Een uitgebreide samenvatting van alle lectures van 2.2 Cohesie & Identiteit! Met alles wat op de powerpoints stond en alle relevante info die erbij werd verteld.
Lecture 1: Cohesie & Identiteit in een verander(en)de wereld
Wat voor invloed hebben veranderingen zoals technologisering en individualisering op cohesie en
identiteit? → sociologische debatten over wat de uitkomsten van die processen zijn
COHESIE
Wat is cohesie?
• Samenhang / kleefkracht van de samenleving / verbondenheid met elkaar (iets voor elkaar
willen doen; sterk horen bij andere mensen; veel voor elkaar over hebben)
• Wat brengt/houdt mensen samen?
• Sociale organisatie
Durkheim & cohesie
• Hij maakte de opkomst van industrialisatie, Franse revolutie (& individualisering) mee →
nieuwe vorm van solidariteit
• Durkheim: wat houdt de samenleving bij elkaar?
- Sociale solidariteit: sociale cohesie
- Morele solidariteit: verankering van normen & waarden binnen een samenleving en binnen
individuen → als normen duidelijker zijn en meer gedeeld worden, houdt dit de samenleving
bij elkaar (morele consensus)
• Integratie & regulatie (vergelijking: zelfmoordstudie) → als er te veel of te weinig sociale of
morele solidariteit is, plegen mensen zelfmoord
Durkheim: ontwikkeling in de vorm van sociale cohesie
Mechanische solidariteit
• Agrarische samenlevingen (vóór verstedelijking): iedereen bewerkt het land en zorgt dat er
voedsel en kleding is en draagt op dezelfde manier bij
• Simpel
• Collectief bewustzijn (iedereen had dezelfde normen & waarden), traditie
• Duidelijke verwachtingen/sociale posities/rolpatronen
• Arbeidsdeling: man/vrouw & leeftijd
• Sociale lijm = overeenkomsten
Door verstedelijking en industrialisatie → veel meer verschillende mensen leefden door elkaar →
Organische solidariteit
• Complex
• Diversiteit
• Wederzijdse afhankelijkheid
• Arbeidsdeling: specialisatie (de ene = bakker, de andere = naaier enz. → je hebt elkaar nodig)
• Sociale lijm = verschil & wederzijdse afhankelijkheid
Daarna zagen sociologen verval van sociale cohesie (19e en 20e eeuw)
,Putnam: veel minder mensen lid van sociale organisaties (kerk, vakbonden, sportverenigingen;
‘’bowling alone’’) de sociale kennis en connecties waardoor mensen hun doelen behalen en
invloedrijk kunnen zijn → sociaal kapitaal daalt hierdoor
‘’The ties that bind’’ → verschillende banden:
• Bonding capital: geïntegreerd in bepaalde club (sterk mee verbonden)
• Bridging capital: contact onderhouden met een andere club: organisaties die verbanden met
elkaar hebben
• Linking capital: sociale participatie (stemmen, lid van vakbond): hetgene wat individuen bindt
aan de samenleving als geheel
Vroeger was identiteit en cohesie al gegeven vanwege verzuiling
IDENTITEIT
Relationeel concept: gaat om ‘wie ben jij, wie ben ik, en hoe verhouden wij ons tot elkaar?’
• Hall: ‘’identiteit overbrugt het gat tussen de binnenkant en buitenkant – tussen het
persoonlijke en de publieke wereld’’ → ook wat je verbindt
Identiteiten worden gevormd in interactieprocessen én ze vormen interactieprocessen (want door
vorige interacties bepaal je je identiteit en bepaal je hoe je je daarna zult gedragen op basis daarvan)
Identificatie: gelijkenissen en verschillen met anderen en met sociale categorieën
Vroeger baseerde je je identiteit vooral op gelijkenissen, tegenwoordig meer op verschillen (dat je
anders bent dan de rest)
→ ‘Anders’ zijn wordt al snel gerelateerd aan ‘meer’, ‘minder’, ‘beter’ of ‘slechter’ zijn →
holocaust, slavernij, Ku Kux Clan
→ Definities van identiteit leiden tot conflicten: omtrent George Floyd, genderconflicten,
religieuze conflicten: anti-abortus, ‘god hates fags’, ISIS
Wat is identiteit?
2 rivaliserende benaderingen
1. Essentialisme: gelooft dat identiteit pre-cultureel is: ze zijn biologisch vastgelegd (bv.
mannen verschillen van vrouwen op basis van biologie)
2. Constructivisme: gelooft dat identiteit resultaat is van cultuur: mensen handelen op
bepaalde manier & geven betekenissen aan hun omgeving en gedrag van anderen → krijgen
een idee van wie ze zijn en wat goede gedragsrollen zijn.
Identiteit komt voort uit wat mensen doen.
Dit gaat ook over de reproductie van identiteit, want het gaat ervanuit dat je niet ‘zomaar’
iets kan doen → ‘’hoe blijven mannen en vrouwen over generaties toch van elkaar
verschillen?’’ bijv.
Het essentialistische perspectief
Identiteit is:
• Niet beïnvloed door historie (a-historisch)
, • Noodzakelijk
• Onveranderlijk
Ongeacht de sociale context waarin je leeft. Dus mensen zouden altijd precies hetzelfde blijven.
4 problemen:
• Historische verschillen: hoe een vrouw zich in de jaren ‘50 gedroeg is heel anders dan hoe ze
zich nu gedraagt
• Culturele verschillen: genderverhoudingen zijn in Papoea-Nieuw-Guinea compleet
tegenovergesteld van hier
• Reductionistisch: hele complexe fenomenen en verschillen tussen mensen brengen ze terug
naar simplistische verklaring: bijv. 1 hormoon zoals testosteron
• Onenigheid onder biologen over wat bijv. genderverschillen kan verklaren
• Ideologisch! Het zorgt ervoor dat machtsverschillen kunnen blijven voorbestaan, omdat het
lijkt alsof het terecht is dat ze er zijn. Bijv. verschil tussen m/v en sociale klassen.
Voorbeelden van constructivisme in de sociologie: het dramaturgische perspectief (Goffman)
• Goffman (1971): the presentation of self in everyday life
• Theater-metafoor
• Dramaturgische realisaties: we hebben een definitie van een situatie en proberen de
gedachten van anderen zo te vormen/kanaliseren, dat ze die definitie overnemen (bv. kind
doet iets wat niet mag → ouder kijkt bozig → probeert boodschap over te brengen dat dat
niet mag OF doen alsof je extra hard werkt als baas langsloopt)
• Keeping face: mensen proberen zo veel mogelijk positieve info van zichzelf naar buiten te
brengen en beschamende info weg te houden
• Onderscheid tussen front region & backstage (maar het is niet zo dat ze backstage echt jezelf
zijn, je speelt in ALLEBEI een toneelstuk; je hebt alleen een ander publiek)
• Mensen kunnen hun ware zelf niet kennen (je identiteit = hooguit ’n klein beetje pre-
cultureel, maar dat zullen we nooit kennen)
• Sociale zelf is het enige kenbare zelf: hoe je bent in interacties met anderen
‘’Het is wss. niet simpelweg een historisch ongelukje dat het woord ‘persoon’ in de eerste betekenis
een masker betekent. Het is eerder de erkenning dat iedereen altijd en overal een rol speelt, bewust
of onbewust. In deze rollen kennen we elkaar; in deze rollen kennen we onszelf’’
Voorbeelden van constructivisme in de sociologie: identiteit als performance
• Judith Butler (1990): genderidentiteit is een illusie: het zijn gedachten en betekenissen die
we hebben, en die komen weer voort uit de manieren waarop we handelen
• Regulatory fiction
• Verschil met Goffman: GEEN identiteit die vooraf gaat aan cultuur: er is ‘’no do’er behind the
deed’’: er is niks wat erachter schuil gaat; er zijn alleen maar handelingen
• Mensen herhalen steeds dezelfde performances → we creëren het idee dat er ‘een natuurlijk
zelf’ bestaat en creëren betekenissen → mensen gaan erin geloven dat er een onderscheid is
tussen bijv. man en vrouw en hun gedrag
• Activistisch: men moet ook laten zien dat dit fictie is
• Culturele druk op ‘identity performance’: als je stopt met die herhaling → sancties (bv. ‘kan
je niet ff normaal doen?’ tegen non-binair persoon)
• Voorbeeld: door drag kan je laten zien dat het eigenlijk maar een toneelstuk is
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur natasjajaspers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.