, 3.2 Persoonlijke zekerheden.............................................................................................................................. 24
3.2.1 De Borgstelling..................................................................................................................................... 24
3.2.2 Aval ...................................................................................................................................................... 25
3.3 Zakelijke zekerdheden ................................................................................................................................. 26
3.3.1 Onroerende zekerheden: de hypotheek ............................................................................................. 26
3.3.2 Financiële zekerheden ......................................................................................................................... 28
3.3.3 Roerende zekerheden ......................................................................................................................... 29
3.3.4 Samenloop van voorrechten ............................................................................................................... 31
3.4 Quasi zekerheden ........................................................................................................................................ 32
3.4.1 De hypothecaire volmacht (hypothecair mandaat) ............................................................................. 32
3.4.2 De volmacht to het nemen van een pand op de handelszaak ............................................................. 33
3.5 Morele zekerheden / Covenanten ............................................................................................................... 33
3.5.1 Exclusiviteit van de financiële dienst ................................................................................................... 33
3.5.2 Subordinatieverklaring .................................................................................................................... 33
3.5.3 De intentieverklaring (letter of intent) ............................................................................................ 34
3.5.4 Financiële clausules ......................................................................................................................... 34
3.5.5 Andere covenanten ......................................................................................................................... 34
3.6 Generieke waarborgregeling ............................................................................................................... 34
4. Casus Syrob .............................................................................................................................................. 35
2
,1. Kredietwaardigheid
1.1 Inleiding
-> Krediet verlenen is gebaseerd op vertrouwen
-> Waar krediet vinden?
- Eigen vermogen
-> Aandeelhouders: inbreng kapitaal, reservering winsten …
-> Externen: eigen netwerk (FFF), private investeerders (durfkapitaal, BAN …)
- Vreemd vermogen
-> Bancair: KT / LT
-> Alternatieven: leasing, factoring, overheid, crowdfunding, …
- Kasmiddelen optimaliseren (KT)
-> Voorraad beter laten roteren
-> Klanten sneller laten betalen
-> Leverancierskriedet
- Desinvesteren (LT)
-> Belangen van de bank en ondernemingen verschillen
Onderneming Bank
Algemeen Minimale grip op onderneming. door de Maximale grip op onderneming door de
bank bank
Wenst zo weinig mogelijk info prijs te Wenst zo veel mogelijk info om risico in te
geven schatten
Condities
Zo scherp mogelijk Zo goed mogelijke condities in functie van …
Dienstverlening Afname van producten en diensten in
functie van behoefte tegen minimale Cross-selling
kosten
Zekerheden Minimaal
Goede indekking van het risico
1.2 Kredietpolitiek
1.2.1 Kredietpolitiek is gebaseerd op
- Macro-economische toestand
- Bazel-akkoorden
- Toezicht FSMA en kredietrisicobeheer (niet enkel kredietrisico’s maar ook andere risico’s)
- Marktaandeel en concurrentie: eerder oligopolistische markt
- Eigen structuur (actief vs. passief) en rendabiliteit (retailbank ≠ zakenbank)
- Interne gestandaardiseerde beslissingsmodellen è beslissingen meer gebaseerd op objectieve
gegevens (ratio’s, TBC, netto actief …) > Voortdurende evaluatie en bijsturing
- Integratie met andere diensten: cross-selling
1.2.2 Kredietrisicobeheer
-> Verschillende risico’s zijn met elkaar verbonden
- Kredietrisico
- marktrisico
- liquiditeitsrisico
- technische risico
3
, - operationele risico
- strategische risico’s
à benadering vanuit groepsperspectief van een financiële instelling
à controle door FSMA
-> Kredietrisico
= potentieel verlies t.o.v. de verwachte waarde van een financieel instrument bij insolvabiliteit debiteur
(kredietnemer lening – emittent schuldinstrument – garantieverstrekker – herverzekeraar)
à Kredietrisico op transactioneel niveau
- Procedures en systemen om risico te meten VOOR en NA de acceptatie (“track record”)
- Beslissingsechelon op basis van risico groep (totaal), risicoklasse (rating) en aard tegenpartij
(onderneming vs particulier)
- Introductie dossier door commerciële medewerker è vult dossier in en beslist/geeft advies è
kredietanalist è kredietcomité beslist
- Kredietbewaking: rating (PD, LGD, …) + regelmatige herziening
1.2.3 Recente evolutie kredietverlening
-> Centrale banken houden een lage beleidsrente aan om het terugfringen van de schulposities van de overheden
te vergemakkelijken.
-> Aandeel van de LT-kredieten wordt groter
-> Gemiddelde rente op de nieuwe bedrijfskredieten blijft laag
-> ¾ van de kredieten komen van micro, kleine of middelgrote ondernemingen
à Afhankelijk van bancair krediet
à Ze hebben minder makkelijk toegang tot de rechtstreekse marktfinanviering via de uitgifte van
obligaties en/ aandelen
-> Lage rente en marge voor ondernemers met goede rating
è Rating is zeer belangrijk
1.2.4 Invloed coronacrisis
-> Betalingsuitstel van max.6 maanden
- Voor kredieten met een vast aflossingsplan, voor kaskredieten en straight loans ( niet voor leasing of
factoring)
- Geen aflossing kapitaal, wel intresten te betalen
- voor Belgische niet-financiële ondernemingen, KMO’s, zelfstandigen en non-profitorganisaties die te
gevolge van de coronacrisis aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen : daling omzet, tijdelijke of
volledige werkloosheid, sluiting onderneming om virus in te dijken, correcte terugbetaling kredieten
gedurende 12 maanden vóór 31.01.2020 en geen achterstand op lopende kredieten, op belastingen en
op RSZ-bijdragen op 01.02.2020 of minder dan 30 dagen achterstal op 29.02.2020.
- 3e Charter met verlenging tot 30.06.2021
-> garantieregeling voor alle nieuwe kredieten en kredietlijnen met een maximale looptijd van 12 maanden, die
banken verstrekken aan levensvatbare niet-financiële bedrijven en zelfstandigen tot 20.09.2020.
-> Risicoanalyse bij nieuwe kredietaanvragen: hoe heeft de onderneming de crisis verteerd?
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur StudentInGent1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.