bronnen van verbintenissen totstandkoming van rechtshandelingen en overeenkomsten
nietigheid en vernietigbaarheid van rechtshandelingen i
nietigheid en vernietigbaarheid van rechtshandelingen ii
Livre connecté
Titre de l’ouvrage:
Auteur(s):
Édition:
ISBN:
Édition:
Plus de résumés pour
College aantekeningen Contractenrecht (650263-B-6) blok 3 2022-2023
VERBINTENISSENRECHT HERKANSING - EINDTOETS: samenvatting van de hoorcolleges, werkgroepen en kennisclips. Bevat handige overzichten/stappenplannen en beschrijving arresten. Universiteit Leiden
Literatuursamenvatting contractenrecht
Tout pour ce livre (50)
École, étude et sujet
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Rechtsgeleerdheid
Inleiding Verbintenissenrecht (R_INLVERB)
Tous les documents sur ce sujet (22)
1
vérifier
Par: madhavibadrisingh • 2 année de cela
Vendeur
S'abonner
LVDRW
Avis reçus
Aperçu du contenu
Opdrachten verbintenissenrecht
Week 1 bronnen van verbintenissen: totstandkoming van rechtshandelingen en overeenkomsten
Opdracht 1
Zoek de betekenis van de genoemde begrippen in de eerste rij (horizontaal) op en geef door middel
van het zetten van kruisjes aan of de genoemde begrippen van toepassing zijn op de in de eerste
kolom (verticaal geplaatste) begrippen.
Studietip: zet de begrippen in een of meerdere schema’s zodat de verbanden zichtbaar worden.
Bloot Feitelijke Eenzijdig Meerzijdig Eenzijdig Wederkerig
rechtsfei handeling (ofwel: e rechts- e rechts- e e overeen-
t niet - handeling handeling overeen- komst
rechtshandeling) komst
Schenking X X
Opmaken van X
een
testament
Overlijden X
Per ongeluk X
eigendom van Gevolg was niet
iemand beoogd
anders
beschadigen
(dus
onrechtmatig
e daad)
Expres X
eigendom van Rechtsgevolg
iemand treedt in ondanks
anders dat je de
beschadigen schadevergoedin
g niet wil betalen
Het kopen van X X
een fiets
(fiets vs geld)
, STELLINGEN EN CASUSVRAGEN
Dit vak wordt getentamineerd met open vragen. Het tentamen kent twee soorten vragen:
stellingen en casusvragen. Bij een stelling hoef je enkel in te gaan op het punt waar de
stelling op ziet. De stelling gaat doorgaans over een enkel kernelement, bijvoorbeeld over
een vereiste uit een bepaling, een bepaald rechtsgevolg, een begrip of over een arrest. De
antwoorden bij stellingen zijn over het algemeen kort.
De uitwerking bij een casus is uitgebreider, je moet in dat geval in beginsel ingaan op alle
vereisten van de voor de casus relevante bepalingen (zie ook de nadere toelichting hierna
over het schriftelijk uitwerken van een casus). Het tentamen zal bestaan uit zes stellingen en
meerdere grote en kleine casusposities. Zie voor een voorbeeld zie het voorbeeldtentamen op
Canvas (onder het tabblad ‘toetsen’). Zowel de stellingen als de casusvragen worden elke
week geoefend.
Opdracht 2
Geef gemotiveerd aan of de onderstaande stellingen juist of onjuist zijn:
a. Fred en Maryam hebben ruzie. Fred steekt expres de banden van Maryams fiets lek. De handeling
van Fred is een eenzijdige rechtshandeling op grond waarvan hij schadevergoeding zal moeten
betalen.
Onjuist, het gaat hier om een feitelijke handeling, geen rechtshandeling. In dat geval is er geen sprake
van een wil. Het is een menselijke handeling, maar het doel (rechtsgevolg) is niet beoogd. Er is hier
sprake van een onrechtmatige daad.
b. Harry zegt tijdens een BBQ tegen Frans dat hij 12 flessen wijn voor € 240,- aan hem wil verkopen.
Frans gaat er niet meteen op in, maar belt twee dagen later dat hij graag 10 flessen voor € 200,- wil
afnemen. Er is in dit geval geen overeenkomst tot stand gekomen, omdat de aanvaarding afwijkt van
het aanbod.
Onjuist. Er is geen wilsovereenstemming en de verklaringen komen ook niet overeen, art. 6:217 BW. Er
is namelijk geen sprake van een aanbod. Een mondeling aanbod moet meteen aanvaard worden, art.
6:221 lid 1 BW.
Opdracht 3
Meubelverkoper Leen Bakker biedt op haar website een hoogslaper aan voor € 24,-. Dit was volgens
Leen Bakker een foutje van het computersysteem, want de prijs van de bedden was eigenlijk € 319,-.
Duizenden consumenten bestelden een bed voordat de fout hersteld werd. Zie:
https://www.volkskrant.nl/tech/foutje-van-leen-bakker-hoogslaper-voor-24-euro-maar-toen-was-hij-
al-duizenden-keren-besteld~a4509086/.
Zijn dit geldige koopovereenkomsten op grond waarvan de kopers recht hebben op levering van de
bedden?
a. Welke bepalingen zijn voor deze casus relevant?
Art. 3:33 BW
Art. 3:32 BW
Art. 3:35 jo 3:11 BW
Art. 6:213 BW
Art. 6:217 BW
,b. Welke stelling zal Leen Bakker innemen om te betogen dat zij niet gehouden is de bedden voor €
24,- te leveren?
Leen Bakker zal de stelling nemen dat haar verklaring niet met de wil overeenstemde, waardoor de wil
van de beide partijen niet gelijk was. Hierdoor zou er geen overeenkomst tot stand kunnen komen, want
je hebt hier aanbod en aanvaarding voor nodig.
Art. 6:217 BW jo. art. 3:33 BW
- Er is wel sprake van een aanbod en aanvaarding (art. 6:217 BW)
- Er was geen sprake van een met de verklaring overeenstemmende wil, de wil ontbreekt (art.
3:33 BW). Er is dus geen sprake van een geldig aanbod volgens Leen bakker.
c. Wat zouden de kopers daar tegenin kunnen brengen en verwacht je dat dat verweer succesvol zal
zijn?
Dat er sprake was van gerechtvaardigd vertrouwen: de kopers mochten erop vertrouwen dat deze koop
hem wel zo is aangeboden. Ze mochten hier niet redelijkerwijs op vertrouwen, want het is niet
gebruikelijk dat een bed wordt aangeboden voor 24,-. Het beroep op art. 3:35 jo 3:11 BW faalt, want
deze artikelen geven een onderzoeksplicht bij gevallen waar twijfel is. De consumenten hadden eerst
onderzoek moeten doen.
d. Geef aan wat het rechtsgevolg is als het verweer van de kopers niet zou slagen en wat het
rechtsgevolg is als het verweer wel zou slagen?
Als het verweer van de kopers wel zou slagen dan zou het rechtsgevolg zijn dat Leen Bakker de bedden
alsnog zou moeten leveren tegen een prijs van 24 euro.
Als het verweer van de kopers niet zou slagen, dan hebben zij pech en krijgen ze de hoogslaper niet voor
een prijs van 24 euro.
e. Zoek op hoe de Rechtbank Zeeland-West-Brabant over deze zaak oordeelde.
Leen Bakker hoeft niet te leveren, omdat duidelijk was dat het om een vergissing ging. De klanten
hadden dit kunnen weten, want dit is een onrealistische hoge korting en er is daarmee geen geldige
koopovereenkomst tot stand gekomen.
HET SCHRIFTELIJK UITWERKEN VAN EEN CASUS
1. Lezen en kwalificeren:
Lees de casus en bepaal voor jezelf welk vraagstuk/leerstuk aan de orde is. Maak eventueel
op een kladblaadje een schematische weergave van de casus en een notitie van de
belangrijkste artikelen en jurisprudentie die nodig zijn bij het uitwerken van de casus.
2. De relevante wetsbepaling(en) opzoeken:
Pak het wetboek, zoek de relevante bepalingen op en zorg dat je de regels uit de
jurisprudentie paraat hebt (de regels uit de jurisprudentie moet je uit het hoofd kennen).
3. Uitwerken:
De schriftelijke uitwerking bestaat uit drie onderdelen:
1) Inleiding: je geeft aan welke juridische vraag je gaat beantwoorden of welk leerstuk aan
de orde is.
2) Bespreking van de wettelijke vereisten: leg uit waarom wel/niet aan de vereisten van de
relevante bepaling of bepalingen is voldaan. Je gebruikt daarbij de feiten uit de
voorliggende casus. Bij sommige bepalingen of vereisten zal jurisprudentie nodig zijn.
3) Conclusie: trek een conclusie die aansluit op je bespreking.
4) Koppel terug naar de vraag: heb je de vraag zoals die gesteld is beantwoord?
, Opdracht 4
a. Adam schrijft aan zijn handelspartner Bert: “Je mag de partij graan waarover wij gisteren spraken
van mij kopen voor € 5.000,-“. Bert schrijft terug: “Ik vind € 5.000,- te veel. Ik bied je € 4.000,-“. Adam
pakt na ontvangst van de brief de telefoon en deelt Bert mee dat hij dat te weinig vindt. Dan zegt Bert
dat hij in dat geval toch met € 5.000,- akkoord gaat. Adam antwoordt dat hij dat nu niet meer wil en
dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen. Bert meent dat de overeenkomst tot stand is
gekomen toen hij alsnog met het bod van € 5.000,- akkoord ging. Wie heeft gelijk?
Er is een afwijking van de aanvaarding.
Adam doet een aanbod, namelijk 5000 euro voor het graan, art. 6:217 BW jo 3:33 BW. Bert doet daarop
een nieuw aanbod, namelijk 4000 euro voor het graan. Op basis van art. 6:221 lid 2 BW jo art. 6:225 lid 1
BW vervalt het aanbod van Adam.
Art. 6:225 lid 1 BW
- Een aanvaarding die van het aanbod afwijkt. 4.000,- i.p.v. 5000,-
- Geldt als een nieuw aanbod en als een verwerping van het oorspronkelijke oorspronkelijke
aanbod van Adam is verworpen
Art. 6:221 lid 2 BW
- Een aanbod vervalt, doordat het wordt verworpen het aanbod wordt verworpen door Bert.
C: Adam heeft gelijk, doordat het aanbod verviel, is er geen aanbod meer en kan er niet worden
gesproken van een overeenkomst.
b. Adam schrijft aan zijn handelspartner Bert: “Je mag de partij graan waarover wij gisteren spraken
van mij kopen voor € 5.000,-, maar dit is een vrijblijvend aanbod“. Bert schrijft een dag na ontvangst
van de brief terug: “Ik ga graag akkoord met je aanbod”. Adam belt Bert drie weken later op met de
mededeling dat hij zijn aanbod herroept. Heeft deze mededeling het gewenste effect?
Art. 6:217 BW, er is een aanbod, namelijk 5000 euro, wat nu een vrijblijvend aanbod is. Er is een
aanvaarding door Bert.
Art. 6:219 lid 2 BW zegt dat herroepen op een vrijblijvend aanbod onverwijld moet gebeuren. Dit wil
zeggen dat het zo snel mogelijk moet gebeuren ‘zonder vertraging’. Aangezien het pas drie weken later
was, kan dit niet worden gezien als onverwijld en hierdoor kan Adam zijn aanbod niet herroepen. De
mededeling heeft dus niet het gewenste effect en de overeenkomst blijft in stand.
Opdracht 5
Groothandel ‘De Grote Snoeper’ stuurt op maandag 22 oktober 2018 een email naar snoepverkoper
‘Jamjam’ waarin de groothandel een grote partij snoepjes aanbiedt voor een ‘vriendenprijs’ van €
750,-. Op woensdag 24 oktober 2018 stuurt Jamjam een brief naar de groothandel met de mededeling
dat het aanbod wordt aanvaard. Die brief bereikt de groothandel op vrijdag 26 oktober 2018. Op
dinsdag 23 oktober 2018 stuurde de groothandel evenwel een brief naar Jamjam waarin de
groothandel aangeeft op het aanbod uit de mail van 22 oktober te willen terugkomen. Deze brief
bereikt Jamjam op donderdag 25 oktober.
a. Is er een geldige overeenkomst tussen de groothandel en Jamjam tot stand gekomen?
(tip: teken een tijdlijn met daarop de feitelijke gebeurtenissen en geef daarna per gebeurtenis aan
wat de juridische betekenis van die gebeurtenis is)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LVDRW. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,59. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.