Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Sociaal recht €6,49
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Sociaal recht

 4 vues  0 fois vendu

Eigen notities en boek gebruikt.

Aperçu 4 sur 43  pages

  • 16 décembre 2021
  • 43
  • 2019/2020
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (2)
avatar-seller
annapavel
Sociaal recht
De
- 7 editie sociaal recht
- Meerkeuze vragen, openvragen, 2 toepassingsvragen
- 3 bomen kennen
- Franse afkorting
Hoofdstuk 1: wat is ‘sociale wetgeving’ eigenlijk?
Wat is de taak van het sociaal recht?
- Het heeft als taak de samenleving te ordenen. Elk recht is een sociaal
recht want het is verbonden met de sociale integriteit.
Hoelang bestaat het sociaal recht al?
- 150 jaar, is nog in ontwikkeling. Het is ontstaan door WO II. Sociale
kwestie 19de eeuw.
Sociaal recht is een rechtstak, vanwaar komt de benaming sociaal recht?
We zouden kunnen zeggen dat het recht als taak heeft om de samenleving te
ordenen, het recht heeft betrekking tot de samenleving. We zouden dus kunnen
zeggen dat elk recht tot het sociaal recht behoort omdat dit verbonden is met de
sociale integriteit. Toch is dit niet zo, de benaming komt voor uit de sociale
kwestie van de 19 de eeuw. Het is een vrij recente rechtstak die al 100 a 150
jaar bestaat. Het sociale recht is nog in ontwikkeling. En is er gekomen na WO II
voor de sociale welvaartstaat.
Hoe kunnen we het sociale recht beter begrijpen?
Om het sociale recht beter kunnen begrijpen moeten we terug gaan tot aan de
Franse revolutie. In 1789 was er de Franse revolutie die de Ancien Régime heeft
onderworpen. Het motto van de FR was: ‘Liberté, égalité et fraternité. Er was
een vrije arbeid, standen werden afgeschaft, vrijheid van nijverheid, afschaffing
van coöperaties etc.
In de 19de eeuw was er een tweede industriële revolutie begonnen, die in
Engeland begon en vervolgens naar het continent ging. België was het eerst land
dat betrokken werd in de 2de industriële revolutie. Dit zorgde ervoor dat de
mensen van het platte land werden verdreven naar fabrieken in en rond de
steden. Het platteland werd geprivatiseerd. De mensen hadden geen andere
keuze dan zich aan te bieden in de fabrieken.
In die tijd was er alleen het burgerlijk wetboek van napoleon 1804.
Er was oa de wilsautonomie, contractvrijheid.
Hoe ligt machtsverhouding tussen arbeider en patron?
Arbeiders wilden graag onderhandelen over het loon en de voorwaarden. De
bazen gingen hier niet op in en zeiden: je werkt onder onze voorwaarden of je
werkt niet en iemand anders zal dan je werk overnemen dus liberté egalité
telden hier niet. Het BW beschermde de arbeider dus ook niet. De patron werd
geloofd op zijn woord als er een betwisting was over het loon. De bewijslast lag
op de arbeider. MAAR arbeidsverhoudingen= machtsverhoudingen. En dit is nog
altijd zo. Het is te vergelijken met de film Daans.
 Arbeidsproletariaat: arbeiders werden uitgebuit (werkgever staat hoger
dan werknemer) dit leidde tot enorme sociale miserie. Wij profiteren nu
van de welvaart die door deze ellende is gekomen.

,Waarom gaan arbeiders verenigen?
De arbeiders ontdekten wel als ze samenwerkten dat ze verbeteringen konden
doordrukken en impact hadden op de patron. REACTIE: arbeiders verenigen zich
in allerlei organisaties zoals vakorganisaties. (vakbonden).
 Ze verenigen in vakorganisaties
Wat was het probleem in verband met het ontstaan van de vakbonden?
Probleem: wet le chapelier, deze wet had alle corporaties verboden(vakbonden).
Pas in 1867 werd deze wet afgeschaft dus vanaf dan konden de arbeiders
samenwerken en werden vakbonden toegelaten. Voor 1867 kon je dus in de
gevangenis geraken als je lid was van een vakbond.
Ze moesten dus eerst hun syndicale vrijheid verkrijgen. Deze vrijheid is nog
altijd niet overal aanwezig. Je kan in België een vakbond oprichten maar je kan
pas mee discussiëren over sociale aangelegenheden als je lid bent van één van
de officiële vakbonden zoals het abvv.

Waarom gingen arbeiders een pot maken?
Arbeiders kwamen overeen om regelmatig geld te storten in een pot, als er dan
iemand ziek werd kon deze uit die pot geld halen. Ze gingen dus elkaar
verzekeren . Vakbonden waren hier tegen omdat ze zeiden van: jullie zeggen
dat je het geld daarvoor gaat gebruiken maar het kan evengoed gebruikt worden
voor jullie stakingen. In 1851 komt er dan een wet die maatschappijen toelaat
erkenning te vragen maar met heel strenge voorwaarden -> dit werkte dus niet
goed. Pas tegen het einde van de 19 de eeuw heeft de overheid door dat dit
eigenlijk een goede zaak is en gaan ze dit stimuleren en subsidiëren, zo zijn er
dan de ziekenfondsen gekomen. Na WO II heeft de overheid dit ondergebracht.
 Ze verenigen zich in maatschappijen voor onderlinge bijstand
Waarom gaan de arbeiders zich verenigen in politieke partijen?
De Belgische werklieden partij wordt opgericht eind 19de eeuw. In het begin was
er echter wel een probleem ‘het cijnkiesrecht’. Bij de oprichting van België was
het zo dat enkel diegene die veel belastingen betaalden mochten stemmen. Dit
waren dus de rijken en de patrons, de arbeiders mochten dus totaal niet
stemmen, zij konden geen mensen aanduiden die hun zouden verdedigen in het
parlement. Arbeiders moesten dus politieke vrijheid verwerven. Er komt een
algemeen meervoudig stemrecht, alle mannen mochten stemmen en diegene die
hoge belastingen betalen hadden 1 extra stem. Daarna kwam het eenvoudig
stemrecht, waarbij alle mannen 1 stem hadden en pas na WOII mochten ook
vrouwen gaan stemmen.
 Ze verenigen zich in politieke partijen.
Waarom werden er coöperaties opgericht?
Arbeiders gingen zich ook verenigen in coöperaties. De arbeiders zelf zijn
aandeelhouders. Ze verkochten goedkope diensten en producten. Ze moesten
gewoon break-even zijn dus er moest niet perse winst aan verbonden zijn.
Hoe is het sociale recht dan uiteindelijk ontstaan?
Hieruit kunnen we afleiden dat arbeiders bijna het hele systeem moesten
veranderen voor ze voor hun eigen sociale rechten konden opkomen. Arbeiders
hebben door deze verengingen veel meer macht gekregen en konden zich zaken

,beginnen permitteren, zo is het sociale recht tot stand gekomen. Dit dan is tot
een nationaal contract gegroeid.
Waarom is er meer en meer nood aan een Europees sociaal recht?
Elk sociaal recht is verschillend van land tot land, alle 28 lidstaten van de EU
hebben dus een ander systeem voor het sociaal recht.
 Probleem: er is een nationaal recht maar de noodzaak voor internationaal
sociaal recht wordt hoger door de multinationals. Multinationals gaan
investeren in landen waar ze de beste voorwaarden hebben zoals BV de
laagste loonkosten. Multinationals spelen zo de welvaartsstaten tegen
elkaar uit. Zo ontstaat er een race to the bottom:

 landen gaan hun standaarden verlagen om zo het aantrekkelijkst te zijn
voor multinationals om in te investeren. Daarom moeten er
minimumregels gesteld worden zodat landen hier niet zouden ondergaan.
Deel 1: Inleiding sociaal recht
Welke twee grote delen zijn er in het sociaal recht?
- Het arbeidsrecht: het recht dat betrekking heeft op de
arbeidsverhoudingen en dat eigenlijk een sociale correctie is op het
burgerlijk recht. (burgerlijk wetboek hield er geen rekening mee dat de
arbeidsverhoudingen eigenlijk machtsverhoudingen waren) Het burgerlijk
recht is nog toepasselijk in de arbeidsverhouding tenzij het betrekking
heeft op een afwijking van het burgerlijk recht. Het arbeidsrecht is dus
eigenlijk een uitzondering op het burgerlijk recht. Het burgerlijke recht is
dus het gemene recht van de arbeidsverhouding
- Het Sociale zekerheidsrecht: bescherming tegen sociale en
professionele risico’s. Risico’s die zich voordoen waarvan wij vinden dat dit
te zwaar is voor de gewone burger om alleen te dragen en waarbij de
overheid dus moet helpen zoals bv.
Sociale risico’s:
o ziekte en ongeval -> ziekenhuiskosten die vergoed worden
o ouderdom -> werkonbekwaam verklaard worden
o kinderlast -> kinderbijslag
o onvrijwillige werkloosheid.
Proffesionele risico’s:
o arbeidsongevallen
o beroepsziekten
 deze worden professioneel georganiseerd.
Wat zijn de twee delen van het arbeidsrecht?
- Individueel arbeidsrecht: verhouding tussen één werkgever en één
werknemer. Dit houdt verschillende delen in:
o Het overeenkomstenrecht: hierin zijn verschillende wetten:
 bv. wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten of de
wet van 1978 op uitzendarbeid,…
o De arbeidsreglementering:
 bv. de Arbeidswet van 1971 gaat over bv de maximum duur
van de arbeidsduur 9u/dag gemiddeld 38u/week of de
zondagsrust, zwangerschapsrust, verbod op nachtarbeid,…

,  bv. wet op Arbeidsreglement van 1965 dit wordt opgesteld
door de ondernemingsraad, deze is er vanaf 100
werknemers, in kleine ondernemingen is er dus geen
ondernemingsraad. Dit gaat bv over dat het uurrooster moet
opgenomen worden in het contract.
 Bv. wet bescherming loon van 1965: schafte het
trucksysteem af (= als arbeiders gewerkt hadden mochten ze
voor een bepaald bedrag aan goederen kiezen. Ze werden
dus in natura betaald. Dit was een misbruik want de
werkgever koos zelf de prijs van de producten, ook enkel de
producten die hij er beschikking stelde,…), daardoor kan
betaling in natura nog maar in heel beperkte maten.
o Arbeidsbescherming:
 Wet preventie en bescherming op de arbeidsplaats van 1996
(Wet op het welzijn op het werk): deze wet is een omzetting
van Europese richtlijnen, het Europese recht dat is omgezet
in Belgisch recht. EU was bevoegd voor het welzijn en heeft
veel richtlijnen uitgesproken die nationaal moesten worden en
dit heeft België gedaan met de Wet op het Welzijn op het
Werk zoals onder andere de CPBW (comité voor bescherming
en preventie op het werk) die er is vanaf 50 werknemers.
=> wet wordt uitgeoefend door de welzijnscodex (=KB)
- Collectief arbeidsrecht: verhouding tussen de werknemers in het
meervoud en één of meer werkgevers
o Nationaal niveau:
 Nationale arbeidsraad: deze maakt genummerde cao’s voor
de hele privé sector. De vertegenwoordigers van de
werknemers en de werkgevers mogen zelf hun verhoudingen
kiezen. En als de sociale partner er dan niet uitgeraakt zal de
overheid hierover beslissen. Als je uw rechten en plichten wilt
kennen moet je niet enkel in wetten kijken maar ook in cao’s.
Bijvoorbeeld: cao’s over het GGMMI: Gewaarborgd Gemiddeld
Minimum Maandinkomen, wat je minimum moet verdienen in
de privé sector. Nu zijn het de sociale partners die zeggen
hoeveel je mag verdienen. Er zijn meer dan 130 cao’s.
o Sector niveau:
 Paritaire comités die cao’s uitwerken voor de sector. Sectoren
hebben dikwijls hogere minimumlonen dan het nationale
minimum.
o Onderneming niveau:
 Ondernemingsraad: deze moet er zijn in elk bedrijf vanaf 100
werknemers
 CPBW: comité voor preventie en bescherming op het werk
 Taak van de werkgever om deze op te geven via sociale verkiezingen en
informatie te geven en dit te overleggen met de werknemers
 Syndicale Delegatie: onderhandelt de cao’s van het bedrijf

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur annapavel. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

52510 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté