Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting informatierecht €7,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting informatierecht

 72 vues  3 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Duidelijke en overzichtelijke samenvatting van het vak informatierecht. Alle stof die je nodig hebt voor het tentamen staat netjes en strak omschreven.

Aperçu 4 sur 38  pages

  • 4 novembre 2021
  • 38
  • 2020/2021
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting informatierecht

Week 1.1: Inleiding informatierecht

Hoofdstuk 1: intellectuele eigendom in het algemeen:
Inleiding:
Industriële eigendom is het rechtsgebied van de intellectuele eigendom – het auteursrecht en de
naburige rechten.


Intellectuele eigendom en ongeoorloofde mededinging:
Kenmerk van mededinging is dat een marktpositie die een marktdeelnemer heeft opgebouwd
(concurrentiepositie) niet zonder meer door het recht wordt beschermd. Het beginsel van de vrijheid
van handel en bedrijf/ concurrentievrijheid is het uitgangspunt van het mededingingsrecht. De grens
wordt daar getrokken waar mededinging als ongeoorloofd moet worden gezien. Wanneer een
concurrentiepositie ongeoorloofd is, is afhankelijk van tal van rechtsnormen. Voor ons zijn van
belang:
- Belangrijke delen van de wetten betreffende intellectuele eigendom
o Deze wetten geven tamelijk precieze opsommingen van handelingen die alleen door
of met toestemming van de rechthebbende mogen worden verricht (normering). Als
anderen deze handelingen verrichten is er sprake van ongeoorloofde mededinging.
- De zorgvuldigheidsnorm van art. 6:162 BW, verschillende categorieën:
1. Notoir onrechtmatig gedrag 🡪 bedrijfsspionage
2. Nabootsen van andermans producten zodat de consument in de war raakt
3. Afbreken van andermans product of reputatie
4. Aanhaken bij andermans product 🡪 ‘onze sigaar is de Rolls Royce onder de sigaren’
5. Op de markt brengen van decoders die het signaal decoderen van een
abonneeprogramma, zulks terwijl de exploitant van het programma nu juist uit
verhuur van zijn eigen decoders de baten voor zijn inspanning moet halen

De wetten betreffende IE-rechten en de zorgvuldigheidsnorm moeten niet los van elkaar worden
gezien. Waarom hebben we allebei nodig en niet alleen een zorgvuldigheidsnorm? Verschillende
argumenten:
1. Verdragen waaraan NL is gebonden gaan er vanuit dat de bescherming van IE wordt
vormgegeven door middel van subjectieve rechten.
2. Een subjectief recht geeft soms de rechtsgrond van de bescherming juister weer (vooral zo bij
Auteursrecht).
3. Een subjectief recht geeft de rechthebbende over het algemeen een sterkere positie dan via
de zorgvuldigheidsnorm.
o Bij dat laatste zal vaak een slechte gezindheid, oneerlijke mededinging, nodig zijn
naast ongeoorloofde mededinging en zal er schade moeten zijn, terwijl dat bij de
IE-wetten niet per se het geval is.
4. Middels een subjectief recht kan men scherpe grenzen trekken tussen ‘beschermd’ en
‘onbeschermd’ gebied.
o Dat blijkt bijv. uit de begrensde duur van een subjectief recht, in tegenstelling tot de
zorgvuldigheidsnorm waar juist meer een glijdende schaal van bescherming is.
Catalogus van vragen:

1

,Men kan voor een bepaald onstoffelijk object een uitsluitend recht verkrijgen, als dit object ligt op
een bepaald terrein en aan bepaalde inhoudelijke vereisten voldoet. Aantal vragen die daarbij komen
kijken:
1. Wat is de aard van het object en op welk terrein moet het object liggen?
2. Aan welke inhoudelijke eisen moet zijn voldaan?
3. Welke procedure moet worden doorlopen?
4. Wie heeft aanspraak op het uitsluitend recht?
5. Waaruit bestaat het uitsluitend recht?
6. Hoe kan men munt slaan uit het uitsluitend recht?

Ad 1:
De objecten moeten onstoffelijk zijn. Hoewel een uitvinding, merk, werk, etc. zich weliswaar in
stoffelijkheid kan manifesteren (een machine, reclameprent, sculptuur), gaat het niet om deze
materiële drager, maar om datgeen wat gedragen wordt: het immateriële object. Het gaat dus niet
primair om het boek als ding, maar om de inhoud van het boek.

Wanneer we het hebben over het object dat beschermd wordt, kan een tweedeling worden gemaakt:
1. Bescherming van prestaties
o Octrooirecht, auteursrecht
o Doel van de regeling is een monopolie te verschaffen aan degene die de prestaties
heeft geleverd, zodat deze de mogelijkheid heeft zich uit de exploitatie een beloning
te verwerven voor zijn inspanning.
o Het beschermen van prestaties is een zaak van afweging van conflicterende
belangen: ‘anderen zijn er om van te leren en in alle moeitevolle arbeid zal voordeel
zijn’. Er moet een prikkel blijven voor mensen om werken te maken, anders zou de
menselijke vooruitgang vastlopen. Daarom moet er enige bescherming zijn waardoor
de rechthebbende een vergoeding kan vragen voor zijn werk.
2. Bescherming van onderscheidingstekens
o Onderscheidingsteken = het dient ertoe een bepaalde onderneming of een bepaald
product voor het publiek herkenbaar te maken.
o Voorbeeld: handelsnaam of merk
o Doel: voorkomen dat de genoemde herkenbaarheid verwatert of wordt aangetast.
Daarbij geldt een dubbel belang: zowel de ondernemer als het publiek zijn erbij
gebaat dat er geen verwarring ontstaat.
o Voorbeeld wat ook niet is toegestaan: een eenmanswinkeltje in plastic tooit zich met
de naam “Nederlandse Plasticunie BV”.

Er is dus een verschillend doel bij de bescherming van prestaties en de bescherming van
onderscheidingstekens. Dat heeft gevolgen voor de uitwerking van de beschermingssystemen, bijv. de
duur van het recht. Vanwege het feit dat de menselijke vooruitgang niet te ver belemmerd mag
worden, zit er dus bijv. een duur aan de bescherming van (geestelijke) prestaties, maar niet aan de
bescherming van onderscheidingstekens (onbegrensde duur).

Rechtsgrond (waarom bescherming):
- Utiliteit: bescherming van uitvindingen stimuleert de productie en de openbaarmaking van
vindingen.
- Billijkheid: het is billijk dat men de vruchten kan plukken van geleverde prestaties.
- Natuurrechtelijke onvervreemdbaarheid: de schrijver moet altijd zeggenschap houden over
zijn ‘geesteskind’.

2

,Ad 2 en 4:
De verschillende regelingen stellen allemaal hele verschillende inhoudelijke eisen aan het object, dus
in algemene zin kan daar niet veel over worden gezegd. Ten aanzien van wie aanspraak heeft op het
recht geldt hetzelfde. Je moet echt goed in de wetten/regelingen zelf kijken.

Ad 3:
Met betrekking tot de wijze waarop men het uitsluitend recht verkrijgt (procedure), zijn 3 systemen
te onderscheiden:
1. Verlening na een inhoudelijk onderzoek
o Door een administratief orgaan wordt onderzocht of degene die het recht aanvraagt,
daarvoor ook in aanmerking komt. Er wordt bekeken of het object van de aanvrager
voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt.
o Dergelijk systeem bij octrooirecht (voorbeeld: is het object wel ‘nieuw’) en
kwekersrecht.
o Na positief onderzoek bij octrooirecht is het niet zo dat dit onaantastbaar is! Derden
kunnen in een gerechtelijke procedure de nietigheid van het verleende recht
inroepen. De rechter toetst dan of het recht door het administratief orgaan terecht is
verleend. Kans is klein dat nietigheidsberoep slaagt.
2. Verkrijging door middel van het verrichten van bepaalde formaliteiten (inschrijfstelsel)
o Dergelijk systeem bij modellenrecht en merkenrecht.
o Men kan het recht verkrijgen door bepaalde formaliteiten te verrichten: het inleveren
van een juist ingevuld formulier waarin object wordt omschreven en betalen van
bepaalde som.
o Natuurlijk moet ook zijn voldaan aan de inhoudelijke eisen, maar dat geldt overal zo.
o Bijzondere aan inschrijfsysteem is dat toetsing aan inhoudelijke vereisten niet of
nauwelijks plaats heeft. Betekent niet dat het zijn werking heeft verloren, want
rechter kan later altijd nog toetsen of wel aan de vereisten is voldaan.
3. Verkrijging van rechtswege
o Dergelijk systeem bij auteursrecht, handelsnaamrecht, chipsrecht, naburige rechten
en datarecht.
o Rechtsbescherming ontstaat op het moment waarop de (uiterlijk waarneembare)
schepping ontstaat.
o Ook hier uiteraard wel inhoudelijke eisen. Rechter zal dat eventueel moeten toetsen
als een derde het niet eens is met het automatisch verkregen auteursrecht.

Ad 5:
De verschillende regelingen geven aan de gerechtigde een vorm van monopolie in de vorm van een
absoluut recht. De monopolist heeft het exclusieve recht om bepaalde handelingen te verrichten:
“voorbehouden handelingen”. Voorbehouden handelingen mogen derden zonder toestemming niet
verrichten, de gerechtigde kan dit verbieden: absoluut verbodsrecht. Ook kan een inbreuk op het
intellectuele eigendomsrecht onder omstandigheden een strafbaar feit opleveren (bijv.
merkenfraude)

De term “intellectuele eigendom” is eigenlijk onjuist, maar is analoog. Want: eigendom impliceert dat
er sprake is van een zaak, en een zaak is iets dat voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke
objecten zijn. En intellectuele eigendom is niet stoffelijk. Een recht van intellectuele eigendom is een
vermogensrecht in de zin van art. 3:6 BW.


3

, Titel 15 van boek 3 Rv bevat 10 artikelen die uitsluitend van toepassing zijn in IE-procedures. Drie
dingen die opvallen:
1. Art. 1019b Rv: bewijsbeslag
o Biedt de rechthebbende de mogelijkheid om nog voor het begin van een procedure
bewijs vast te leggen dat in handen is van derden.
o Doel: beschermen van bewijsmateriaal.
2. Art. 1019e Rv: ex parte kort geding (verzoekschriftprocedure)
o De voorzieningenrechter kan in spoedeisende gevallen een voorlopig verbod
uitspreken, zonder dat de wederpartij wordt gehoord.
o Met name wanneer uitstel van het verbod onherstelbare schade voor de
IE-rechthebbende zou veroorzaken.
o Voornamelijk gebruikt in zaken waarin duidelijk is dat er sprake is van een inbreuk.
3. Art. 1019h Rv: volledige proceskostenvergoeding
o In procedures waarin IE-rechten worden gehandhaafd mogelijk een volledige
proceskostenvergoeding te krijgen (met inbegrip advocaatkosten).
o Bijzonder omdat in andere civiele procedures dit slechts in zeer bijzondere gevallen
mogelijk is.
o Alleen wanneer billijkheid zich daartegen verzet zal geen volledige
proceskostenvergoeding plaatsvinden.

Grenzen aan monopolies:
- Er dient een afweging van belangen te worden gemaakt tussen het belang van de monopolist
en de belangen van anderen. Hoe de afweging wordt gemaakt is sterk afhankelijk van de aard
van het rechtsgebied waarover het gaat.
- Bij bescherming van prestaties is de belangrijkste begrenzing de duur.
- Daarnaast kan aan belangen van derden tegemoet worden gekomen door een zogeheten
dwanglicentie: houder van dwanglicentie krijgt via bepaalde procedure het recht
voorbehouden handelingen te verrichten (tegenover vergoeding). Dwanglicentie kan zonder
instemming van de monopolist tot stand komen.
- Uitputting: vindt plaats door het rechtmatig op de markt brengen van goederen
(exemplaren). Brengt de monopolist of een ander met diens toestemming een bepaald
exemplaar op de markt, dan brengt de uitputtingsregel mee dat de monopolist zich niet kan
verzetten tegen de verdere verhandeling van dat specifieke exemplaar.
o Voorbeeld: de auteursrechthebbende kan zich er niet tegen verzetten dat een boek in
een tweedehandswinkel ligt (mits dat boek de eerste keer rechtmatig in het verkeer
is gebracht).

Ad 6:
Het startpunt van exploitatie is verschillend bij prestaties en bij onderscheidingstekens. Bij prestaties
gaat het erom dat de monopolist door zijn uitsluitend recht een beloning kan verwerven voor zijn
inspanningen. Het onderscheidingsteken vormt aanvankelijk meestal niet een zelfstandige bron van
profijt. Het markeert slechts een bepaalde positie op de markt. Het is die marktpositie zelf die het
profijt oplevert. Dat neemt echter niet weg dat handelsnaam en merk op een gegeven moment
zelfstandige betekenis kunnen verkrijgen. Dan kan worden gesproken van exploitatie van het
onderscheidingsteken. Zoals bijv. merk Apple of Philips.

Bij exploitatie van een intellectueel eigendomsrecht zijn in beginsel 3 vormen denkbaar:
1. Zelf de voorbehouden handelingen verrichten
2. Een ander daarvoor contractueel toestemming geven (licentie)

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kim44444. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,49  3x  vendu
  • (0)
  Ajouter