2019-2020 Anatomie 3
2de ba revalidatiewetenschappen
en kinesitherapie
Kaat Francken
,1 Hoofd en hals
1.1 Neusholte
Het achterste gedeelde van de neusholte is bot en het voorste deel is kraakbeen.
Aan elke zijde zijn er 3 neusschelpen = conchae nasales. Ze zijn concaaf naar onder. Onder
elke neusschelp ligt een gang = maetus nasi. Aan elke zijde liggen er dus 3 (boven, midden en
onder).
De bodem van de neusholte is de bovenzijde van
ons gehemelte.
In de hoogste zone van de neusholte liggen de
vezels van de reukzenuw. Deze vezels lopen door
de lamina cribrosa van os ethmoïdale.
De neusholte is zeer goed doorbloed. Bij traumata
komen dus vaak neusbloedingen voor.
Links, rechts, boven en onder de neusholte
liggen sinussen of bijholten. De holte zijn met
slijmvlies bekleed.
De belangrijkste zijn de maxillaire sinussen. Deze
monden uit in de middelste neusgang.
De slijmliezen vernauwen de meatus sinus
maxillaris (doorgang).
De frontale sinussen monden ook uit in de
middelste neusgang.
In de bovenste neusgang monden de ethmoïdale sinussen (achterste) en sinus sphenoïdalis
uit.
Het traankanaal mond uit in de onderste neusgang.
Sinusittis is een ontsteking van de sinussen. Deze vullen zich met etter dat niet goed door de
opening weg kan.
1
,1.2 Mondholte en gehemelte
Functies mondholte:
- Analyse van het ingenomen voedsel → smaak en textuur.
- Mechanische verwerking → tanden en hard gehemelte.
- Menging met speeksel wat het naar beneden glijden van de voedselbolus
gemakkelijker maakt.
- De eerste vertering van koolhydraten en lipiden.
De mondholte is bekleed met slijmvlies. Het slijmvlies heeft een gelaagd niet verhoornd
plaatepitheel.
De holte wordt verdeeld door het gebit.
In het voorste deel is het slijmvlies constant met de lippen en de huid. Het is ook constant met
het tandvlees dat tot de tanden gaat. Het tandvlees zit vast op het botvlies van de onder en
bovenkaak.
Het voorste deel van de mond bevat een kringspier die voor mimische bewegingen zorgt.
In het achterste gedeelte hebben we van voor een dak van hard gehemelte en achteraan een
zacht gehemelte. Het zachte gedeelte is versterkt met een aponeurose. In rust hand dit af
maar het kan worden aangespannen.
Hard gedeelte = palatum molle
Zacht gedeelte = palatum durum
1.2.1 Spieren
M. levator veli palatini
O: punt os petrosum (dicht bij de buis van
Eustachius).
I: aponeurosis palatina (fascia van het zachte
gehemelte).
V: anterieur en caudaal
F: zacht gehemelte heffen
M. tensor veli palatini
O: fossa scaphoidea van de processus pterygoideus.
I: laterale boord van de aponeurose
V: caudaal en slaan zich rond de hamulus.
F: zacht gehemelte aanspannen.
Beide spieren kunnen de opening van de buis van Eustachius openen tijden het slikken zodat
de verbinding tussen het middenoor en de keelholte regelmatig open komt.
2
, Slikken of geeuwen tijdens drukveranderingen helpt met de spanning in het binnenoor (vb.
skilift en vliegtuig).
Helemaal van achter op de middenlijn ligt de huig. In de huig ligt de M. uvulae die deze verkort
en heft. Dit sluit de neusholte langs achter tijdens het slikken.
Op de bodem ligt de tong. In de zijwanden achteraan de tong liggen links en rechts een voorste
en achterste amandelpijler. Hiertussen ligt de amandel of tonsil (lymfoïde weefsel).
In beide pijlers verlopen spieren: M. palatoglossus en palatopharyngeus. Deze spieren
kunnen de pharynx afsluiten.
1.3 Keelholte
= zakvormige structuur die aan de schedel hangt.
Er zijn 3 niveau’s te onderscheiden:
1. Deel achter de neus = nasopharynx
→ Lymfoïd weefsel en de uitgang van de buid van Eustachius (komt van het middenoor).
2. Deel achter de mondholte = oropharynx
→ Ligt achter de amandelpijlers. De amandelen of tonsillen en het lymfoïd orgaan liggen
in deze ruimte. Het is verbonden met de slokdarm.
3. Deel boven het strottenhoofd = laryngopharynx
→ Ook wel larynx genoemd. Het is een heel kort deel.
De pharynx hangt vast aan de schedel en loopt door tot in de slokdarm (deze is veel dunner).
Ze is gelaagd
- Slijmvlies
- Spieren
- Bindweefsel
Het bindweefsel loopt door tot op de spieren in de wang.
Vasthechtingen aan de schedel:
- Achteraan: middellijn os occipitale → tuberculum pharyngeum voor het foramen
magnum.
- Lateraal: spina van os sphenoidale → voor de plaats waar de A. carotis in de schedel
gaat.
- Onder en voor: achterrand van lamina mediana → processus pterygoideus tot
onderaan de hamulus.
- Via raphe pterygomandibularis naar de linea mylohuoidea op de mandibula tot de
laatste maaltand.
- Onderaan: os hyoideum → cornu majus, cartilage thyroidea en cricoidea.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur KaatFrancken. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.