Ars Aequi Jurisprudentie - Jurisprudentie Burgerlijk recht 1905-2021
Alle voorgeschreven arresten duidelijk samengevat. Per arrest feiten uiteenzetting, rechtsvraag, overweging en uitkomst. Bij sommige arresten ook verband onderling besproken. Staat alles in wat essentieel is voor de arresten. Mijn cijfer: 8
ARRESTEN BURGERLIJK I
Table of Contents
ARRESTEN BURGERLIJK I................................................................................1
WEEK 1: OBJECT EN SUBJECT......................................................................................... 2
HR Depex/Curatoren Bergel c.s..................................................................................2
HR Portacabin............................................................................................................. 2
HR Woonark................................................................................................................ 3
HR Havenkranen......................................................................................................... 4
HR UTB/Glencore (Zalco II)......................................................................................... 4
WEEK 2: CREEREN, PROCUDEREN, REPAREREN, TOEVOEGEN EN AFSCHEIDEN.............5
HR Teixeira de Mattos................................................................................................. 5
HR Breda/Antonius...................................................................................................... 6
HR Hinck/Van de Werff & Visser.................................................................................6
HR Hollander’s Kuikenbroederij..................................................................................7
HR Zalco..................................................................................................................... 8
WEEK 3: WAT ZIT ER ‘IN’ EEN GOEDERENRECHTELIJK RECHT......................................11
WEEK 4: SAMEN IS MOEILIJKER DAN ALLEEN................................................................11
WEEK 5: DE OVERDRACHT EN HAAR BIJZONDERHEDEN...............................................11
HR Modehuis Nolly.................................................................................................... 11
HR Bouwmeester/Van Leeuwen................................................................................11
HR Eelder Woningbouw............................................................................................12
HR Kamsteeg/Lisser..................................................................................................13
HR Oryx/Van Esteren................................................................................................ 13
HR Coface/Intergamma.............................................................................................14
HR Mesdag II............................................................................................................. 15
HR Eiseres/Heijmans.................................................................................................16
WEEK 6: FIDUCIAIRE VERHOUDINGEN EN DERDENBESCHERMING...............................17
HR Hoogovens/Matex............................................................................................... 17
HR Sogelease............................................................................................................ 18
HR Rabobank/Reuser................................................................................................19
WEEK 7: TIJD EN HERSTEL............................................................................................ 21
HR opschietende bomen........................................................................................... 21
HR Rodewijk/Bouwman............................................................................................. 22
HR Gemeente Heusden/Verweerders........................................................................23
WEEK 8: REPETITIEWEEK.............................................................................................. 24
WEEK 9: LEVERANCIERSKREDIET.................................................................................24
WEEK 10: VERHAAL EN RETENTIE................................................................................24
HR WUH/Emmerig..................................................................................................... 24
HR Ontvanger/De Jong q.q........................................................................................25
HR Dix q.q./ING......................................................................................................... 26
HR Rabobank/Verdonk..............................................................................................26
WEEK 11: UITWINNING ZEKERHEDEN...........................................................................27
HR Mulder q.q./CLBN................................................................................................ 27
HR Feenstra q.q./ING................................................................................................ 29
HR ING/Gunning:....................................................................................................... 30
1
,WEEK 1: OBJECT EN SUBJECT
HR Depex/Curatoren Bergel c.s.
Feiten: Depex verkoopt en levert onder eigendomsvoorbehoud een
waterdestillatie-inrichting aan Bergel. Bergel wordt vervolgens failliet
betaald. De koopprijs is door Bergel nog niet geheel betaald. Depex wil
revindiceren, maar de curatoren weigeren afgifte. Zij stellen dat de
apparatuur bestanddeel is geworden van het gebouw. De fabriek is
eigendom van Bergel en die omvat dus ook de apparatuur. Volgens de
curatoren is het eigendomsvoorbehoud van Depex vervallen.
Rechtsvraag: Depex stelt dat hij op grond van zijn eigendomsvoorbehoud
nog eigenaar is, curator van Bergel stelt dat de machines op grond van
zaaksvorming onderdeel zijn gaan vormen van het gebouw.
Overweging: dit arrest gaat over artikel 3:4 lid 1: verkeersopvattingen.
Iets is bestanddeel van een andere zaak op grond van de
verkeersopvattingen, indien:
a. Gebouw en apparatuur constructief op elkaar zijn afgestemd;
b. Zaak als gebouw onvoltooid is zonder apparatuur.
- Hierbij mag je niet kijken naar functie van apparatuur in
productieproces. In casu waren de apparaten namelijk onmisbaar
voor de productie, maar is is volgens de HR irrelevant.
Uitkomst: Het ging in casu om apparatuur die essentieel was voor de
productie van de middelen waar de fabriek in voorzag, maar beoordeeld
moet worden of het fabrieksgebouw zelf incompleet is zonder de
apparatuur. Je kijkt dus niet naar de functie van het fabrieksgebouw in het
productieproces. Het fabrieksgebouw was zonder de apparatuur niet
incompleet, het was dan nog steeds een fabrieksgebouw.
HR Portacabin
Feiten: Buys heeft in 1990 op zijn grond naast een reeds bestaande
bedrijfsgebouw een portacabin geplaatst en als kantoorruimte in gebruik
genomen, bedrijfsgebouw en portacabin waren door middel van schutting
visueel met elkaar verbonden. Portacabin vormde visueel een geheel met
de grond, het had een eigen ingang en daarnaast aansluiting op g/w/l.
Buys heeft op zijn grond hypotheek gevestigd ten behoeve van Rabobank.
Op de Portacabin was beslag gelegd als roerende zaak.
Rabobank: verklaring voor recht dat portacabin onder het recht van
hypotheek op grond van artikel 3:3 en 3:4 BW.
Rechtsvraag: is de portacabin een onroerende of roerende zaak?
Overweging: De HR overweegt een aantal dingen:
- Een gebouw is duurzaam met de grond verenigd in de zin van
3:3, doordat het naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam
ter plaatse te blijven:
2
, o Niet van belang is dat er een technische mogelijkheid
bestaat om de zaak te verwijderen of verplaatsen.
Deze maatstaf wordt uitgewerkt in drie sub-maatstaven:
1. Subjectieve maatstaf: Op de eerste plaats moet worden gelet op de
bedoeling van de bouwer voor zover deze naar buiten kenbaar is.
a. Heeft de bouwer de bedoeling gehad om het gebouw
duurzaam ter plaatsen te laten blijven? Dit moet dan wel naar
buiten toe kenbaar zijn
2. Objectieve maatstaf: op de tweede plaats dienst de bestemming
van een gebouw of een werk om duurzaam ter plaatse te blijven
naar buiten kenbaar te zijn.
a. Voor derden moet het duidelijk zijn dat het gebouw is
bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven.
3. De verkeersopvattingen
a. Geen zelfstandige maatstaf. De verkeersopvattingen kunnen
echter wel in aanmerking worden genomen bij de
beantwoording van de vraag of een object kan worden
beschouwd als duurzaam met de grond verenigd en bij de
beantwoording van de sub-vragen wat moet worden verstaan
onder ‘duurzaam’, ‘verenigd’, ‘naar buiten toe kenbaar’ en
‘bestemming’.
Uitkomst: portacabin is een onroerende zaak, en valt dus onder
hypotheekrecht van de bank en niet onder het door de fiscus gelegde
bodembeslag (roerende zaken).
HR Woonark
Feiten: iemand is eigenaar en gebruiker van een grondkavel en
waterkevel met een woonark op het laatst genoemde. De woonark
bestaat uit een drijvende betonnen constructie met een houten opbouw.
De woonark ligt vast door middel van twee metalen beugels die elk zijn
bevestigd rond een meerpaal. Deze meerpalen zijn vast verankerd in de
bodem van de waterkavel waarop dee woonark zich bevindt. De woonark
is verder aangelsoten op nutsvoorzieningen en riolering.
Rechtsvraag: in de woonark een onroerende zaak zodat het valt onder
artikel 16 aanhef en letter d van de Wet WOZ en daardoor kan worden
betrokken in de heffing van de onroerendezaakbelastingen.
Overwegingen: het gaat hier om een zaak die blijkens zijn constructie
bestemd is om te drijven en drijft, zodat sprake is van een schip in de zin
van artikel 8:1 BW. Een schip is een roerende zaak. Een verbinding tussen
een schip en de onder dat schip gelegen bodem die toelaat dat het schip
met de waterstand meebeweegt, kan niet leiden tot het oordeel dat de
schip is verenigd in de zin van artikel 3:3 lid 1. Klaarblijkelijk is in het
onderhavige geval sprake van een dergelijke verbinding.
3
, - Zolang er geen ‘vereniging’ is, kom je nog niet toe aan de vraag
of het ook ‘duurzaam’ is. Als aan de eerste stap niet is voldaan,
kom je niet toe aan stap 2.
HR Havenkranen
Feiten: ook dit arrest gaat, net als Portacabin, over stap 1: ‘vereniging’. Er
waren in casu kranen bestemd om ter plaatse zeeschepen te laden en te
lossen. Wij waren geplaatst op rails en konden over die rails heen en weer
bewegen over een bepaalde afstand. In het geschil is de vraag of er een
overdrachtsbelasting is voldaan, gezien artikel 2, lid 1, Wet op belastingen
van rechtsverkeer.
Rechtsvraag: gaat het om een onroerende of roerende zaak gezien de
overdrachtsbelasting?
Overweging: de vraag of de kranen in verbinding staan met de
ondergrond kan niet op eenzelfde wijze worden beantwoord als de vraag
of een woonark als in dat arrest bedoeld in verbinding staat met de
bodem. Een woonark is immers blijkens zijn constructie bestemd om te
drijven.
Uitkomst: De havenkranen zijn een onroerende zaak.
HR UTB/Glencore (Zalco II)
Feiten: in de zaak is aan de orde of aluminium dat is gestold in de ovens
van een elektrolysefabriek verbonden is geraakt met de ovens en, zo ja,
of het op grond van artikel 3:4 lid 2 bestanddeel is geworden van deze
ovens of de elektrolysefabriek, omdat het niet zonder beschadiging van
enige betekenis kan worden afgescheiden.
Rechtsvraag: is er sprake van bestanddeelvorming in de zin van artikel
3:4 BW?
Overweging: de leden 1 en 2 van 3:4 BW bevatten elk een zelfstandige
grond voor bestanddeelvorming. In deze zaak gaat het om de in het
tweede lid vermelde grond: schadecriterium.
- Irrelevant is hierbij de vermogensrechtelijke gevolgen, zoals
gevolgen voor de waarde van de zaak.
- Irrelevant is of na de afscheiding herstel mogelijk is.
- Irrelevant is oorzaak van verbondenheid (of dit toeval of per
ongeluk is bijvoorbeeld, is irrelevant).
Oordeel: Volgens de HR had het Hof het oordeel of er sprake is van
‘fysieke verbondenheid’ nagelaten. Hof had deze overgeslagen, omdat
volgens hen de verkeersopvattingen erop wezen dat er geen
bestanddeelvorming was. Volgens het Hof had de verkeersopvattingen
het laatste woord. Hoge Raad zegt dat beide leden een zelfstandige
maatstaf hebben die niet aan elkaar afdoen.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur farboudawa. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.