1.1 INLEIDING
de sociale organisatie van leren
= een manier voor nationale overheden om greep te houden op het onderwijs
= wordt mede bepaald door maatschappelijke omstandigheden
nl. de dominante economische modus van productie:
goederen en diensten → fricties → individualisering → kennissamenleving
. agrarische samenleving: directe overdracht van vader op zoon
. pre-industriële samenleving: ambachten
. industriële revolutie: alle burgers moeten beschikken over basisvaardigheden
+ verbod op kinderarbeid
+ start leerplicht => aantal schoolgaande kinderen stijgt => massaonderwijs
=> onderwijs = op korte tijd grote groepen equiperen voor
een veranderende samenleving
. nu: onderwijs op maat + aansluiten op de individuele behoeften van lln, gepersonaliseerd leren,
→ bij een gelijkblijvende bekostiging
+ netwerking!
A. SOCIALE ORDES (OMOP-model)
vier fundamentele sociale ordes:
= abstracte entiteiten = sociale constructies, dus veranderlijk o.b.v. tijd en plaats
specifiek gezag, persoonlijk,
specifiek doel waar onderlinge relaties met
men zich mee verbindt affectieve component
→ biedt mogelijkheden om doelen te realiseren, of stelt er beperkingen aan
→ elke orde heeft andere onderlinge relaties
1
, SAMENVATTING SOCIOLOGEN OVER ONDERWIJS
Er zijn steeds meer organisaties => worden afgerekend op prestaties en markten
=> geconstrueerde sociale omgeving = de new social order
=> purposite corporate actors domineren => sociaal kapitaal neemt af
B. ONDERWIJS ALS ORDEVRAAGSTUK
binnen scholen = verschillende ordes naast elkaar werkzaam, met soms precaire onderlinge
verhoudingen
bv. profess. leergemeenschappen van lkn ontwikkelen i.f.v. onderwijsQ
→ liefst volgens de principes van pso, maar school is ‘organisatie’
in de ME: pso is belangrijk, niet de overheid; ook voor het onderwijs i.f.v. beroepen die weinig
veranderen
bij de industrialisering: start permanente innovatie => minder duidelijke grenzen tussen levenssferen
en arbeiders worden mobieler
=> wederzijds begrip nodig
=> nieuwe kennis en vaardigheden nodig
=> alfabetisering => nood aan standaardisatie vh curriculum => overheid
’80-’90: overheid moet beginnen besparen => legitimiteit vd overheid neemt af i.f.v. de markt,
want markt gaat vlot om met verscheidenheid en verschillende wensen van klanten
=> individualisering
1.2 OVERHEID EN MARKT
A. MARKTWERKING IN HET ONDERWIJS
OVERHEID MARKT
. interacties o.b.v. ruil (anoniem)
. productie: prijs + concurrentie
. geen invloed van instanties
. uiterst dynamisch
. geconstrueerde orde
. doelbewust invloed uitoefenen
=> hoe bevorderen?
d.m.v. financiering + zelf onderwijs
1. privatiseren
aanbieden + reguleren
2. uitbesteden
3. dereguleren
(= de inhoud en invloed van de regels)
marktwerking: drie onderdelen: . concurrentie tussen aanbieders
. vrij kiezende consumenten
. het prijsmechanisme
in de publieke sector = quasi markt, aangezien financiële prikkels vaak indirect een rol spelen bij de
afstemming
2
, SAMENVATTING SOCIOLOGEN OVER ONDERWIJS
redenen voor marktwerking in het onderwijs:
1. meer recht doen aan de wensen van ouders en lln
2. door de concurrentieprikkel de diversiteit vergroten en de Q verhogen
=> meer dynamiek in het onderwijs
1.3 THEORIE, PRAKTIJK EN BELEID
basis = de neoklassieke economie (voorstanders)
= sociologische inzichten over cultuur en verschillen tussen sociale groepen (tegenstanders)
A. THEORIE
VOOR VRIJE STUDIEKEUZE / MARKT → o.b.v. theoretisch kader → nadruk op falen overheid
nl. vrijheid is een belangrijke waarde en die moet zéker in het onderwijs tot uiting komen
=> onderwijs = pso, nl. afstemmen op de voorkeuren van de mensen => ouders laten kiezen
=> meer betrokkenheid
gevolg: goede scholen raken vol en breiden uit => de beste school sluit aan bij de wensen en
behoeften van ouders en lln
3
, SAMENVATTING SOCIOLOGEN OVER ONDERWIJS
responsiviteit is relevant bij schoolkeuze en het dagelijks functioneren van de school
=> indien vraag en aanbod op elkaar afgestemd:
. verschillen tussen scholen
. diversiteit o.b.v. gelijkwaardige verschillen (is niet ongelijkheid)
TEGEN VRIJE STUDIEKEUZE / MARKT → geen theoretisch kader
→ gericht op tegenargumenten tegen de voorstanders
1. vrije keuze is niet voor iedereen, maar is beïnvloed door status, gender, etniciteit
2. financiële overwegingen
3. nog veel andere factoren beïnvloeden de schoolkeuze
4. goede samenwerking tussen school en ouders nodig
MEER UITGEWERKTE SOCIOLOGISCHE THEORIE
onderwijs betekent voor verschillende sociale groepen verschillende dingen => circuits of schooling
→ afhankelijk van lagere of hogere sociale groep
=> zo ontstaat, onder de noemer van vrijheid, een gesegregeerd schoolsysteem
B. EMPIRIE
AANBODZIJDE → concurrentie tussen scholen (moet zo ervaren worden)
- de lokale hiërarchie van scholen o.b.v. reputaties van scholen binnen een voedingsgebied
=> dus afhankelijk van de schoolsamenstelling
- openbare info over de Q van de scholen kan de lokale hiërarchie van scholen beïnvloeden
- acties van scholen: streven naar behoud en verbetering vd eigen plaats id lokale hiërarchie
nl. expliciete en impliciete selectie v lln = toelatingscriteria
bv. topscholen worden gekozen o.b.v. reputatie en SES- en culturele kenmerken vd lln
bv. scholen vd lagere hiërarchie: worden gekozen omdat ze buurscholen zijn
bv. scholen vd hogere hiërarchie: meeste onderlinge concurrentie
VRAAGZIJDE → schoolkeuze van ouders en lln
model met twee fasen:
1. ouders maken impliciet en onbewust een shortlist o.b.v. lokale hiërarchie
2. ouders maken bewuste overwegingen o.b.v. Q, sfeer, nabijheid en bereikbaarheid
=> moeilijk voorspelbaar
betere voorspellers: combi eigen SES en schoolsamenstelling
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nathaliehoufflijn. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.