Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Anatomie €8,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Anatomie

2 revues
 130 vues  3 fois vendu

Anatomie die te kennen is in 1e Ba geneeskunde UA samengevat in een document.

Aperçu 4 sur 65  pages

  • 1 décembre 2021
  • 65
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (12)

2  revues

review-writer-avatar

Par: medst • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: oliviamatheussen • 2 année de cela

avatar-seller
Geneeskundesamenvatting
ANATOMIE
Inleiding in de anatomie
 Microscopische anatomie: de studie van weefsels (histologie) en cellen (cytologie)

Macroscopische anatomie: studie van de bouw van het lichaam wat we met het blote oog kunnen
waarnemen, ontleed met mes en pincet
 topografische anatomie: elke regio van het lichaam apart bestudeerd, inclusief alle betrokken
aspecten, beschrijving vd ligging ten opzichte van elkaar, 3D, bv. thorax dan spieren, botten, organen en
bloedvaten bestudeerd
 Systemische anatomie: elke lichaamsdeel apart bestudeerd bv. bloedvaten doorheen hele lichaam

 Anatomische positie: lichaam in standaard positie, rechtop, voeten bij elkaar, tenen naar voor, handen
langs het lichaam en handpalmen naar voor, hoofd rechtop, ondergrens oogkas en bovengrens
oorkanaal op één horizontale lijn (Frankfurt doorsnede), mond gesloten, ogen open en gericht op een
punt in de verte en neutrale gelaatsuitdrukking

 Vlakken en assen:
1. Coronale/frontale vlak (verticaal en verdeelt in anterieur en posterieur vlak)
2. Sagittale vlak (zorgt voor L en R helft, als door centrum lichaam midsagittale/mediane vlak, als dichtbij
en evenwijdig met midsagittale vlak dan parasagittale vlak)
3. Horizontale/Transversale/axiale vlak (verdeelt in craniaal/superior = naar schedel toe en
caudaal/inferior naar staart)

1. Craniocaudale/longitudinale as (verticaal, van craniaal naar caudaal)
2. Laterolaterale/transversale as (horizontaal, van mediaal naar lateraal)
3. Dorsoventrale/sagittale as (horizontaal, van achter/dorsaal naar voor/ventraal)

 Relatieve positie en locatie:
- Mediaal (dicht bij midsagittale vlak) <--> lateraal (meer aan de zijkant)
--> ipsilateraal = 2 of meer structuren aan dezelfde kant, Contralateraal = structuren aan andere kant,
bilateraal = beide zijden (L en R) zijn betrokken, unilateraal = slechts 1 kant is betrokken
- Anterior/ventraal <--> posterior/dorsaal
- Superior (hoger) <--> Inferior (lager)
- Distaal (op een afstand) <--> proximaal (dichtbij romp)

 Bewegingsterminologie:
- Abductie (weg van lichaam) <--> adductie (naar lichaam) in frontale vlak om de sagittale as
- Flexie (buigen v gewrichten) <--> extensie (strekken v gewrichten) kan bij elleboog en knie
Uitz.!!! Heup: anteflexie (naar voor) en retroflexie (naar achter)
Pols: Dorsaalflexie (naar boven) en palmairflexie (naar beneden)
Enkel: Dorslaalflexie (naar boven) en plantairflexie (naar beneden)
--> als beweging verder dan normale dan hyperextensie
- Endorotatie (naar binnen) <--> exorotatie (naar buiten) in transversale vlak om de longitudinale as kan
bij schouder, heup en gebogen knie
- Circumductie = draaiende beweging extremiteit (bv. vinger, voet) dan meerdere spiergroepen gebruikt

 Beweging van de schoudergordel:
- Protractie (naar voren) <--> retractie (naar achteren) schouderblad/scalpula langsheen borstkas

, - Elevatie (opwaarts) <--> depressie (neerwaarts)
- Laterorotatie (naar buiten) <--> mediorotatie (naar binnen)
--> beweging van onderste punt scalpula = angulus inferior scalpulae
 In onderarm:
Pronatie = handpalm draait naar achter vanuit anatomische positie
 radius in ligamentum annulare draait en komt kruislings te liggen over de ulna
Supinatie = handpalm draait terug naar voor
 In voetzool:
inversie (naar binnen) <--> eversie (naar lateraal, naar buiten)




Inleiding in het zenuwstelsel
 Cellichaam met celkern en dendrieten en 1 lange dendriet = axon dat eindigt synapsen en al dan niet
omgeven is door myeline, neurotransmitters/hormonen/… geven signalen door van dendritisch uiteinde
naar axonaal uiteinde, presynaptisch neuron geeft AP door aan postsynaptisch neuron, ganglion zijn
knooppunten van neurale verbindingen
 Neuronen met 1 axon (geen dendrieten) = unipolaire neuronen, neuronen met 1 axon en 1 dendritische
uitloper = bipolaire neuronen, neuronen met 1 axon en 2 of meerdere dendrieten = multipolaire
neuronen, neuronen waarvan uitloper dendriet en axon is = pseudounipolair, neuronen waarbij we
verschil tussen axon en dendrieten niet zien = anaxonisch neuron
 Afferente/sensorische neuronen (info van weefsel en organen naar CZS)
Efferente/motorneuronen (info van CZS naar bepaalde doelcellen)
Schakel-/interneuronen (liggen tussen afferente en efferente neuronen)
 Stimulus  via afferente pathways naar CZS (ruggenmerg)  Interneuronen  signaal geïntegreerd
 reactie via efferent pathway naar doelcel
 Myeline: isolatie rond axon zodat het signaal snel door gaat, insnoeringen = knopen van Ranvier, vette
witte stof, in hersenen en ruggenmerg zien we witte stof (rijk aan gemyeliniseerde axonen) en grijze stof
(rijk aan zenuwcellen en kortere axonen)  bij hersenen grijze stof aan de buitenkant en witte aan de
binnenkant, bij ruggenmerg omgekeerd

 Zenuwstelsel (ZS)
- centraal ZS: hersenen + ruggenmerg, omgeven door benige bescherming schedel en wervelkolom
- perifeer ZS: verbinding van en naar de organen/weefsels/buitenwereld en het CZS, 31 paar spinale
zenuwen (= ruggenmergzenuwen), 12 paar craniale zenuwen (ontspringen uit hersenstam), 2
grensstrengen (langs ruggenmerg) en verschillende splanchnische zenuwen
 Autonome ZS (niet controleerbaar)
1. Sympatische ZS
2. Parasympatische ZS
3. Enterisch ZS
 Somatische ZS (controleerbaar)

, Somatisch ZS
- Er zijn bewuste reacties
- Ruggenmerg: 1. grijze stof = substantia grisea (vlindervormig met achterste hoorn/cornu posterius,
laterale hoorn/cornu lateralis en voorste hoorn/cornu anterius, 2 vleugels verbonden
door commisura grisea, kern is kleine buis met canalis centralis)

2. witte stof = substantia alba (funiculus anterior, funiculus lateralis en funiculus
posterior, in commisura alba anterior vinden we inkeping/fissura mediana anterior,
aan posterieure zijde vinden we sulcus mediana posterior

- vanuit cornu anterior vertrekt voorste wortel/ventrale wortel/radix anterior met efferente neuronen,
vanuit cornu posterior vertrekt achterste wortel/dorsale wortel/radix posterior met verdikking
(opeenstapeling neuronen = dorsal root ganglion) en afferente neuronen
 beide wortels komen samen en vormen spinale zenuw
- Sensorische neuronen hebben 1 lange dendriet en kort axon
- Motorneuronen kan vrijwillig of reflexmatig (autonome respons), hangt af van soort spierweefsel die
we aansturen want enkel skeletspieren kan vrijwillig aangestuurd worden
- Spinale zenuwen: 8 paar cervicale (nek), 12 thoracale, 5 lumbale, 5 sacrale en 1 paar cocyxale
 als ze uit ruggenmerg komen vormen ze vaak clusters/plexus bv. cervicale plexus, …
- Spinale zenuwen komen uit wervelkolom via opening/foramen tussen wervels  foramen
intervertebrale
- Neuron vertrekt in CZS en gaat direct naar doelorgaan
- Bij reflex wordt CZS gebypast, direct reactie uitgestuurd van spieren

 Autonoom ZS
- Zorgt voor werking gladde spiercellen en klieren (invloed op interne organen)
bv. hartritme, vertering, pupil respons, …
- Gestuurd door hypothalamus (in hersenen)
- Tegengestelde werking van sympaticus en parasympaticus
- Sympaticus is thoracolumbaal (T1 tot L2, neuronen vertrekken thoracaal of lumbaal), korte
preganglionaire axon en lange postganglionaire axon, in preganglionaire synaps ACh en postganglionaire
synaps noradrenaline
- Parasympaticus start aan craniale zijde (hersenstem) met craniale zenuwen 3, 7, 9 en 10 en eindigt aan
sacrale sectie van S2 tot S4, lange preganglionaire axonen en kort postganglionair axon, gebruikt 2x ACh
- Target organen zijn alle spieren en klieren waar wij zelf geen vat op hebben

 Sympatisch ZS
- cellichaam vd preganglionaire neuronen ligt in laterale hoorn en verlaten ruggenmerg via ventrale
wortel
- 3 opties waarop preganglionair neuron een synaps maakt en CZS verlaat
ROUTE 1. Preganglionair neuron gaat synaps vormen in verdikking (paravertebraal ganglion) van
grensstreng (truncus sympaticus, over gehele wervelkolom) en dan postganglionair naar effector
- 3 cervicale, 12 thoracale, 4 lumbale en 4 sacrale paravertebrale ganglia
- De 2 truncus sympaticus eindigen in ganglion impar
- enkel niveau’s T1 tem L2, L3 hebben directe neuronale verbinding met truncus sympaticus dus in
grensstrengen zelf ook signalen naar boven en beneden worden gestuurd om organen aan te sturen

, - om signaal naar effector neuron te krijgen pikt het in op spinale zenuwen  ramus communicans
1. Ramus communicans griseus (aanwezig op elk niveau, postganglionaire vezels, vooral
ongemyeliniseerde bundels)
2. Ramus communicans albus (preganglionaire neuronen, vooral gemyeliniseerde bundels, enkel op T
en L1, L2)

 route 1 is dus: preganglionair neuron gaat via ramus communicans albus, dan via truncus sympaticus
naar paravertebraal ganglion waar het een synaps vormt en dan via ramus communicans griseus en zo
naar targetorgaan (hart, longen, luchtwegen, …)
!! wegen kunnen toekomen op een niveau en weg gaan op zelfde niveau of signaal kan stijgen en dalen

ROUTE 2: preganglionair neuron maakt geen synaps in paravertebraal ganglion en gewoon truncus
sympaticus passeren maar maakt synaps in prevertebraal ganglion en daarvoor nervi splanchnichi
gebruiken, er zijn hier 3 soorten van ganglion coeliacus, ganglion mesenterica superior en ganglion
mesenterica inferior
- Splanchnische zenuwen zijn ingewandszenuwen, gepaarde zenuwen (aan beide zijden van
wervelkolom) en staan in voor bezenuwing van ingewanden, kunnen zowel motorische als sensorische
info versturen, alle nervi splanchnici zijn sympatisch behalve die in het bekken zitten die zijn
parasympatsich
- Ze kunnen ontspringen op thoracaal niveau  n. splanchnici major, minor en imus; op lumbaal niveau
n. splanchnici lumbalis en op sacraal niveau  n. splanchnici sacralis
- ganglion coeliacus ligt in bovenste gedeelte abdomen en de sympatische zenuwvezels die hier toe
komen gaan vervolgens naar de maag, dunne darm, …
- ganglion mesenterica superior gaat delen vd dikke darm en dunnen darm innerveren
- ganglion mesenterica inferior gaat laatste deel vd dikke darm en onderkant vd darm bezenuwen

ROUTE 3: is enkel voor chromafinecellen in bijniermerg (= medula) waarbij preganglionaire vezels
rechtstreeks toekomen in bijniermerg waardoor adrenaline en noradrenaline worden vrijgezet

 sympaticus zorgt er voor dat ACh wordt vrijgesteld op preganglionair niveau en adrenaline of
noradrenaline op postganglionair niveau waardoor fight-flight response wordt gegenereerd  stel we
worden aangevallen dan sympaticus geactiveerd, en uiteindelijk adrenaline waardoor er vanalles gaat
gebeuren in ons lichaam bv. darmen stilvallen, pupillen verweiden, lever gaat glucose vrijstellen, haren
gaan recht, …

 Parasympatisch ZS
- zeer lange preganglionaire zenuwvezels en zeer korte postganglionaire
- vanuit hersenstam 4 craniale zenuwen die parasympatische zenuwvezels bevatten
 nervus ocolomotorius (synaps vlak achter oog zoadat pupil kan samentrekken), nervus facialis
(traanklier en mucusmembraan in neus en mond te bezuwen of speekselklieren), nervus
glossopharyngeus (bezenuwd ook mucusmembraan in mond en deel aan oog) en nervus vagus (verlaat
hoofd gaat naar thoracale ruimte en dan naar abdomen, innerveert ook spieren in larynx, heeft invloed
op hartritme, zweet en regulatie van vrijzetten secreten in darm  bijna alle organen bezenuwd hij)
- Vanuit sacrale deel (S2 – S4) nervi splanchnici pelvici en hebben ganglion dicht tegen target en
innerveren onderste stuk dikke darm, organen uit het bekken en bloedvaten
- functies is alles terug brengen naar rest en digest  ontspannen en spijsvertering

Vaak dubbele innervatie van sympathicus en parasympaticus bv. in hoofd pupillen die door beide
worden geïnnerveerd, parasympaticus zorgt voor verlaagt hartritme en sympathicus verhoogt

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Geneeskundesamenvatting. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80467 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,49  3x  vendu
  • (2)
  Ajouter