Mens en maatschappij
DIDACTIEK TIJD
1. Dagelijkse tijd
Tijd als denkmiddel: we maken een onderscheid tussen dagelijkse tijd (vb. dagen
van de week) en historische tijd (vb. indeling in periodes). Kinderen wegwijs
maken in “de tijd” is een werk van lange adem.
Thematische aanpak vb. “olympische spelen”. Cursorische lijn: een leerlijn. Een
leerling heeft immers kaders nodig waarin ze ‘de nieuw ontdekte kennis’ kunnen
verankeren. Vb. de laatste Olympische Spelen vonden plaats in de oudheid in
393. Eerste moderne spelen: 1896, Het creëren van deze kaders is vnl.
belangrijk bij de domeinen ruimte en tijd. Binnen de thematische aanpak moet er
dus aandacht zijn voor de opbouw van deze kaders.
Voorbeeld: Dialoogje met Gijs ( 5 j.):
- Weet je wie de oudste is: je papa of je opa?
- Ze zijn even oud.
- Waarom?
- Omdat ze even groot zijn
Voor kinderen is ‘tijd’ iets heel moeilijks.
Vb. een kind zegt “ik ga gisteren naar Rome”. Tijd is abstract, dat is het
moeilijke aan tijd. Het is dus belangrijk om dit in een structuur te gieten.
1.1 Wat is tijd
Definitie tijd: Abstract, immaterieel, is vloeiend en ongrijpbaar.
- Alleen in ruimtelijke termen over spreken en in ruimtelijke beelden proberen te
vatten: de tijdlijn, het duurt lang of kort, je in een andere tijd verplaatsen, ….
- Meten van tijd gebeurt als regel aan de hand van veranderingen in de ruimte:
de wijzer van de klok, de verandering (in positie en lengte) van een schaduw, de
hoogte van een zand- of waterkolom.
De subjectieve en objectieve tijd is een onderscheid uit de psychologie.
- De objectieve tijd de echte of ware tijd is en de subjectieve tijd schijn. Je kunt
evengoed het omgekeerde beweren: de tijd zoals we die beleven is het meest
echt, de kloktijd daarentegen hebben we om praktische redenen bedacht,
geconstrueerd en is dus minder echt.
biologische tijd:
- Vanuit een biologisch perspectief is sprake van een biologische tijd:
fysiologische tijdritmes of biologische klokken in planten, dieren en mensen.
Daarbij gaat het om ritmen gedurende het etmaal, jaar,…
- Biologische tijd: de werking van de biologische klok in ons lichaam, is
aangeboren.
1
, Mens en maatschappij
Tijd is een ruim begrip:
- Heb je even tijd?
- Wat is even?
- Dagen, seizoenen, nu, morgen,….dit zijn allemaal tijdsbegrippen.
Ons tijdsbegrip afgeleid van de beweging van de aarde om haar as en om de
zon. We nemen de duur van de omloop van de aarde als meeteenheid. De aarde
draait om haar eigen as = 24 uren of 1 dag. De maan draait om de draaiende
aarde = 29 dagen of 1 maand. De aarde, met zijn draaiende maan draait om
draaiende om de zon = 365 dagen of 1 jaar. Dankzij dit ritme, objectief en
kosmologisch, buiten elke persoonlijke interpretatie om, kan de tijd vastgelegd,
gemeten worden. Ingenieuze voorvaderen bedachten kalenders, zonnewijzers,
klokken, … waarmee de tijdsduur gemeten en afgebakend kan worden.
1.2 Het tijdsbesef
Doel:
Tijd concreet maken, tijd objectief maken via mathematische afspraken
en tijd situeren in de ruimte.
Hoe:
- Ervaren:
Tijdbegrip groeit vanuit persoonlijke belevingen: Meestal subjectief
Vb. Wouter klimt op het sportraam en komt terug. In dezelfde tijd is Kristien nog
maar net boven.
Tijd beleven!
Vb. Lieve ziet hoe traag de verfspat naar beneden druipt als de onderwijzer haar
tekenblad aan de wand hangt. Veel trager dan de lijm die ze uit haar lijmbus
knijpt.
Tijdsbegrippen: Tijdstip, herhaling, tijdsduur, opeenvolging, gelijktijdigheid
Vb. Leerwandeling: bewegen van verschillende voertuigen.
- Structureren:
Meetinstrumenten: Kalenders en takenborden om kinderen in concrete
situaties verschillende tijdsbegrippen te laten verwoorden
Meetinstrumenten: structuren om tijd aan te leren. Ook om kinderen in
concrete situaties verschillende tijdsbegrippen te laten verwoorden.
Vb. welk cijfer staat er op de kalender?
Meetinstrumenten: dienen om de tijd en het tijdskader vast te leggen. Tijd
bestaat uit afspraken : kalender = afspraak
- Oriënteren: /
2
, Mens en maatschappij
“Het” tijdsbesef bestaat dat?
Bestaat niet: Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen: Biologisch
tijdsbesef, dagelijks tijdsbesef, historisch tijdsbesef en historisch bewustzijn.
Het biologische tijdsbesef en het dagelijks tijdsbesef:
- betrekking op uren, dagen, maanden, jaren, seizoenen …..op de kennis van
deze zaken en op de onderlinge relaties ervan.
- Dagelijks tijdsbesef is vooral een technische aangelegenheid, met de nadruk op
volgorde, continuïteit. Centraal staat het steeds weer terugkerende cyclische
karakter van de tijd. Hier moet gedurende de hele basisschoolperiode aandacht
aan besteed worden, maar vooral in de 1ste en 2de graad krijgt dit vulling.
- Het dagelijkse tijdsbesef is een onmisbare stap om te komen tot het historisch
besef en het historisch bewustzijn.
1.3 oriënteren in de tijd: tijdlijn
Kleuterklassen
De kleuters stimuleren de tijdlijnen te gebruiken. kleuters spontaan naar de
tijdlijn gaan grijpen om een gebeuren te situeren. Ook de daglijn, jaarlijn en
eventueel een levenslijn kunnen worden geïntroduceerd.
Naast deze aspecten van dagelijkse tijd groeit de aandacht voor historische tijd:
- Aandacht voor een groeiend besef van het eigen verleden
- Aandacht voor een groeiend besef van het feit dat er leven was “voor hun tijd”
- Werken met verhalen die zich in het verleden afspelen en waarbij aandacht
gaat naar “historische tijdbegrippen” (vroeger, lang geleden, toen,…)
- Aandacht voor chronologisch rangschikken aan de hand van verhalen,
gebeurtenissen, feesten,…
Eerste graad
vooral aandacht besteed aan het dagelijks tijdsbesef. Leren kinderen
tijdsbegrippen vullen en toepassen. Lln leren werken met weekbalk en kalender.
Het cyclische aspect van tijd komt aan bod en wordt gekoppeld aan begrippen:
- Dagindeling: morgens, middag, avond, maaltijden, bedtijd en schooltijden.
- Positie van de dag in de tijd: gisteren, eergisteren, morgen, overmorgen, de
weekindeling en datum/ maand.
- Maanden van het jaar: kwartalen, trimesters, vorig jaar, volgend jaar.
- Het jaar, onder andere met behulp van een verjaardagskalender, een
jaarkalender en het aantal dagen van de maanden.
- De seizoenen: hier wordt de relatie gelegd tussen verandering en groei
enerzijds en tijdsverloop en tijdsduur anderzijds.
3