SAMENVATTING – NORMALE SPRAAK-
EN TAAL ONTWIKKELING
HOOFDSTUK 1 – ONTSTAANVISIES
TAALONTWIKKELING
1. INLEIDING
Belangrijk? → Besef aanwakkeren dat niet alle wetenschappers hetzelfde denken over begrip ‘taal’ + manier
waarop men taal leert → theoretische + therapeutische context
2. COMMUNICEREN
Communicatie = uitwisselen van informatie v/d ene persoon (= zender) naar de andere (= ontvanger) met als
doel invloed uit te oefenen om omgeving
- Invloeden:
o Info uitwisselen
o Bevelen geven
o Kennis vergroten
o Gevoelens uitdrukken
o Zich verbinden
o …
→ Medium nodig, vb. taal
Andere middelen:
- Gebaren, tekens, signalen
- Filmpjes, multimedia
- Voorwerpen
- …
→ Onderscheid tss verbale en non-verbale communicatie
3. ONTSTAANSVISIES
Hoe leren kinderen spreken? Hoe leren ze complexe taalregels?
Recentste visie: interactie van aangeboren taalvermogen + taalaanbod vanuit omgeving
A. BEHAVIORISTISCHE VISIE
- Oudste verklaring (Skinner)
- Vanuit psychologie, kerngedachte “gedrag leren we op basis van operante conditionering” (Stimulus +
respons)
- Straffen of belonen v/d omgeving hebben invloed op verbal behaviour
- Ontstaan brabbelgedrag: baby’s kunnen bij toevallige spierbeweging geluid produceren →
enthousiasme ouders → kind gaat vaker geluidsproductie vertonen
- Kritiek: gedrag proefdieren is niet vergelijkbaar met menselijk taalgedrag, geen verklaring voor
grammaticaliteitsoordeel + creativiteit met taal
1
, o Creativiteit: neologismen, rijmpjes…
o Grammaticaliteitsoordeel: kunnen goede + foute zinnen uit mekaar houden
- Basisidee: belonen voor gewenst gedrag heeft bestaanswaarde
B. NATIVISTISCHE VISIE
- Kerngedachte: “Gemeenschappelijk, universeel, aangeboren systeem voor taalverwerving”
- Chomsky → LAD (= Language Acquisition Device), zorgt voor begrijpen v/e taalstructuur EN voor het
leren van specifieke taaleigenschappen
- Grondlegger van universele grammatica (= transformationeel generatieve grammatica)
o (Alle talen i/d wereld hebben zelfde onderliggende structuur)
Basisregels universele grammatica zijn:
- S bestaat uit NP + VP
o Sentence = noun phrase + verb phrase → zin = naamwoordelijke + werkwoordelijke groep
- NP bestaat uit (det) + nA + N
o Naamwoordelijke groep bevat ev. ‘bepaler’ zoals lidwoord, gevolgd door 0, 1, 2… adjectieven
en een zelfstandig naamwoord
- VP bestaat uit V + NP
o Werkwoordelijke groep = werkwoord + nieuwe naamwoordelijke groep
- Voor alle symbolen leer kind woordenlijst
↓
- Oneindig # correcte grammaticale zinnen met soms oppervlakkige transformaties qua volgorde,
woorduitgangen…
Argumenten pro deze visie
- Alle mensenkinderen starten met zelfde neurologische uitrusting met basispakket om ‘taal’ te leren
- Gevolg: fundamentele gelijkenissen tss alle talen
- Dankzij LAD kunnen we uiterst complexe taak, op relatief korte tijd, aan
- Lenneberg/Pinker: alle normale mensenkinderen volgen hetzelfde taalprogramma in hetzelfde
tijdsschema → biologische verankering bepaalt de taalontwikkeling, niet de leefomstandigheden
(Geen verschil in welke kind leert, rond zelfde leeftijd kan kind evenveel, vb. Vlaams kind van 1 jaar →
begint met 1-woordzinnen, zelfde in Frans/Italiaans/Chinees…
- Kuhl: bestaan van een ‘taalgen’ met categoriale perceptie op basis van van experimenten met
spraakklankcontrasten (zonder dat ze dit geleerd hebben)
- Merk op: bestaan v/e aangeboren universele fonetische-fonologische vaardigheid
- Zelfs apen kunnen dit
- Studies van wolfskinderen, tweedetaalwerving en hersenbeschadiging van jonge kinderen bevestigen
bestaan van gevoelige periode voor taalleerprocessen
↓
Biologisch vastliggende tijdsschema voor ontplooiing van aangeboren taalgaven
- Optreden van overgeneralisaties, niet aangeboden vanuit omgeving (vb. 1 kind → veel kinden, klein
meisje → groot meis…)
- Ontstaan van pidgintaal + creolisering (= ontstaan van taalsystematiek in en door (paar) generatie(s))
- Bestaan van erfelijke taaldefecten, vb. SLI (= Specific Language Impairment, taalontwikkelingsstoornis
met te lang aanslepende uitspraakfouten + soort van grammaticale ‘onhandigheid’)
Kritiek
- Taalontwikkeling is autonoom proces, nadruk op formele/vormelijke aspect
2
, (Autonoom proces → op zichzelf staand proces)
- Stellen taalproces voor los van ontwikkeling van kind
C. COGNITIVISTISCHE VISIE
- Vanuit ontwikkelingspsychologie, conceptuele aspect van taal (Piaget)
→ Hoe + in welke volgorde verwerven kinderen die begrippen achter woorden + zinswendingen, hoe
verwerven we kennis?
- Kerngedachte → “taalontwikkeling is variant van verstandelijke ontwikkeling”
- Elk taalaspect heeft zijn cognitieve voorloper
→ Kind moet eerst kennis hebben over bep begrip om nadien daar taallabel aan te kunnen koppelen
o Vb. adjectieven: kind leert eerst stellende trap, pas later rest van trappen van vergelijking
o Vb. het hier en nu: concrete is cognitief altijd veel eenvoudiger → begrip ‘verleden’ en taal
voor ‘verleden tijd’ komen later
Argumenten pro deze visie
- Adjectieven: omwille van vergelijkingsact extra betekenis bij verwerven van trappen van vergelijking
1. Stellende trap
2. Vergelijkende trap
3. Overtreffende trap
- Voorzetsel van plaats: kunnen situationele/relationele connaties hebben
1. Situationeel: rechtstreeks naar 1 punt i/d ruimte
2. Relationeel: onrechtstreeks aanduiding i/d ruimte
- Termen die naar dimensies verwijzen: hebben dikwijls zelfde betekeniskern waaraan specificaties
toegevoegd zijn, kinderen leren eerst simpelste term + gebruiken die zolang ze andere nog niet
kennen → overbereik
- Antoniemen: negatieve term is ingewikkelder omwille van betekenis van positieve term + ontkenning
Voorbeelden
o Klein = niet groot
o Letterlijke voor figuurlijke betekenis
o Heden voor verleden
Kritiek
- Taal + cognitie niet altijd op elkaar afgestemd
o Enkelvouds- en meervoudsregels voor Duits + Engels worden niet gelijktijdig geleerd (door
hoge grammaticale moeilijkheidsgraad v/h Duits)
o Woordenschat bij 2-taligheid: fonologische moeilijkheidsgraad bepaalt veelal woordkeuze
D. INTERACTIONISTISCHE VISIE
- Grondleggers Bruner en Vygotsky
- Vanuit sociaal-interactionisme, kerngedachte “aangeboren taalaanleg + willen communiceren”
- Kind eerst communicerende omgeving observeren, om later zelf vaardigheid te ontwikkelen
→ Sociale omgeving is voedingsbron voor taalontwikkeling
- Taalontwikkeling = omzetten van concrete daden naar taaldaden (= pogingen om iets te bekomen
van/via iemand anders) m.a.w. proces waarbij communicatieve intenties worden gegrammaticaliseerd
Argumenten pro deze stelling
- Austin: in sociale omgang is er altijd een actor, een actie, een instrument, een voorwerp van actie
3