Samenvatting Zwaartepunten van het vermogensrecht, ISBN: 9789013121629 Inleiding Privaatrecht I (RGBUPRV001)
12 vues 1 fois vendu
Cours
Inleiding Privaatrecht I (RGBUPRV001)
Établissement
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Zwaartepunten van het vermogensrecht
Een uitgebreide samenvatting van het boek Zwaartepunt van het vermogensrecht van Bahn/Reehuis. De stof is samengevat volgens de syllabus van het vak Inleiding privaatrecht I: Verbintenissenrecht van de Universiteit Utrecht (jaar 2019/2020). De jurisprudentie is ook opgenomen in de samenvatting. Er ...
,Zwaartepunten van het
vermogensrecht
Week 1: 1, 13, 14, 24
Hoofdstuk 1: inleiding
1.1 Vermogen en vermogensrecht
1. Vermogen: het geheel van op geld waardeerbare – althans in de economische sfeer liggende –
rechten en verplichtingen die iemand heeft, dus het geheel van zijn activa en passiva.
Actiefposten: eigendomsrechten of vorderingen
Passiefposten: alle schulden
2. Vermogensrecht: ‘recht’ is geheel aan geldende regels, maar ook bevoegdheid. Objectief en
subjectief recht komen hierbij kijken.
3. Goederenrecht en verbintenissenrecht.
Subjectieve vermogensrechten vallen te onderscheiden in rechten met betrekking tot goederen
en rechten met betrekking tot personen. Op dit verschil bouwt de onderscheiding van het
objectieve vermogensrecht in ‘goederenrecht’ en ‘verbintenissenrecht’ voort.
- Het goederenrecht is het deel van objectieve vermogensrecht tussen persoon en goed.
- Het verbintenissenrecht is het deel van objectieve vermogensrecht dat betrekking heeft
tussen persoon en andere persoon.
4. Verschil in soort subjectieve rechten.
In goederenrecht kan je het tegenover iedereen inroepen. Door die ‘derde werking’ is het een
absoluut recht/goederenrechtelijk recht. Hierdoor ook een ‘gesloten systeem’. In de wet
geregelde absolute rechten.
In verbintenissenrecht is het niet tegenover iedereen inroepbaar, daarom is het relatief recht:
een relatie tot een bepaalde persoon. Hierdoor een ‘open systeem’. Partijen in beginsel vrij om
verbintenissen in leven te roepen die zij zelf willen.
1.2 BW-boeken:
- Boek 1: over mensen/familieverband: huwelijk, geregistreerd partnerschap, adoptie,
minderjarigheid, gezag over minderjarigen, curatele.
- Boek 2: rechtspersonen. Lichamen die in het vermogensrecht kunnen optreden als persoon
net als de ‘natuurlijke’ persoon, de mens. Verenigingen, stichtingen, naamloze en besloten
vennootschappen.
- Boek 3: voor alle subjectieve vermogensrechten van belang. Vermogensrecht in het
algemeen. 3:1 goed, 3:2 zaak, 3:6 (subjectief) vermogensrecht.
- Boek 4: erfrecht. Wat er met iemands vermogen gebeurt, wanneer hij komt te overlijden.
Vermogensrecht. Ook familierecht voor als er geen testament is.
- Boek 5: zakelijke rechten. Absolute rechten die slechts zaken tot objectieve kunnen
hebben. Onderdeel van goederenrecht. Een zaak is voor een menselijke beheersing vatbaar
stoffelijk object 3:2. Goed is ruimer. Ook geen zaken.
- Boek 6: Verbintenissen in het algemeen. Rechtstreeks uit de wet, maar ook
overeenkomsten.
- Boek 7: bijzondere overeenkomsten, omdat de wet een nadere regeling heeft.
- Boek 8: vervoersmiddelen en vervoer. Vervoer van personen, van goederen, het zee- en
binnenvaartrecht, het luchtrecht en het wegvervoersrecht.
, - Boek 10: internationaal privaatrecht. De vraag welk (nationaal) rechtsstelsel van
toepassing is ingeval een privaatrechtelijke rechtsverhouding een internationaal aspect
heeft.
Hoofdstuk 13: verbintenis en verbintenissenrecht
13.1 verbintenis
Kenmerk 1
Recht op van de één op een prestatie waartoe de ander verplicht is. De ene persoon heeft recht op een
prestatie door een andere persoon, terwijl die ander verplicht is tot het verrichten van die prestatie.
Schuldeiser (crediteur): heeft het recht/bevoegdheid. Schuldenaar (debiteur). De verplichting heet
‘prestatie’; geven, doen of niet-doen.
Kenmerk 2
Het is vermogensrechtelijk van aard. Je hebt een rechtsplicht, geen morele.
13.1.2 Begrip verbintenis
Een vermogensrechtelijke verhouding tussen twee partijen krachtens welke de één (schuldeiser) is
gerechtigd tot een gedraging (prestatie) die de ander (schuldenaar) is verplicht t.o.v. hem te verrichten.
Het recht van de schuldeiser tot het verrichten van die prestatie: vorderingsrecht.
Schuldenaar tot het verrichten van die prestatie: schuld.
13.1.2 de elementen van een verbintenis.
De schuldeiser moet ook nakoming van een tot nakoming en/of schadevergoeding veroordelend
vonnis kunnen realiseren, omdat hij anders met het vonnis niets opschiet wanneer de schuldenaar niet
vrijwillig nakomt. Het recht geeft daarom schuldeiser dit vonnis te executeren (ten uitvoer te leggen);
kwaadschiks toe dwingen. Bij de schuldenaar; uitwinbaarheid.
Reële executie: de schuldeiser kan buiten de schuldenaar om bewerkstelligen dat hij datgene verkrijgt
waarop hij recht had.
Actieve kant Passieve kant
(schuldeiserskant) (schuldenaarskant)
a. Kern 1a. vorderingsrecht 2a. schuld
b. veroordelingsmogelijkhei 1b. rechtsvordering 2b. aansprakelijkheid
d
c. executiemogelijkheid 1c executierecht 2c. uitwinbaarheid
Vorderingsrecht in ruime zin/verbintenis in enge zin.
Ruime verbintenis: men kijkt niet uitsluitend naar de bevoegdheid van de schuldeiser, maar calculeert
men direct in dat geen bevoegdheid denkbaar is zonder dat er van de andere zijde een verplichting
tegenover staat.
Enge verbintenis: verplichting of schuld.
Uitwinbaarheid en draagplicht.
Indien schuldenaar niet vrijwillig aan zijn verplichting voldoet, moet hij toestaan dat de schuldeiser
verhaal zoekt op zijn vermogen. Iemand is draagplichtig, indien hij degene is die rechtens uiteindelijk
de gevolgen van de uitwinning in zijn vermogen behoort te voelen.
Niet altijd is de schuldenaar draagplichtig. Bijvoorbeeld met borg etc. kijk blz. 176.
13.2 verbintenissenrecht
Verbintenis tegenover verbintenissenrecht.
Een subjectief vermogensrecht, zoals een vorderingsrecht uit een verbintenis, kan slechts bestaan bij
de gratie van het ‘objectieve recht’, waaronder we het geheel aan geldende regels verstaan. Het is het
objectieve recht dat aan een bepaalde persoon een subjectief recht toekent.
, Hoofdstuk 14 de bronnen van de verbintenis
Art. 6:1: ‘verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wet voortvloeit.’
14.2 de rechtsgevolgen van overeenkomsten zijn niet beperkt tot verbintenissen.
6:213 ‘verbintenis scheppende overeenkomst’. Rechtsgevolgen; verbintenissen, bevrijdende of
liberatoire overeenkomst, de familierechtelijke overeenkomst van huwelijkssluiting en de
bewijsovereenkomst.
Een obligatoire overeenkomst roept verbintenissen in het leven.
Een liberatoire overeenkomst doet verbintenissen tenietgaan. 6:160 lid 1
Een huwelijkssluiting brengt in de eerste plaats door degenen die in het huwelijk treden gewilde
rechtsgevolgen teweeg op het gebied van het personen- en familierecht.
De bewijsovereenkomst kent gevolgen op het terrein van het bewijsrecht. Art. 149-207 Rv.
Uitgangspunt is dat degene die feiten stelt, deze bij betwisting door de wederpartij moet ‘bewijzen’,
d.w.z. rechtens aannemelijk maken. Elk bewijs staat wel open voor tegenbewijs. Het is vooral
regelend recht; partijen mogen ervan afwijken.
Een overeenkomst is een rechtsfeit.
6:213 jo. 6:1 is pas bewerkstelligd als er een concrete gebeurtenis hem activeert. Een rechtsfeit is een
feit waaraan het objectieve recht een rechtsgevolg koppelt. Het is geen wettelijk begrip, maar uit
doctrine (rechtswetenschap).
14.3 het rechtsfeit rechtshandeling
14.3.1 begrip rechtshandeling
De rechtshandeling is een onderdeel van de categorie rechtsfeit.
De rechtshandelingen vormen een belangrijke subgroep van de categorie rechtsfeiten. Kenmerkend is
dat de (menselijke) handeling is gericht op het tot stand brengen van een rechtsgevolg. Objectieve
recht moet het wel toestaan en evt. vereisten.
De rechtshandeling kent een algemene regeling
Rechtshandeling is een handeling de beoogt een (door het objectief recht gesanctioneerd) rechtsgevolg
in het leven te roepen. In BW 3.2 staat meer algemene deel vermogensrecht. 6.5 BW staat
overeenkomsten in het algemeen. 3:33: een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte
wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard.
14.3.2 meerzijdige en eenzijdige rechtshandelingen
Een meerzijdige rechtshandeling vereist de samenwerking van meerdere personen: ten minste 2
personen.
Een eenzijdige rechtshandeling wordt door één persoon tot stand gebracht: erkennen van een kind of
het opmaken van een testament.
Wederkerige tegenover eenzijdige overeenkomsten
6:261 wederkerige overeenkomst: indien elk van beide partijen een verbintenis op zich neemt ter
verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover jegens haar verbindt.
Rechtshandeling om baat tegenover rechtshandeling om niet.
14.4 de rechtsfeiten onrechtmatige en rechtmatige daad
14.4.2 het rechtsfeit onrechtmatige daad
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sevv1907. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.