Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
BIAZ samenvatting circulatie €5,49   Ajouter au panier

Resume

BIAZ samenvatting circulatie

 4 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Volledige samenvatting van de BIAZ circulatie. In makkelijke en begrijpelijke taal!

Aperçu 4 sur 36  pages

  • 2 décembre 2021
  • 36
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
06 Circulatie

Anatomie van het hart
Het hart groeit met het lichaam mee en bestaat uit 4 holle holtes.

- Linkerboezem: hier stroomt zuurstofrijk bloed uit de longen binnen
- Linkerkamer: pompt het zuurstofrijke bloed het hele lichaam rond
- Rechterboezem: hier stroomt zuurstofarm bloed uit het lichaam binnen
- Rechterkamer: pompt het zuurstofarme bloed naar de longen

De kransslagaders zijn kleine bloedvaatjes aan de buitenkant van de hartspier. Er zijn twee
hoofdtakken:

- Linke kransslagader
- Rechterkransslagader

Het hart heeft 4 kleppen:

- Aortaklep: tussen linkerkamer en grote lichaamsslagader (aorta)
- Mitralisklep: tussen linkerboezem en linker kamer
- Pulmonalisklep: tussen rechterkamer en longslagader
- Tricuspidalisklep: tussen rechter boezem en rechterkamer




De kleine bloedsomloop: zuurstofarm bloed in rechterboezem -> rechterkamer -> longslagader ->
longen -> longen geeft bloed koolzuur af + opnemen van zuurstof -> longader -> hart

Grote bloedsomloop: linkerkamer (zuurstofrijk) -> aorta -> kleinere vaten en haarvaten -> organen
gebruiken dit zuurstof en geven afvalstoffen af -> aders -> hart

3 soorten bloedvaten:

- Slagaders -> voeren zuurstofrijkbloed van het hart naar het lichaam. LONGSLAGADERS zijn
zuurstofarm als enige. Slagaders hebben dikke, elastische wand, waarmee ze de druk die op
de vaatwand staat goed kunnen vangen. De aorta is de grootste slagaders van het lichaam.

, - Aders: vervoeren bloed naar het hart. Dit bloed is zuurstofarm. De aders bevatten kleppen
om het bloed de juiste kant op te laten stromen. LONGADERS zijn zuurstofRIJK.
- Haarvaten: De haarvaten zijn de kleine bloedvaatjes die rondom de organen liggen. Ze geven
zuurstof en voedingsstoffen aan de organen en nemen afvalstoffen op en voeren die af .

Bloedstolling is het proces waarbij bloedplaatjes en eiwitten zorgen voor het dichten van een wond.
De laatste stap in het stollingsproces is de omzetting van stollingsfactor fibrinogeen (vloeibaar) in
fibrine (hard). Fibrine vormt een netwerk van draden dat vastzit aan de wondranden en de
bloedplaatjes. Als de wond dicht is, repareert het lichaam het beschadigde weefsel en vormt het
littekenweefsel.

De INR (stollingstijd van het bloed) is de maat voor de stollingstijd van het bloed. INR 1 is de normaal
waarde mensen die geen antistollingsmedicijnen gebruiken. INR 3 betekent dat het bloed 3x zo
langzaam stolt als normaal.

- Is de INR te laag dan is er een verhoogde kans op trombose
- Is de INR te hoog dan is er een verhoogde kans op een bloeding

Vocht en elektrolyten
Het lichaam heeft continu behoefte aan water met opgeloste stoffen zoals elektrolyten. De
vochthuishouding is niet altijd goed op orde; dehydratie is een veel voorkomend probleem. De
vocht- en elektrolytenhuishouding heeft een nauwe relatie met de verschillende orgaansystemen. De
circulatie is afhankelijk van het water dat zich in de compartimenten bevind. Het zenuwstelsel
bewaakt de osmolariteit in de hypothalamus en op deze manier wordt de vocht- en
elektrolytenhuishouding gereguleerd.

Het lichaam bestaat voor 60% uit water. De totale hoeveelheid water (TLW) kan berekend dorden
door het lichaamsgewicht x 0,6 =

Van het TLW wordt als volgt verdeeld over het lichaam: bevindt zich ongeveer ⅔ intracellulair ICV en
⅓ extracellulair ECV

Voor baby’s geld dat 75% uit water en voor ouderen 50% uit water. Hierdoor zijn deze
patiëntencategorieën gevoeliger voor stoornissen in de vochtbalans.

Osmolariteit is de concentratie van osmotisch actieve stoffen in de oplossing. Mmol/L. de
referentiewaarde ligt 280-300mmol/L. Een oplossing kan hypotoon, isotoon of hypertoon zijn in
tegenstelling tot de osmotische waarde van de cel.

Kristalijnse osmolariteit: wordt bepaald door de concentratie van het aantal opgeloste elektrolyten,
glucose, en ureum in mmol/L. met name natrium en chloor bepalen de kristalijnse osmolariteit.
Kenmerk: stoffen met betrekking tot de kristalijnse osmolariteit zijn klein genoeg om het capillaire
membraan te passeren. Heeft een grote invloed op de verdeling van de watermassa in het lichaam.

De colloidale osmolariteit: de concentratie albumine (eiwitten) in het bloed. Belang bij de
volumeverhouding tussen bloedplasma en het interstitium (extracellulair volume). Kenmerk:
albumine is te groot om het capillaire membraan te passeren.

Uitwisseling van water en stoffen vind plaats op basis van drietal processen:

- Filtratie
- Osmose
- Reabsorptie

,De vochtbalans kan op verschillende manieren geobserveerd worden:

- Lichaamsgewicht meten
- UP meten (concentratie ook observeren)
- Huidturgor
- Slijmvliesconditie
- Hematocriet-waarde: volume van het bloed dat door erytrocyten wordt ingenomen.

Diffusie is het proces waarbij opgeloste stoffen in een waterig milieu zich verplaatsen van een gebied
met een hoge concentratie naar een gebied met een lage concentratie opgeloste stoffen. Diffusie
stopt zodra er een evenwicht is.

Osmose is het proces waarbij watermoleculen zich verplaatsen van een gebied met een lage
concentratie naar een gebied met een hoge concentratie.

Elektrolyten zijn betrokken bij verschillende essentiële processen in het lichaam:

- Geleiding van zenuwprikkels-> Zenuwprikkels komen tot stand door verandering van de
elektrische lading van het zenuwcelmembraan. Deze verandering treedt op doordat Natrium
door het zenuwcelmembraan kan passeren; er wordt een ketting reactie in gang gezet
waardoor meer Natriumionen langs de zenuwcel bewegen.
- Samentrekking van spieren -> Calcium is nodig voor de samentrekking van de spieren, het
zorgt ervoor dat spiervezels langs en over elkaar heen glijden als de spier zich verkort en
samentrekt. Ook Magnesium is belangrijk in dit proces, dit zorgt ervoor dat spieren zich
kunnen ontspannen na de contractie. Voor de contractie van de hartspier zijn de elektrolyten
Natrium, Kalium en Calcium van groot belang; de werking van het actiepotentiaal hangt
nauw samen met de balans van deze elektrolyten
- Vochtbalans in het lichaam -> Water moet in de juiste hoeveelheid aanwezig zijn in je
lichaam, met name Natrium helpt de vochtbalans te handhaven door middel van osmose
- Regulering van het zuur-base evenwicht -> De pH is een maat voor hoe zuur of hoe basisch
een oplossing is. In het lichaam wordt de pH gereguleerd door chemische buffers die ervoor
zorgen dat de veranderingen minimaal blijven. Een juiste elektrolytenbalans is cruciaal voor
het behoud van het juiste pH niveau. Een normale pH voor het lichaam ligt tussen de 7,35-
7,45. Een pH onder de 7,35 is zuur (acidose) en een pH boven de 7,45 is basisch (alkalose).

Bij een ernstige verstoring in de balans kunnen de volgende symptomen optreden:

- Hartritmestoornissen
- Doof gevoel en tintelingen
- Spierzwakte en krampen
- Stollingsstoornissen
- Hoofdpijn
- Verwardheid
- Stuiptrekkingen

Actiepotentiaal Over het plasmamembraan van alle levende cellen bestaat een membraanpotentiaal.
Het membraanpotentiaal kan elk moment veranderen doordat de permeabiliteit van het
plasmamembraan verandert in reactie op chemische en fysische prikkels. Het membraanpotentiaal
wordt gereguleerd door de doorlaatbaarheid van Natrium en Kalium over het membraan; de Na-K-
pomp. Het actiepotentiaal van de hartspier is afhankelijk van een goede balans van de elektrolyten,
Natrium, Kalium en calcium. Hartritmestoornissen kunnen het gevolg zijn van een verstoring in deze

, balans. Om dit te begrijpen is het goed om te weten hoe het actiepotentiaal van de hartspier is
opgebouwd en hoe deze ontstaat.



Homeostase
Homeostase is de eigenschap van het interne milieu om het fysiologische evenwicht bewaren bij een
verstoring. Homeostase = evenwicht.

Milieu interieur = weefselvocht intracellulair en tussen de capillairen

Een toename van het resultaat (bijvoorbeeld een stijging van het glucosegehalte) veroorzaakt een
remming van het proces

Een afname van het resultaat (bijvoorbeeld een daling van het glucosegehalte) veroorzaakt een
stimulering van het proces



Ritme’s cardioversie en defibrilleren
Cardioversie pas je vooral toe bij:

- Atriumfibrilleren (AF) -> er worden meerdere prikkels afgegeven uit verschillende gebieden
in het atrium. Af en toe word er één doorgegeven via de AV-knoop en gaat de geleiding
verder via de bundeltakken en purkinjevezels. Dit ritme is altijd onregelmatig en heeft een
grillige basislijn.
- Atriumflutter (AFL) -> vanuit één focus in het atrium ontstaan prikkels met een frequentie
van ongeveer 300/min. Er ontstaan zaagtanden. In de meeste gevallen wordt er een vaste
frequentie een prikkel doorgegeven via de AV-knoop. Het ritme is meestal regelmatig

Defibrilleren pas je toe bij

- Ventrikeltachycardie zonder output (VT) -> ontstaat in het ventrikel. Opvallend aan dit ritme
zijn brede ORS-complexen. De prikkel begint buiten het geleidingssysteem en daarom duurt
de weg die de prikkel aflegt langer.
- Ventrikelfibrillatie (VF) -> er is een chaotische elektrische activiteit in de ventrikels. Hartcellen
depolariseren onafhankelijk van elkaar of in groepjes. Er zijn geen complexen te herkennen
en er is geen contractie van de ventrikels.




Schokbaar of niet-schokbaar

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur beauvlok. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

76710 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49
  • (0)
  Ajouter