Boom Juridische studieboeken - Nederlands Migratierecht
In deze samenvatting komt alle verplichte literatuur terug voor het vak Migratierecht (-M-6) van de Master Rechtsgeleerdheid (collegejaar 21/22). Voor colleges 10 en 11 is de verplichte literatuur gering, waardoor ter aanvulling de aantekening van de hoorcolleges zijn bijgevoegd. Ter overzicht hier...
De verplichte literatuur voor het vak migratierecht zoals gegeven aan tilburg university in schoolja
19 novembre 2021
103
2021/2022
Resume
Sujets
asiel
migratierecht
dublin
gezinshereniging
mensenhandel
staatlozen
verblijfsbeëindiging
verwijdering
onbepaalde duur
nationaal recht
beleid
subsidiaire bescherming
plaatsbepaling
eu
Livre connecté
Titre de l’ouvrage:
Auteur(s):
Édition:
ISBN:
Édition:
Plus de résumés pour
Migratierecht hoorcolleges en kennisclips VOLLEDIGE UITWERKING Tilburg University 2021
Samenvatting keuzevak vluchtelingenrecht
Tout pour ce livre (3)
École, étude et sujet
Tilburg University (UVT)
Master Rechtsgeleerdheid
Migratierecht (600350M6)
Tous les documents sur ce sujet (7)
5
revues
Par: elinazulkarniyeva • 2 année de cela
Par: mvoor • 2 année de cela
Par: klaasprins • 2 année de cela
Par: Masterstudentgzl • 2 année de cela
Par: loncela • 2 année de cela
Vendeur
S'abonner
ndaamen
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting Handboek Nederlands Migratierecht door Niek Daamen (2021/22)
In deze samenvatting komt alle verplichte literatuur terug voor het vak Migratierecht van de
Master Rechtsgeleerdheid (collegejaar 21/22). Voor colleges 10 en 11 is de verplichte
literatuur gering, waardoor ter aanvulling de aantekening van de hoorcolleges zijn
bijgevoegd. Ter overzicht hieronder een inhoudsopgave en jurisprudentieoverzicht.
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1: plaatsbepaling van het Migratierecht......................................................................................2
Hoorcollege 2: Verblijf asiel: Verdragsvluchtelingen en subsidiaire bescherming............................................7
Hoorcollege 3: Verblijf asiel: nationaal recht en beleid.................................................................................15
Hoorcollege 11: Capita selecta II: staatlozen................................................................................................. 99
Overzicht Jurisprudentie
Hieronder staat op welke pagina’s van deze samenvatting welke jurisprudentie terugkomt.
Hof van Justitie EU
HvJ Zhu en Chen; 45 & 55 HvJ NA; 45
HvJ Rhimou Chakroun; 46-48 &53, 58, 59, 62 HvJ CK t. Slovenië; 25
HvJ NS; 25 HvJ Chavez-Vilchez; 67, 71
HvJ P.I.; 56 HvJ Lounes, 68
HvJ Onuekwere; 56 HvJ B en Vomero; 44
HvJ O en B; 66 HvJ Staatssecretaris van Veiligheid en
Justitiet. Y. Z. e.a.; 48
HvJ S en G; p. 67 HvJ X t. Belgische Staat; 62
HvJ Ogieriakhi; 43 HvJ E.P.; 27
HvJ Mimoun Khachab; 47, 58, 59, 62 HvJ G.S. en V.G.; 48, 59, 62, 87
EHRM
EHRM MSS t. België en Griekenland p. 25 EHRM Tarakhel t. Zwitserland p. 25
Nationaal
ABRvS 13 april 2016 (2 zaken); p. 75 Gerechtshof Den Haag 15 januari 2019; p.
23
ABRvS 2 oktober 2012; p. 15 Rechtbank Den Haag 15 mei 2020; p. 24
ABRvS 6 februari 2020; p. 24 Rechtbank Den Haag, z.p. ’s-
Hertogenbosch,17 december 2020
(prejudiciële vragen); p. 89
ABRvS 5 juli 2021; p 87
ABRvS 4 augustus 2021; p. 24
1
,Hoorcollege 1: plaatsbepaling van het Migratierecht
Leerdoelen
Na het bijwonen van dit college en de bestudering van alle voorgeschreven stof kunnen
studenten:
• aangeven op wie en op welke onderwerpen het migratierecht betrekking heeft;
• de belangrijkste bronnen en begrippen van het migratierecht op verschillende niveaus
toelichten;
• de begunstigden van het migratierecht onderscheiden en benoemen welke actoren een rol
spelen in het migratierecht;
• voorbeelden van (actuele) trends en uitdagingen in het migratierecht geven.
HOOFDSTUK 1 INLEIDING
§ 1.1 Grenzen
Migratie gaat over territoriale grenzen en het overschrijden daarvan. Staten zijn verplicht om
hun eigen staatsburgers toe te laten tot hun grondgebied. Ten aanzien van vreemdelingen
zijn ze in beginsel soeverein in de vaststelling van hun nationale migratierecht. Het boek
beperkt zich tot het positieve recht. In toenemende mate wordt de soevereiniteit beperkt door
internationale en Europese verplichtingen (vanuit zowel de EU als de Raad van Europa).
§1.1.1 Insiders en outsiders
Nederlands migratierecht gaat vrijwel altijd over mensen die niet de Nederlandse nationaliteit
hebben, in de wet met de term ‘vreemdelingen’ aangeduid. Een vreemdeling is volgens
artikel 1 Vreemdelingenwet (Vw) ‘ieder die de Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op
grond van een wettelijke bepaling als Nederlander moet worden behandeld’. Het
onderscheid tussen insiders en outsiders is niet scherp te maken. Een verblijfsrecht kan
meer of minder sterk zijn en in enkele gevallen zelfs leiden tot meer rechten dan
Nederlanders hebben.
§1.1.2 Spanningen in het migratierecht
In principe hebben verdragsbepalingen (o.g.v. art. 93 en 94 Gw) en Unierechtelijke
bepalingen (o.g.v. de EU-rechtsorde; Costa E.N.E.L) voorrang op het nationale recht. Toch
bestaat er spanning tussen het nationale en het internationale recht/Unierecht. Denk aan de
juiste toepassing van verdragen, de juiste implementatie van richtlijnen en de vraag of een
beslissing overeenstemt met het internationale recht. De belangrijkste spanning is die tussen
het belang (en het recht) van de individuele migrant om een verblijfsvergunning te krijgen en
het belang van de staat om hem die te weigeren. Het is aan de wetgever, het bestuur en
uiteindelijk aan de rechter om de belangen af te wegen. In art. 13 Vw zijn de
verblijfsvergunningsgronden opgesomd.
§1.2 Gelaagdheid en bronnen van het migratierecht
Het Nederlands vreemdelingenrecht is constant in ontwikkeling door politieke beslissingen
op nationaal niveau, internationale ontwikkelingen (oorlogen en gewapende conflicten) en
door de invloed van het internationale en EU-recht. Een beroep op het Unierecht kan alleen
worden gedaan door personen die onder de reikwijdte van het Unierecht vallen.
Internationaal recht is in principe op iedere vreemdeling die zich op het grondgebied van een
verdragsstaat bevindt van toepassing.
Op supranationaal (door de EU-wetgever) niveau heeft de Nederlandse wetgever geen of
slechts beperkte mogelijkheden om van internationaal migratierecht af te wijken. Er is veel
discussie over de macht en invloed die Europese en internationale regels hebben over het
migratiebeleid.
§1.2.1 Internationale bronnen: mondiaal
2
,De voor migratierecht belangrijkste VN-verdragen zijn het Verdrag betreffende de Status van
Vluchtelingen (Vluchtelingenverdrag; hierna: Vlv), Verdrag betreffende de Status van
Staatlozen, IVBPR, IVESCR, IVRK, CEDAW & CAT. Het Vluchtelingenverdrag is het enige
verdrag in deze rij dat expliciet ziet op migranten, namelijk degenen die bescherming in een
ander land zoeken. De andere verdragen hebben een ruimere strekking, maar geven
migranten soms specifieke rechten. Het belangrijkste voorbeeld is art. 3 CAT (afgeleid uit art.
33 Vlv jo. Art. 3 EVRM) die voorkomt dat vreemdelingen worden teruggestuurd naar het land
van herkomst waar een reëel risico bestaat op marteling of onmenselijke of vernederende
behandeling (verbod op refoulement). Internationale verdragen genieten o.g.v. art. 94 Gw
voorrang boven nationale wetgeving en werken rechtstreeks door in de Nederlandse
rechtsorde. De rechter dient een Nederlandse wettelijke bepaling buiten toepassing te laten
als deze strijdig is met een verdragsbepaling.
§1.2.2 Internationale bronnen: regionaal – de Raad van Europa
De belangrijkste rechten van het EVRM van de Raad van Europa voor migranten zijn
artikelen 3, 5, 6, 8, 13 en 14. Iedereen die onder de effectieve rechtsmacht van een van de
verdragsluitende staten valt, kan een klacht indienen bij het EHRM. Naast het EHRM is het
Europees Sociaal Handvest (ESH) van belang als het gaat om sociale rechten of
voorzieningen. Daarnaast zijn voor migranten het Europees Verdrag inzake de rechtspositie
van migrerende werknemers en het Verdrag inzake de bestrijding van Mensenhandel
relevant.
§1.2.3 Internationale bronnen: regionaal – de Europese Unie
De EU is een supranationale organisatie. In het arrest Costa t. E.N.E.L. heeft het HvJ
duidelijk gemaakt dat de Unie een eigen rechtsorde vormt. Bepalingen uit het VEU en
VWEU, verordeningen en richtlijnen hebben hierdoor voorrang op nationaal recht.
Bepalingen die nauwkeurige, voldoende duidelijke en onvoorwaardelijke verplichtingen
omvatten, zijn direct toepasselijk. Richtlijnen behoeven, anders dan verdragen en
verordeningen, wel omzetting in nationale wetgeving (art. 288 VWEU). Richtlijnen kunnen
ook door een particulier in een geschil met de staat voor de rechter worden ingeroepen als
nationale wetgeving hiermee strijdig is, mits de omzettingstermijn is verstreken en de
bepaling onvoorwaardelijk is (=geen beleidsruimte voor lidstaten). Bij strijdigheid wordt het
nationale recht buiten toepassing gelaten. Bij twijfel over de juiste uitleg van het EU-recht, is
de rechter verplicht een prejudiciële vraag te stellen aan het HvJ.
Art. 2 jo. 6 lid 3 VEU houdt de Unie aan de eerbiediging van mensenrechten. Het VEU noemt
expliciet het EVRM als onderdeel van de algemene beginselen van de Unie. In de
verhouding tussen het EVRM en het Handvest, is het EVRM o.g.v. art. 53 EVRM een
minimum standaard. Art. 53 Handvest zegt dat minimaal dezelfde bescherming wordt
gegeven als het EVRM, maar dat het Handvest ook meer bescherming kan bieden. Het
EVRM is dus het absolute minimum, en handvest kan meer bescherming bieden en doet dat
ook op sommige vlakken. Het Handvest is juridische bindend voor de EU-instellingen en
organen en de lidstaten wanneer zij het Unierecht toepassen. Naast de verplichtingen van
het Handvest dienen lidstaten daarbij tevens de algemene beginselen van het Unierecht in
acht te nemen. Een belangrijk Unierechtelijk beginsel is het doeltreffendheidsbeginsel:
lidstaten mogen het doel van een Unierechtelijk instrument niet ondermijnen door het nuttig
effect (effet utile) eraan te ontnemen. Daarnaast is het Unierechtelijk
evenredigheidsbeginsel van belang, dat lidstaten verbiedt om bij de omzetting van een
richtlijn of toepassing van een verordening maatregelen te treffen die verder gaan dan wat
strikt noodzakelijk is. Andere belangrijke principes zijn o.a. het gelijkwaardigheidsbeginsel
(regels die voortkomen uit Unierechtelijke verplichtingen mogen niet moeilijker toegankelijk
zijn dan nationale regels) en het beginsel van loyale samenwerking uit art. 4 lid 3 VEU
(lidstaten dienen het Unierecht ‘loyaal’, dus niet in strijd met de verdragstrouw, toe te
passen).
3
, Het Handvest en de Unierechtelijke beginselen zijn alleen van toepassing indien er regels
van het Unierecht van toepassing zijn in een concrete zaak. De meeste vormen van regulier
migratierecht en asielrecht voor derdelanders vallen inmiddels onder het Unierecht. Pas
indien de te beoordelen situatie niet binnen de werkingssfeer van het Unierecht valt, moet er
alleen worden getoetst aan het EVRM of andere verdragen.
Staatsburgers van de lidstaten zijn ook Unieburgers. Het belangrijkste recht van het
Unieburgerschap is het recht van vrije verplaatsing en vrij verblijf op het grondgebied van de
lidstaten (art. 21 VWEU).
Staatsburgers van een land dat niet tot de Europese Unie behoort, noemen we
derdelanders. Door het vrij verkeer van Unieburgers, verloren de lidstaten ook de
mogelijkheid om de binnenkomst van derdelanders via die binnengrenzen te controleren. Het
toelatingsbeleid van derdelanders werd geharmoniseerd. De rechtspositie van derdelanders
is soms neergelegd in verdragen (primair Unierecht), maar vooral in specifieke richtlijnen en
verordeningen (secundair Unierecht), die zijn aangenomen nadat in het Verdrag van
Amsterdam een basis was neergelegd voor EU-wetgeving op het gebied van toelating en
verblijfsrechten van derdelanders.
§1.2.4 Nationale bronnen
De Vreemdelingenwet is een bijzonder onderdeel van het bestuursrecht, waardoor de Awb
van toepassing is op de procedurele regels en dat de bestuursrechter bevoegd is om
beslissingen omtrent verlening, verlenging of intrekking van het verblijfsrecht te toetsten.
De Vw is een lex specialis t.o.v. de Awb als lex generalis. De abbb’s zijn van toepassing.
Het nationale vreemdelingenrecht kent verschillende lagen van regelgeving. Naast de Awb
als algemeen kader van het processuele bestuursrecht, zijn de uitgangspunten en
hoofdregels van het vreemdelingenrecht vastgelegd in de Vw en verder uitgewerkt in een
AMvB (het Vreemdelingenbesluit; hierna: Vb), en in een ministeriële regeling (het Voorschrift
Vreemdelingen; hierna: VV). De Vreemdelingencirculaire (Vc) bevat beleidsregels die dienen
als richtlijnen voor beslisambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) voor de
toepassing van de regelgeving het de Vw, het Vb en het VV. Het is de IND zelf die deze
regels namens de staatssecretaris opstelt. Ten slotte gelden er werkinstructies (WI) voor de
IND met instructies voor de toepassing van de beleidsregels.
De Vw, het Vb en het VV zijn AVV’s. Als een beleidsregel of werkinstructie strijdig is met een
wet, AMvB of ministeriële regeling, dan gaat deze hogere regeling voor. Is een bepaling in
het Vb of VV strijdig met de Vw, dan blijft deze bepaling eveneens buiten toepassing. Naast
de Vw zijn er enkele andere wetten waarin specifieke onderwerpen met betrekking tot
vreemdelingen zijn geregeld (Wib, WI, Wav, BuWav, RuWav, Rva etc.).
§1.3 Begunstigden van het migratierecht
We kunnen migranten onderscheiden in twee categorieën: Unieburgers en derdelanders.
De groep derdelanders valt verder onder te verdelen in migranten met een begunstigde
positie op grond van het internationaal of EU-recht, migranten met een reguliere
verblijfstatus, migranten met een asielstatus en migranten die niet voldoen aan de
verblijfsvoorwaarden voor regulier verblijf of asiel.
Kenmerkend voor het Nederlandse vreemdelingenrecht is de zogeheten waterscheiding,
waarmee een (strikte) scheiding tussen toelating op reguliere en toelating op asielgronden
tot stand is gebracht. Deze scheiding is aangebracht voor zowel de materiële aspecten als
de procedurele aspecten van een aanvraag. Deze scheiding is bedoeld om
toelatingsprocedures te verkorten en het ‘doorprocederen’ tegen te gaan. De waterscheiding
is als gevolg van de Europeanisering steeds meer losgelaten.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ndaamen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.