STATISTIEK
Les 1 – 21/09
Extra info
• Boek ‘Statistiek in de praktijk’ - Moore & McCabe.
o Te koop in Etterbeek.
o Niet verplicht, kan wel helpen.
• SPSS.
o Opgaven per les op canvas.
o Boekje ‘SPSS voor studenten’ op canvas in PDF.
o Staat vrij letterlijk in welke statistische opdrachten je moet uitvoeren voor
welke test.
o Programma kan je gebruiken in lokaal B op campus.
▪ Gratis te downloaden via VUB.
HOOFDSTUK 0: INLEIDING
Wat is statistiek?
Statistiek is de wetenschap van het verzamelen, organiseren, bewerken, analyseren en
interpreteren van data of gegevens.
Statistiek en wiskunde zijn niet hetzelfde.
• Wiskunde = omgaan met zekerheid.
• Statistiek = omgaan met onzekerheid.
o Statistiek is een soort toegepaste wiskunde, maar geen wiskunde op zich.
Doel van statistiek
• Niet het (be)rekenen op zich.
• Wel het verwerven van inzicht uit getallen.
Het doel van deze cursus is het begrijpen, niet het uitvoeren zonder te begrijpen wat je doet.
Fasen in het onderzoeksproces
1) Stap 1: onderwerp kiezen.
2) Stap 2: literatuuronderzoek over onderwerp.
3) Stap 3: probleem definiëren en afbakenen (= probleemstelling formuleren).
4) Stap 4: onderzoeksvraag (en hypothese) formuleren (!!!).
5) Stap 5: onderzoeksdesign kiezen.
6) Stap 6: proefgroep of steekproef bepalen.
------------------------ (vanaf hier stopt de methodologie en start de statistiek).
7) Stap 7: meetmethoden bepalen.
8) Stap 8: data verzamelen.
9) Stap 9: data analyseren (= statistische analyses !!!).
10) Stap 10: resultaten interpreteren en rapporteren (!!!).
= onderzoekshypothese al dan niet aanvaarden.
1
,Onderzoekshypothese
Een onderzoekshypothese is het verwacht resultaat van de studie op basis van…
- Theorieën.
- Resultaten van vooraande onderzoeken.
- Vorige ervaringen of observaties van de onderzoeker.
In de statistiek starten we altijd van een nulhypothese.
• Zegt ons altijd dat er geen verschil/verband/effect/… is.
o Al dan niet te verwerpen.
o Hier ga je dan zoveel mogelijk bewijs van verzamelen tegen deze hypothese.
▪ Vanaf dat je genoeg bewijs hebt, wordt deze nulhypothese zo
onwaarschijnlijk → verwerpen.
• alternatieve hypothese.
o Deze zegt ons altijd dat er wel een verschil/verband/effect/… is.
o Al dan niet te aanvaarden.
▪ Vanaf genoeg bewijs tegen nulhypothese (zie hierboven).
Populatie en steekproef
Je steekproef moet altijd representatief zijn vooraleer je een conclusie kan trekken.
• In praktijk vaak niet altijd mogelijk.
• Wordt besproken in de discussiesectie van wetenschappelijke artikels.
Hou er altijd rekening mee dat er mogelijke drop out zal zijn!
Validiteit en betrouwbaarheid
Validiteit
• Belangrijkste psychometrische eigenschap van een test/meetinstrument.
• Mate waarin de test of het instrument effectief meet wat het bedoelt te meten.
• Indicatie van degelijkheid/accuraatheid van de test(resultaten).
Het is niet omdat een test valide is t.o.v. een gouden standaard, dat die ook effectief
betrouwbaar is.
2
,Betrouwbaarheid
• Deelaspect van validiteit.
• Mate waarin test(resultaat) consistent of herhaalbaar is.
• Is test/meetinstrument vrij van willekeurige fouten en/of toevallige factoren?
Bv. een weegschaal → ga je eens op de weegschaal staan en 5 minuten later nog eens, dan
zal je hetzelfde resultaat bekomen.
Een test kan wel betrouwbaar zijn, maar niet valide.
- Bv. een foutief geijkte meetlat.
o Je komt wel 2 keer hetzelfde meetresultaat uit, maar dit is niet juist!
▪ Bv. 1 cm is 2 cm op je lat!
Soorten meetschalen
• Nominale schaal: kwalitatief, categorisch, geen kwalitatieve betekenis.
o Bv. geslacht (man = 1, vrouw = 2, zonder enige betekenis).
• Ordinale schaal: kwalitatief, kan geordend worden, geen gelijke intervallen.
o Bv. rangen in leger, sterrenindeling hotels, …
Met deze soorten schalen kan je statistisch eigenlijk niets doen.
• Intervalschaal: kwantitatief, gelijke intervallen, er is geen absoluut nulpunt, is
(dis)continu.
o Bv. kalender- of jaartelling, temperatuur, …
• Ratioschaal: kwantitatief, gelijke intervallen, er is wel een absoluut nulpunt, is
(dis)continu.
o Bv. gewicht, afstand, tijd, bedragen, aantallen, …
Een Likertschaal is strikt genomen een ordinale schaal, maar wordt beschouwd als een
intervalschaal vanaf minimum 5 punten.
De soort meetschaal bepaalt de keuze van de statistische toetsen.
Soorten variabelen
Afhankelijke variabele (AV)
• Variabele waarvan men verwacht dat die zal variëren naargelang of onder invloed
van de onafhankelijke variabele.
• Variabele waarop men het effect van de onafhankelijke variabele wil onderzoeken.
• = uitkomstmaat.
Onafhankelijke variabele (AV)
• Conditie, eigenschap, methode, programma... waarvan men invloed of effect
verwacht op afhankelijke variabele.
• Inclusief subject variabele.
Voorbeelden:
- OV = geslacht / AV = lichaamslengte.
- OV = lichaamslengte / AV = afstand verspringen.
3
, Between subject variabele (AV)
• Eigenschap of groepsvariabele die proefpersonen onderscheidt.
o Bv. geslacht → men kan niet tegelijk man en vrouw zijn.
o Bv. interventie → 3 verschillende fitheids-trainingsprogramma’s.
▪ 1/3 doet programma 1.
▪ 1/3 doet programma 2.
▪ 1/3 doet programma 3.
Within subject variabele (AV)
• Variabele wordt gemeten bij alle proefpersonen.
• Herhaalde meting binnen eenzelfde individu.
o Bv. lichaamslengte gemeten op tijdstip A én tijdstip B.
o Bv. coopertest na afloop van de fitheids-trainingsprogramma’s.
▪ 3 keer, want elke PP volgt elk programma.
• Iedereen is zijn eigen controle.
4