Actuele diagnose
o Feitelijke of probleemdiagnose
o PES-structuur
o Verpleegkundige zorg richt zich op het oplossen of verminderen van het probleem
o Interventies richten op de oorzaak
Risico diagnose
o Dreigende diagnose
o Beschrijft gezondheidsprobleem dat kan ontstaan
o PR-structuur
o Verpleegkundige zorg richt zich op het voorkomen van het probleem
o Interventies richt op terugdringen risicofactoren
Potentiële diagnose
o Hypothetische of mogelijke diagnose
o Na anamnese denk je aan mogelijk probleem, maar verschijnselen zijn niet direct
aanwijsbaar
o Beschrijven in klinisch redeneerproces, niet als PES-structuur
Multidisciplinaire diagnose
o Voorspelbare fysiologische complicaties
o Dreigende problemen na medische problemen of behandeling
o Verpleegkundig handelen gericht op monitoring en minimalisering
o Multidisciplinaire interventies
Screeningsinstrumenten:
CGA: comprehensive Geriatric Assessment, complexiteit en onvoorspelbaarheid als gevolg van (deels
gemaskeerde) multi-morbiditeit en multi-functie problematiek i.c.m. mantelzorg/sociale context
TFI: Tilburg Frailty Indicator, er kan worden bepaald of iemand kwetsbaar is en in welke mate. De
score voor kwetsbaarheid wordt bepaald door het optellen van de antwoorden op de vragen. Met dit
meetinstrument kan het integraal functioneren van oudere mensen in kaart worden gebracht. Zowel
problemen in het lichamelijke, als in het psychische en sociale domein kunnen ermee worden
vastgesteld
VMS: richt zich op vier geriatrische problemen die geassocieerd zijn met functieverlies: ADL-
beperkingen (beperkingen bij activiteiten in het dagelijks leven), ondervoeding, vallen en delier.
Ouderen met een verhoogd risico op functieverlies krijgen een rode vlag
Easy care: een meetinstrument waarmee de gezondheidssituatie van kwetsbare ouderen op een
gestandaardiseerde wijze in kaart wordt gebracht. Met de informatie kan een analyse worden
gemaakt van de situatie van de oudere, een diagnose worden gesteld en zo nodig een zorg-, welzijns-
of behandelplan worden geschreven. Wordt gebruikt door huisartsen
NHG-standaard: richtlijnen waarnaar een Nederlandse huisarts zou kunnen handelen als hij of zij
geconfronteerd wordt met een bepaald gezondheidsprobleem of een bepaalde klacht
1
,DOSS: Delirium Observatie Screening Schaal, meetinstrument om de aanwezigheid en het ontstaan
van een delier door de verpleegkundige te monitoren; kan ook worden ingezet om het beloop te
monitoren indien er al een delier aanwezig is
Katz-ADL6: wordt gebruikt om iemands vermogen om ADL- activiteiten uit te voeren te beoordelen.
De schaal bestaat uit 6 gebieden, waarop iemand afhankelijk of onafhankelijk functioneert.
Daarnaast wordt de schaal gebruikt om de verandering in ADL ten gevolge van een behandeling te
evalueren
ISAR-PC: Identification of Seniors at Risk Primary Care
ISAR-HP: Identification of seniors at risk-hospitalized patients, een gevalideerd instrument om oudere
ziekenhuispatiënten met een verhoogd risico op functieverlies al bij opname te identificeren
SNAQ: wordt gebruikt om (het risico op) ondervoeding in te schatten
SNAQRC: ouderen in verpleeghuizen
SNAQ65+: ouderen in eerstelijnszorg en thuiszorg
MUST: ziekenhuizen
Mantelscan: hiermee kan samen met zorgvragers en mantelzorgers een zorgnetwerk in kaart worden
gebracht, waarbij aandacht is voor de kracht en risico's van dat netwerk
CSI: Caregiver Strain Index, een vragenlijst waarmee overbelasting door mantelzorg gemeten kan
worden
Vormen van dementie:
• Ziekte van Alzheimer: beschadigt steeds meer hersencellen, zorgvrager kan dingen steeds
minder goed onthouden en begrijpen. Hij krijgt ook meer moeite met communiceren en redeneren
• Fronto-temporale dementie: voorste gedeelte van de hersenen wordt aangetast, zorgvrager
heeft verandering van persoonlijkheid en gedrag, niet-vloeiende progressieve afasie of taalbegrip
verdwijnt, vloeiende maar inhoudsloze taal spreken
• Vasculaire dementie: een storing in de bloedvoorziening in de hersenen, symptomen zijn:
langzamer denken, spreken en handelen, moeilijker concentreren en moeilijker meerdere dingen
tegelijk doen, wankeler of langzamer lopen, verlamming of gevoelsverlies
• Lewy-body dementie: een vorm van dementie die zich kenmerkt door ophopingen van het
eiwit alfa-synucleïne in de hersencellen. Deze ophopingen verstoren de signaaloverdracht tussen de
hersencellen, waardoor diverse problemen ontstaan in cognitie, gedrag en beweging
Onafhankelijke interventies: interventies doe door de verpleegkundigen zelfstandig kunnen worden
uitgevoerd op grond van hun kennis en ervaring
Afhankelijke interventies: interventies die verpleegkundigen op voorschrift van de arts uitvoert
Onderling afhankelijke interventies (multidisciplinaire interventies): interventies die
verpleegkundigen uitvoeren samen met andere disciplines
2
, Perspectief van de zorg:
Maximaal ten leven: al het (medisch) mogelijke doen (Ambulance/SEH/ Intensive Care, etc.)
Zorg ten leve: nalaten van bijzondere ingrepen. Wel ziekte en symptomen behandelen
o Bijv. Wel infectie bestrijden; geen ingrijpende operaties (ICD plaatsen)
Zorg ten dode: staken van alle levensverlengende handelingen (ICD uitzetten), staken van
kunstmatige toediening van voeding + vocht (versterven), eventueel sederen bij refractaire
symptomen (palliatieve sedatie)
Leven beëindigen: euthanasie/ hulp bij zelfdoding
Niet-behandelbeslissing: het staken of nalaten van een curatieve of levensverlengende behandeling
omdat deze behandeling in de gegeven situatie als niet langer zinvol of doeltreffend wordt
beoordeeld
Terminaal: letterlijk laatste fase
Palliatieve zorg: in terminale fase gericht op kwaliteit van leven (toevoegen van leven aan de
dagen, geen dagen aan het leven)
o Niet meer op genezing/levensverlenging gericht
o Fysieke-, sociale-, psychologische- en spirituele zorgvragen in samenhang
Hospice: voorziening waar palliatieve zorg verleend wordt
Euthanasie: opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan betrokkene op diens
verzoek (wet; bij langdurig en uitzichtloos lijden)
Afdelingszorgstandaarden: gestandaardiseerde, voorgedrukte instructies voor de zorgverlening. Ze
zijn ontwikkeld voor groepen cliënten in plaats van voor individuen
Protocollen: gestandaardiseerd en voorgedrukt. Net als zorgstandaarden beslaan ze de algemene
activiteiten die volgen uit een bepaalde medische diagnose, situatie, behandeling of diagnostisch
onderzoek
Classificaties: gestandaardiseerde diagnoses, zorgresultaten en interventies
Registratiesystemen: gestandaardiseerde problemen, acties en metingen
Toepassingen van classificaties: uitgewerkte combinaties van verpleegkundige diagnoses bij een
ziektebeeld zoals Carpenito
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur VerpleegkundeStudent2. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.