Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Lesnotities Logica en wetenschapsfilosofie H4 - H5 en H6 €4,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Lesnotities Logica en wetenschapsfilosofie H4 - H5 en H6

1 vérifier
 111 vues  3 fois vendu

Uitgebreide lesnotities over de hoorcolleges van prof Bart Van Kerkhove van volgende hoofdstukken : H4 Normatieve benadering van de wetenschappelijke methode. H5 descriptieve benadering van de wetenschappelijk methode H6 Filosofie van de psychologie (specifieke wetenschappen) (H6 is nieuw sinds aca...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 37  pages

  • 14 novembre 2021
  • 37
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (15)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: Vinyv8x • 1 année de cela

avatar-seller
Cams123
DE MODERNE WETENSCHAPSFILOSOFIE


H4. NORMATIEVE BENADERING VAN DE METHODE
De discussie in de wetenschapsfilosofie
De vraag in de wetenschapsfilosofie: ‘wat is wetenschap nu eigenlijk?’ ‘Wat is wetenschappelijke kennis?’
‘Wat onderscheid wetenschappelijke kennis van bv. dagdagelijkse kennis’. Dat is een kwaliteitsverschil.
En om dat kwaliteitsverschil te kunnen bepalen, zal er een verschil in kwaliteitseisen zijn. Uiteraard zullen
de eisen die we stellen aan wetenschappelijke uitspraken, strenger zijn dan aan de eisen die we stellen
aan dagdagelijkse kennis.

Hoe dan ook, moet men dus een onderscheid tussen beide kunnen maken. De vraag is: ‘wat bepaald dat
onderscheid tussen wetenschap en niet wetenschap?’
Het is niet de bedoeling om niet-wetenschappelijke kennis te verwerpen, of te zeggen dat het slecht is,
maar laat het ons omgekeerd benaderen. Als we willen dat de wetenschappelijke kennis betrouwbaar is,
dan moet men streng zijn voor wat we als zodanig aanvaarden.

De criteria moeten enerzijds voldoende streng zijn, maar anderzijds moet dat ook realistisch, ook
voldoende interessant en voldoende grootte scharen aan wetenschappelijke kennis toelaat om de
discussie daarover filosofisch interessant te houden. Dit loopt doorheen dit hoofdstuk.

Eerste voorstel: de verificatieleer = heel streng, het oogt heel mooi, maar het is wellicht TE streng. Hier
komt het er op neer dat wetenschappelijke kennis bijna onmogelijk is. De vraag is dan ‘is dit dan nog wel
interessant? Is dit nog wel vruchtbaar?’

Dit is filosofie, men zal niet tot een slot conclusie komen. Of je kiest, voor een strengere dan wel een meer
open tolerante benadering, wat betreft het criterium van wetenschappelijkheid, zal afhangen van de
sterkte van de argumenten en ieders eigen appreciatie daarvan.
Deze tolerantie zal in H5 nog groter worden, omdat men daar niet spreek van normatieve benaderingen.

Twee contrasterende benaderingen tussen H4 en H5 : normatief en descriptief
o Normatief = Bepaalde criteria/ normen worden opgelegd aan de wetenschap. Waar de
wetenschap zich moet aan houden, als ze dat label van wetenschappelijkheid wilt verdienen.

o Descriptief = De zaak wordt omgedraaid; dit soort benadering zegt ‘het is niet meer primair de
taak van de wetenschapsfilosofie om van buitenaf normen/ verplichtingen op te leggen aan
wetenschap, maar je moet eerder vertrekken vanuit die wetenschap/ wetenschappelijke praktijk
zelf’. (vertrekken van wat wetenschappers de facto doen, op basis daarvan kunnen we onze
filosofische taak die op het zelfde neerkomt, nl. het toetsen van de kwaliteit van de wetenschap,
baseren.




1

,1. Het verband tussen theorie en werkelijkheid
‘Wat is het doel van de wetenschap? Wat doet en realiseert de wetenschap? Waar streeft de wetenschap
naar?’  Hier gaat men naar kijken, in algemene termen, zonder specifiek na te denken over het
kwaliteitscriterium die we aan die wetenschap opleggen (wat we op het vlak van betrouwbaarheid
verwachten).

Het is duidelijk dat, net zoals andere kennis, de wetenschap probeert om een beeld van de werkelijkheid
op te hangen, zeer in het algemeen, dus om theorieën te formuleren. Onze dagdagelijkse kennis zou je
ook als zo een soort theorie kunnen beschouwen, maar dan meer een informele theorie.
We hebben allemaal een set overtuigingen in ons hoofd, een beeld van de werkelijkheid.
De wetenschap geeft ook een beeld van de werkelijkheid, maar natuurlijk met een wetenschappelijke
strengheid. Dat krijgt de vorm/ benaming ‘in de wetenschap’; maar eigenlijk mogen we niet over ‘de
wetenschap’ in het algemeen spreken. We moeten spreken over wetenschappen. Er is een enorme
diversiteit aan wetenschappen, zelfs aan soorten wetenschappen. Dat kleurt deze discussie! Misschien
zijn de eisen die je stelt, aan bepaalde wetenschappen, strenger dan de eisen die worden gesteld aan
andere wetenschappen. Daar kunnen goede redenen voor zijn. De wetenschappen, bouwen
verschillende theorieën op over de werkelijkheid. Elke wetenschap en elke deeldiscipline binnen een
wetenschap, bouwt theorieën op over een deeltje van de werkelijkheid (niet de gehele werkelijkheid), of
de werkelijkheid bekeken door een bepaald perspectief.

Bv. psychologen, buigen zich over het gedrag van mensen. (Een aspect van het gedrag van mensen, nl. het
individuele gedrag van mensen), want sociologen gaan zich ook buigen over het gedrag van mensen, maar dan
als collectiviteit.

 Wetenschappen fixeren zich op een bepaald domein van fenomenen, en formuleren daar theorieën
over. De bedoeling van die theorieën, zeer in het algemeen, is dat die tweeërlei zijn. de wetenschap heeft
zich ontwikkeld als instrument om iets te doen, op een meer kwalitatieve en betrouwbare wijzen, wat de
mens van nature eigen is nl. de drang om de wereld rondom ons heen te begrijpen, en een beeld van die
werkelijkheid op te hangen, waardoor we een groter inzicht kunnen krijgen in die werkelijkheid waarmee
we geconfronteerd kunnen worden, waar we deel van uit maken, waarin we moeten overleven en waar
we ook op een andere manier deel vanuit maken, nl dat we ook tot die werkelijkheid behoren en we er
niet los van staan. Bv. menswetenschappen, buigt zich over het fenomeen ‘mens’ binnen die werkelijkheid.

Twee functies / doelen van wetenschap
Op duurzame wijze vat krijgen op (een bepaald onderdeel van) de werkelijkheid, en dit door deze beter te
kunnen : begrijpen (verklarende functie) EN manipuleren (voorspellende functie).

1. De eerste grote taak: Het begrijpen en verklaren van die werkelijkheid, het ophangen van een intern,
coherent beeld van die werkelijkheid waardoor we ons inzicht in alles wat ons omringt kunnen
vergroten.
2. Het tweede, hier aan gekoppelde doel, maar niet noodzakelijk, je kan de twee ook los zien van elkaar,
is dat de facto kennis in het algemeen, wetenschappelijke kennis in het bijzonder, ons toelaat om die
werkelijkheid, waar men het over heeft, veel beter te manipuleren. Om, heel essentieel gezegd, onze
overlevingskracht te verbeteren. = de voorspellende functie van wetenschap.

Die modellen, theorieën, helpen ons (als we die toepassen), om veel beter te kunnen anticiperen op wat
zich rondom ons afspeelt. Als je kijkt naar de manier waarop we ons welzijn en welvaart hebben kunnen
vergroten, (bv langer en gezonder leven, + de manier waarop we ons omringen door voorwerpen,
toestellen etc), dan kan je niet ontkennen dat die wetenschap daar een enorme bijdragen toe heeft
geleverd, in het bijzonder de afgelopen 100 jaar.


2

,Deze twee functies gaan meestal hand in hand, maar niet noodzakelijk. Je zou de functie van wetenschap
kunnen beperken tot het manipuleren. Maw, als kennis ons toelaat om beter te anticiperen op de
werkelijkheid, hoeft dat niet gepaard te gaan met het begrijpen van hoe die werkelijkheid in elkaar zit.
→ Dit functie van het verklaren en het begrijpen heeft meer te maken met de intellectuele
nieuwsgierigheid van de mens. Maar ook met zingeving, nl. ‘wat is onze plek hier’ ’hoe moeten
we dit grote geheeld zien en onze plek daarin’. (= meer filosofische vragen).
→ De functie van Manipuleren (voorspellende functie) is veel praktischer. Het laat ons toe
efficiënter te zijn op allerlei vlakken.


Basis vraag hier : ‘wat is wetenschappelijke kennis’ = de vraag naar betrouwbaarheid van die
wetenschappelijke kennis.

Die wetenschappelijke kennis onderscheid zich onder meer van de dagdagelijkse kennis, door de
systematiek waardoor die bereikt wordt. Wetenschappelijke kennis = systematische kennis.

! Wetenschappelijke kennis is niet de kennis die toevallig is, neen, kennis waar we actief naar opzoek gaan
! en die dus ook aan bepaalde eisen van betrouwbaarheid moet beantwoorden.

Wat zijn die eisen dan? Welke eisen moet men stelle? Heel concreet : Als iemand een uitspraak doet,
wanneer kan die uitspraak dan dat autoritaire label krijgen?
Autoritair: in onze maatschappij van vandaag, als iemand beweert, en dat is terecht, dat iets wetenschappelijk
onderbouwd is, dan krijgt dat een autoriteit, een kracht mee. Omdat met dat label de betrouwbaarheid van die
kennis onderstreept wordt. (itt ‘het is met een indruk dat’; een indruk = persoonlijk gekleurd = niet wet).

Link met de logica. Logica = de studie van betrouwbaarheid van redeneringen; dus dan kan je dat in het
bijzonder op wetenschappelijke redeneringen toepassen.

‘wetenschap’ zoals wij die vandaag de dag kennen, is van relatief recente datum. De systematiek
waarmee de wetenschap gedreven wordt. Wetenschapsfilosofie (wetenschap op zich, als vorm om kennis
te organiseren en te genereren en het nadenken daarover) is een vrij recente discipline.
Voor de logica is dat niet zo, die heeft een veel langere geschiedenis.

Er is een methode die aan de grondslag ligt van de manier waarop die wetenschappelijke kennis tot stand
is gekomen. Het kijken naar deze methode, waarop het verband tussen theorie en werkelijkheid tot stand
komen, is een belangrijk facet. (focus op de methode)
De beweringen op zich die gemaakt worden, daar is het vaak moeilijk te onderscheiden wat
wetenschappelijk is en wat niet wetenschappelijk is. Dit is omdat heel veel beweringen verkocht worden
onder de vorm van theorieën of iets wat er uit ziet als theorieën. Nl. ergens een coherent geheel van
beweringen ophangen over een deel van de werkelijkheid. Als we enkel naar die inhoudelijke beweringen
kijken, is het lastig om een onderscheid te maken tussen al dan niet wetenschap, omdat je de systematiek
niet bloot kan leggen. Als je naar het resultaat zelf kijkt kan iemand de meest wilde beweringen doen,
maar de vraag is ‘hoe ben je tot die bewering gekomen, en kunnen we die bewering of de manier waarop
die bewering is afgeleid, ergens controleren of het al dan niet op een betrouwbare manier gebeurd is’?
Nl of het op een systematische manier gebeurd is. het gaat dan voor een groot stuk over het verzamelen
van het bewijs materiaal. Een wetenschapper moet zich verantwoorden voor wat hij beweert. Dat is de
reden waarom wetenschappers ook hun methode moeten expliciteren. Het expliciteren van die
methode laat toe, om aan anderen, het onderzoek te reproduceren/ herhalen.
We gaan kijken naar de methode, de toets daarvan zal bepalen of we het label wetenschappelijkheid aan
bepaalde theorieën op hypothese kunnen toekennen. Dit met als bedoeling om willekeur te vermijden.
Vermijden dat we op de autoriteit van iemand moeten steunen. Altijd opletten met
autoriteitsargumenten! Altijd de systematiek van concrete beweringen kunnen blootleggen.


3

, Algemene zaken over de aard van wetenschappelijk onderzoek
De wetenschappelijke revolutie, is tot stand gekomen, door de karakteristieke wisselwerking tussen twee
verwezenlijkingen van de mens als onderzoekend wezen. (2 componenten)
1. Empirische component: Het verfijnen en het uitbreiden van onze vermogens om zintuiglijke
ervaringen te verzamelen, om observaties te doen. Bv onder de vorm van een experiment en
daarin geholpen door wetenschappelijke instrumenten (telescoop en microscoop bv)

2. Rationele component: Theoretisch vlak: cruciale rol van de wiskunde. Als instrument voor het
theoretisch redeneren, om met dat materiaal theoretisch aan de slag te kunnen gaan.

Binnen de wetenschap vertaald zich dat in 2 methodes, 2 manieren waarop we wetenschappelijke
vooruitgang kunnen boeken :
1. Deductief redeneren : leidt u met zekerheid van A naar B (bv. voor het afleiden van nieuwe
voorspellingen, als we een theorie hebben die we als uitgangspunt nemen, dan kunnen we uit die
theorie bepaalde logische conclusies trekken). Een voorspelling. Het afleiden van de voorspelling
op zich is puur deductief. Gegeven de theorie moet er met zekerheid iets volgen.

2. Inductief redeneren : hier vertrek je niet uit de theorie, maar uit een verzameling empirisch
materiaal. Je verzameld een aantal observaties en gaat kijken wat je kan leren uit die observaties.
‘Welke veralgemeen kan ik er uit trekken, is er een patroon te zien?’ (het formuleren van
patronen). Inductie kan, itt deductie, niet gebeuren met 100% zekerheid, zelf gegeven uw logisch
instrument, omdat als we obv observaties gaan generaliseren of veralgemenen, dan hebben we
geen wet waarop geen uitzonderingen mogelijk zijn omdat onze veralgemening gebaseerd is op
altijd maar een beperkt aantal waarnemingen. Het is niet waterdicht. De inductie leidt slechts tot
een uitspraak die met een bepaalde waarschijnlijkheid geldt. Natuurlijk hoe meer empirisch
materiaal in overeenstemming is met de wetenschappelijke wet of de veralgemening, hoe
waarschijnlijker die wordt, maar absolute zekerheid zullen we nooit kunnen verwerven. Het is
geen natuurwet. We kennen de toekomst niet en kunnen daar geen 100% zekerheid aan
toekennen. Inductie is kwetsbaar maar wel veel toegepast, we doen het constant in ons dagelijks
leven. Op inductieve weg bouwen we kennis op, tot vaak het tegendeel bewezen is, tot een
schande, en we overtuigingen moeten bijstellen. In de wetenschap moeten we strenger zijn dan
in het dagelijks leven. Maar dat neemt niet weg dat de inductie ook in de wetenschap wordt
gebruikt. Er is daar vaak een wisselwerking tussen inductie en deductie. Een inductieve
onderbouwing van wetenschappelijke kennis is niet voldoende, maar het kan en is vaak wel een
goed startpunt. Het mag daar wel niet ophouden, de deductieve methode moet ook w toegepast.

In dit verband kunnen we diverse eisen opleggen van wat we op een dergelijke manier, als
wetenschappelijk aanvaarden en wat niet.
Goed inzien waar de criteria op neer komen en wat de gevolgen daarvan zijn indien we een bepaald
criterium zouden toepassen en wat de onderlinge verschillen zijn.
Het concrete gevolg van het toepassen van die criteria is dat we de grens tussen wetenschap en niet
wetenschap op een andere plek trekken.
 goede argumentatie opbouwen voor de keuze die je maakt, en je goed bewust zijn voor de gevolgen
daarvan.

Befaamde verband tussen theorie en (empirische materiaal over die)werkelijkheid.
De verschillende criteria die we op dat vlak kunnen toepassen:
o Verificatieleer
o Confirmatieleer
o Falsificatieleer

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Cams123. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67096 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,99  3x  vendu
  • (1)
  Ajouter