Mediarecht
1. Inleiding & afbakening van het domein
2. Vrijheid van meningsuiting als mensenrecht: de rationales
3. Antidiscriminatie – Antiracisme – Negationisme – Seksisme
4. Media en goede zeden
5. Media en burgerrechtelijke aansprakelijkheid
6. Het recht op antwoord
7. Verhouding tussen media en justitie
8. Europees recht en audiovisuele media
9. Vlaams mediadecreet
10. Radio- en televisiediensten
11. Commerciële communicatie
12. Vrije nieuwsgaring
13. Vlaamse regulator voor de media (VRM)
14. Raad voor de journalistiek
15. Jury voor ethische praktijken inzake reclame (JEP)
, Les 1, 17/02
INLEIDING & AFBAKENING VAN HET DOMEIN
Drie grote delen in deze cursus:
A. De vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid: draagwijdte en beperkingen vanuit grondwettelijk en
mensrechtelijk perspectief
B. De regeling van de audiovisuele media in Vlaanderen
C. Deontologische regels
Mediarecht = het geheel van rechtsregels met betrekking tot de communicatievrijheid en de
massacommunicatiemiddelen
DUS mediarecht omvat:
1. De rechtsregels die het grondrecht van de expressie- en de communicatievrijheid waarborgen
2. De regulering die verbodsbepalingen of beperkingen oplegt aan de expressie-en communicatievrijheid
vanwege de media-inhoud
3. Regulering met betrekking tot de organisatie en de exploitatie van de media als communicator/zender
4. Regulering met betrekking tot de organisatie en de exploitatie van de middelen en de kanalen
waarmee de media-inhoud wordt verspreid.”
Belangrijke aspecten:
Rechtsregels ( <-> deontologie): regels die finaal gezien gewaarborgd worden door staatsgezag, in
contrast met deontologische regels. Volgens Weber is het eigen aan de staat zich te onderscheiden van
alle menselijke organisaties, omdat de staat het monopolie van het geweld en belastingen heeft
(=staatsdwang, rechter kan je boete geven etc.)
Deontologie is geen algemeen benadering vh recht, is eerder gespecialiseerd en gebaseerd op de
gedachte dat beroepsgroepen zelf het beste geplaatst zijn voor het opstellen van bijkomende regels
voor het uitvoeren van hun beroep. Soms berust het op volledige vrijwilligheid vb. in journalistiek.
Soort trade-off: de wetgever zal wellicht willen ingrijpen, tenzij we erin slagen zelf een regulerend
systeem uit te denken om bij te dragen aan werk dat geleverd wordt etc. Discussie: is het goed dat de
perswet bestaat? Vroeger: “De beste perswet is geen perswet”.
Wij gaan het over rechtsregels hebben.
Evolutie (van persrecht naar mediarecht): van overheidsinmenging naar regulering
Vanaf 1831 tot 1960 is er in het mediarecht amper iets veranderd, enkel radio en tv verscheen.
Doorbraak van lokale en commerciële zenders waardoor er plots meer actoren zijn, waardoor je
evolutie krijgt die technologisch heel erg is ontwikkeld. Vb. Internet, email
Is allemaal snel op korte tijd veranderd. Hierdoor is de focus verlegd op de aard vd interventie vd
overheid. Vroeger wijdverspreide drukpers, overheidsinterventie gericht op de inhoud. Veranderde
wnr radio en tv verscheen, interventie op te regelen, regulering. Dit is minder problematisch dan
overheidsinmenging, want regulering is een manier om orde te scheppen in de chaos. Vb. Radiogolven:
overheid ging zeggen wie wel en wie niet, anders kakofonie. Maar regulering kan een inmenging
worden in bep gevallen.
Technische (r)evolutie, despecialisatie van netwerken, afbouw overheidsmonopolies… complexe
combinatie van diverse rechtstakken.
Drukpers cinema radio en tv commerciële zenderes… = resultaat van veranderende (econ)
opvattingen over de wenselijkheid v overheidsmonopolies. Er is een stevige boost in de richting v
, erkenning v commerciële zenders, dus doorbreken van overheidsmonopolies ovv openbare zenders
mediapluralisme? / Beperkt aantal mediagroepen? Dus het recht dat oorspronkelijk een recht was
persrecht, ga je er nu economisch en EU recht bij betrekken. Plots rechtstak waarbij allerlei rechten van
belang zijn, veel complexer.
Andere technieken. Ook hier oog nodig voor regels over informatietechnologie, complexer.
Specialisatie van netwerken. Vroeger kabelmaatschappij, telefoonoperator gescheiden netwerken en
regels. Op bep moment: kabelmaatschappij kan eig ook telefoon beginnen aanbieden Telenet &
proximus. Despecialisatie van netwerken. netwerkrecht, kan in ruimere sfeer van mediarecht vallen.
[vroeger: wat mag ik schrijven of niet nu: alle rechtstakken komen samen, is heel complex, niemand
kent heel het mediarecht nog in alle detail op elk vlak]
Focus in deze cursus: evenwicht tussen vrijheid van meningsuiting en grenzen ter bescherming van
andere legitieme rechten en belangen.
VRIJHEID VAN MENINGSUITING ALS
MENSENRECHT: DE RATIONALES
Waarom is vrijheid van meningsuiting zo belangrijk in de grondwet/mensenrechtenverdragen? 3 grote clusters
die dit kunnen verklaren (=rationales)
“Verlichte” vrijheid bij uitstek
1. autonomie: zelfexpressie. Burger kan uitdrukken wie hij/zij is, meningsuitingen knn heel belangrijk
zijn voor een individu. We zijn ons meestal niet meer bewust van deze vrijheid. In andere SL’en kan dit
anders zijn, vb. wantrouwige sfeer waardoor zelfexpressie bedreigd is.
2. democratie: mengingsvrijheid is nodig voor verkiezingen en om politici te controleren. Dus
wisselwerking: thema’s die op politieke agenda worden geplaatst door vrijheid van meningsuiting bij
burgers (= agenda-setting) & omg: burgers knn kijken wat die politici met onze suggesties/kritieken
doen, is nodig om te weten op wie je wil stemmen. Politici controleren via kritische pers, is enige
manier op de politici te beoordelen. Security-valve: er zijn meningen die te ver gaan, vb. hatespeech,
het gevaar van het verbieden hiervan is dat ze ondergronds worden geduwd en dan heb je er nog
minder controle over dus beter democratisch debat zo breed mogelijk trekken, dan kan je ze
gemakkelijker monitoren. Als mensen stoom kunnen aflaten gaan ze miss niet overgaan tot ongewenst
gedrag. Dus vrijheid van meningsuiting is misschien een soort ventileerfunctie, kan deugd doen. Vb. op
sociale media vandaag over corona, politici weten dat het nu moeilijk is voor iedereen. We moeten
opletten dat we niet in een situatie komen waarin we wat we niet willen horen gaan zien als iets dat
net is gezegd, is vorm van zelfbedrog.
3. waarheidsvinding: cfr. J.S. Mill, On Liberty. Idee dat men tot waarheid komt door de constante
confrontatie met meningen. Het is moeilijk de waarheid te kennen. Als bescherming ga je foute
meningen willen verbieden, maar miss vergis je je en was het geen foute mening. let daar mee op,
wees wantrouwig, laat ruimte voor tegenspraak. Dat is altijd een goed idee. En Mill waarschuwt ook
voor overtuigingen die dode dogma’s worden. Je gaat een stelling verdedigen en gwn herhalen zonder
vuur en overtuiging, gwn omdat het iets is dat in je kop geramd is. Stelling B is verboden door overheid,
waardoor je stelling A gaat geloven. Vb. over natiestaat papegaaide iedereen gwn na wat
machtshebber wouden dat er gezegd werd over dat systeem, omdat al de rest je in de problemen
bracht
Les 2, 11/02
, 1. DE (GROND)WETTELIJKE BESCHERMING
Een wetgever kan niet zomaar grenzen stellen of bestraffend optreden. De drempel wordt hoger gelegd voor in
te grijpen. Er gaan knipperlichten afgaan van zodra iemand op het terrein van fundamentele rechten en
vrijheden komt. De Belgische grondwet, toen hij afgekondigd werd, hechtte veel belang aan grondrecht en gaf
opmerkelijk veel vrijheid aan de burger. Grondwet is reactie op wat er voorheen bestond:
- Koninkrijk der Nederlanden, onder Willen I regime was niet meteen meest liberale regime. Had op vlak
van drukpersvrijheid belangrijke restricties.
- Vastgesteld dat Belgische revolutie eig een middenklasse revolutie is, opstand van een intellectuele
middenklasse (leerkrachten, advocaten, journalisten). Intellectuele vrijheden stonden centraal
De Belgische Grondwet (1831): 3 centrale artikels mbt de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid
1. Artikel 19:
“De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, alsmede de vrijheid om op elk gebied
zijn mening te uiten, zijn gewaarborgd, behoudens (behalve) bestraffing (dus achteraf) van de
misdrijven die ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd”.
Algemeen, gecondenseerd artikel, er zit veel in. Er staat niet dat de vrijheid van meningsuiting
onbegrensd is, maar dat men je niet vooraf kan beletten van spreken, maar je de gevolgen moet dragen
van wat je zegt, je kan tot de orde geroepen worden. Preventief.
Het werkte, want grote (Franse) schrijvens kwamen naar Brussel in het laatste kwart vd 19 e eeuw
2. Artikel 25:
“De drukpers is vrij; de censuur kan nooit worden ingevoerd; geen borgstelling kan worden geëist van
de schrijvers, uitgevers of drukkers.
Wanneer de schrijver bekend is en zijn woonplaats in België heeft, kan de uitgever, de drukker of de
verspreider niet worden vervolgd.”
Fundamenteel artikel
u mag publiceren en erna zal gesanctioneerd knn worden, als het omgekeerd was zou er veel minder
knn passeren
borgstelling = is vglbaar met waarborg die kotbaas vraagt als schrik voor schade vb. kwakglas op
café. De gedachte van borgstelling is: moest er ooit een proces komen waarbij een journalist/schrijver
aansprakelijk zou gehouden worden, is er tenminste al wat geld beschikbaar. Lijkt aanvaardbaar, maar
als dat bedrag heel hoog is, kan men snel denken van ‘laat maar’. In België wou men niet dat er op
voorhand financiële drempels zijn (waarborg)
alleen een schrijver is aansprakelijk voor wat hij schrijft, behalve als u anoniem bent, dan is het de
uitgever/drukker/verspreider er is altijd iemand aansprakelijk + zorgt ervoor dat er niemand anders
aansprakelijk kan gesteld worden. Dit heeft men gedaan om privécensuur te vermijden, vermijden dat
schrijvers geen forum knn vinden doordat vb. uitgever schrik heeft voor gevolgen.
Hier komt weer tot uiting dat het gaat om een middenklasse revolutie: mensen die wel wat
middelen hebben en voor en tegen elkaar schrijven. Ze hebben enkel drukker etc. nodig voor
de materiële zaak. Die cascade is voor hun dan een bescherming, om tegen uitgevers te zeggen
dat ze zich geen zorgen moeten maken en dat ze alles op zich zullen nemen. Nu gaat dat wss
niet meer, nu gaat het gwn om werknemers (journalisten) in een ruimer verband. De risico’s
blijven wel aan de kant van de schrijver liggen.
Deze regels had betrekking op klassieke drukpers, nu gaat het veel om radio en televisie. De
arbeidsovereenkomstenwet zegt dat wanneer een werknemer een kleine fout maakt, de