Ethologie = gedragsleer = het gedrag van de dieren beoordelen: welzijn in orde of niet? Kijken welke
handelingen/gedragingen de dieren uitvoeren.
Ethogram = oplijsting van handelingen = de tijd die een dier spendeert aan een bepaalde handeling
die hij uitvoert. Kan genoteerd worden en wordt gebruikt in onderzoek.
Het beoordelen moet op een juiste manier gebeuren. Let op met antropomorfisme (= toekennen van
menselijke eigenschappen aan dieren). Bijvoorbeeld hamsters leven alleen, als je hamsters samen
huisvestigt dan ontstaat er agressie. Wij moeten beoordelen op basis van hoe het dier zich voelt, niet
hoe dat wij ons voelen t.o.v. het dier. Hoe wij iets ervaren is helemaal anders dan hoe dieren iets
ervaren. Ook bij geluiden.
Het gedrag wordt veroorzaakt door:
• Inwendige factoren (motivatie)
o Honger
o Dorst
o Hormonale toestand
• Uitwendige factoren (prikkel)
o Waarnemen van een soortgenoot
o Waarnemen van voedsel
o Waarnemen van een bedreiging
Er zijn verschillende theorieën voor het dierenwelzijn. Afhankelijk van welke definitie je gebruikt zal
de conclusie bij een bepaalde situatie anders zijn.
• Welzijn enkel aangetast als dier iets onaangenaams ervaart
• Welzijn aangetast als “integriteit” van het dier aangetast is
o Integriteit = hoe dat het dier van nature geconcipieerd is om te zijn
• Welzijn is niet enkel afwezigheid van negatieve gevoelens maar ook aanwezigheid van
positieve gevoelens
Homostase = het evenwicht van het dier met zijn (interne en externe) omgeving
Stress = moeilijk te definiëren. Discrepantie tussen wat “is” en wat “zou moeten zijn”. dit is niet op
zichzelf slecht. Wel belangrijk: is er mogelijkheid om ermee om te gaan, om discrepantie weg te
werken? Indien neen → verlies van controle over situatie + verlies van voorspelbaarheid. Skinner
boxen: elektrische schokken worden toegediend aan ratten. Dan echt chronische stress!
• Actief = motivatie om iets te doen
• Passief = het tegenovergestelde om iets te doen
• Meestal is dit ten gevolge van repetitieve of chronische stress. Dit is het tegenovergestelde
van acute stress zoals conflictgedrag.
o Vervangingsgedrag: als het juiste materiaal niet aanwezig is, richt het dier zijn gedrag
op iets anders (bijvoorbeeld op staartbijten of vachtbijten)
o Er is een drempelverlaging voor bepaald gedrag: polyfagie, polydipsie,
hypersexualiteit
o Apathie = reageren totaal niet meer op de omgeving (learned helplesness:
aangeleerd om hulploos te zijn).
▪ Dit is verschillend van freezing
o Automutilatie
o Stereotypieën
▪ Identieke, herhaalde handelingen, schijnbaar nutteloos, zoals cirkels lopen,
heen en weer lopen, wiebelen
▪ Soms als middel om om te gaan met stress situaties of om stressniveau te
doen dalen
➢ Ratten: soms staartjagen
➢ Muizen: soms traliebijten
➢ Gerbils: graven en traliebijten
➢ Woelmuizen: springen
➢ Varken: weven
2
,Schrikgedrag
• Acuut
• Kortduren, oorzaak kan aangeduid worden
• Dier onder stress gaat makkelijker schrik hebben
o Freezing (stokstijf blijven staan) = “vluchten”
▪ Afhankelijk van individu
▪ Afhankelijk van gedrag dat net werd uitgevoerd tijdens de “storing”
o Productie van ultrasone geluiden
▪ Soms geluid dat wij niet kunnen horen, maar dat de andere groep dieren wel
hoort (ultrasound).
Angstgedrag
• Langer durende mentale toestand, oorzaak minder duidelijk
o Ongeconditioneerd (licht open ruimte) = van nature
o Geconditioneerd (chronisch toedienen van elektrische schokken) = angst opwekken
• Sommige dieren zijn angstiger dan anderen
o Pups van jonge leeftijd leren trainen → meer op zijn gemak opdat ze denken dat dit
normaal is (altijd op dezelfde manier gehanteerd, door dezelfde mensen)
o Knaagdieren voelen zich minder op hun gemak omdat ze prooidieren zijn voor
anderen. Deze dieren zullen zijkanten en donkere hoeken opzoeken = angst voor
licht en open ruimte (hebben dat van nature = ongeconditioneerd)
▪ Rood transparant plastiek bij knaagdieren: voelt aan als een
schemeromgeving, terwijl wij daar nog steeds kunnen doorkijken
Meten van angst:
• Mogelijke verschijnselen bij angst
o Verhoogde waakzaamheid, plotse beweging, frequent urineren, minder exploratief
gedrag
• Testen die vaak gebruikt worden (ook voor farmaca)
o Bij knaagdieren: open field test = hoelang duurt het vooraleer een muis de randen
opzoekt in een groot veld
o Dark light test = gaat het dier naar het licht? Hoe lang blijft het dan in het licht
vooraleer hij weer naar het donker gaat?
o Novel object test = VW in de kooi leggen en kijken hoe snel ze daar naartoe gaan
o Emergence test = hoelang duurt het vooraleer het dier uit dat kooi/schuilhokje komt
om de omgeving te verkennen?
3
, Motivatie-analyse
Doel: meten hoe sterk motivatie van het dier is om een bepaald gedrag uit te voeren of een bepaald
“object” te bezitten. Er zijn verschillende technieken:
• Hoe hard wil een dier “werken” om iets te verkrijgen
• Hoe sterk is een dier bereid om onaangename of pijnlijke stimuli te overwinnen
• Deprivatieve periodes
• Keuzetesten = heeft een muis graag gekarteld papier of katoenen watjes als nestmateriaal?
Kijken wat ze kiezen als je ze allebei aanbiedt.
o Opletten met de interpretatie: het is niet omdat hij veel meer gekarteld papier
gebruikt dan katoenen watjes, dat hij effectief ook gekarteld papier graag heeft. Het
kan zijn dat hij liever katoenen watjes heeft
• Gedragsovergangen = nagaan hoe vaak een dier opnieuw terug naar hetzelfde materiaal
toegaat
Algemeen activiteitsniveau
De algemene activiteit is niet altijd gerelateerd aan beter welzijn.
Agressiviteits- en hiërarchieniveau
Agressie (acute agressie) is normaal in het begin omdat de dieren een hierarchie moeten instellen.
Als agressie blijft (chronische agressie) dan is dit niet normaal. Dit kan afhangen van het individu of
de huisvestiging die niet optimaal is. Dit vormt dan wel een probleem.
Plaats van rangorde wil niet zeggen dat de ene meer stress heeft dan de andere. Soms is er dus
moeilijk verband te leggen tussen stress en hiërarchieniveau:
• Mannelijke ratten: meer stressparameters bij degenen die (vruchteloos) dominantie
proberen te verkrijgen
• Vrouwelijke ratten: meer stressparameters bij degenen die niet kunnen ontsnappen aan
dominanten
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fbt2018. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.