepens (HoGent VPK)
, 4
→ interculturele communicatie (TOPOI – Hoffman)
2.3.2 TAALBARRIÈRES
> als gevolg van globale migratie
> negatief effect op toegankelijkheid zorg, kwaliteit zorg, gezondheidsuitkomsten en pttevredenheid
> extra zorggebruik (maatschappelijke kost) – meer onderzoeken
> verhoogde werkdruk
> communicatiedrempel overbruggen:
2.3.2.1 UIT DE SLAG TREKKEN IN HET NEDERLANDS OF MET EEN CONTACTTAAL
> voldoende: beperkt NDL of gemeenschappelijke contacttaal (Engels, Frans…)
> tips:
• Je houding is even belangrijk als je taalgebruik
• Creëer veilige omgeving
o Verwijder storende elementen (lawaai, te veel affiches aan muur)
o Maak duidelijk dat het oke is om fouten te maken (spreekangst)
o Iedereen denkt vanuit eigen referentiekader: elkaar verkeerd begrijpen? – stel vragen
• Wees geduldig
o Voldoende tijd voor gesprek
o Spreek niet te lang, laat andere ook spreken
o Luister aandachtig
• Ondersteun wat je zegt
o Gebruik gebaren
o Denk aan intonatie
o Gezichtsuitdrukking
o Schrijf dingen op
o Gebruik afbeeldingen
• Structureer gesprek
o Stap voor stap
o Focus op essentie
o Vat belangrijkste conclusies en afspraken samen
• Verzorg taalgebruik
o Spreek duidelijk en langzaam
o Herhaal max 2x
o Pas op met dialect
o Controleer of ander alles begrijpt: vermijd ja/nee-vragen zoals ‘heb je het begrijpen?’
stel open vragen: ‘wat ga je nu doen?’
• Gebruik correcte taal: verkleur je taalgebruik niet, geen tarzantaal
> taalniveau inschatten:
• Wat is je naam?
• Hoe oud bent u?
• Hebt u kinderen?
• Waar woont u?
• Uit welk land komt u?
• Hebt u werk? Wat voor werk doet u?
• Hoe lang bent u al in België?
• Hebt u andere talen geleerd?
o Eerste 6 vragen niet begrijpt? – zeer beperkt NDL dus tussenpersoon inschakelen
o Als de zorgvrager vragen min of meer begrijpt en zich in eenvoudige woorden kan uitdrukken > spreek
duidelijk NDL en vermijdt vakterminologie of leg uit – bij eenvoudige gesprekken geen tussenpersoon
o Vragen goed begrijpt en vlot kan antwoorden > duidelijk Nederlands en leg vakterminologie uit
Dana Schepens (HoGent VPK)