Les 1: Introductie + herkenning en screening van geweld
1. Herkenning en screening
1.1 Definities
Intrafamiliaal geweld is elk dwingend, intimiderend gedrag dat uitgeoefend wordt tegenover een
gezins-of familielid of (ex-)intieme partner én waarbij dit dwingend intimiderend gedrag gepaard
gaat met geweld of dreiging met geweld en een intrafamiliale invloed heeft
Geweld: fysiek, psychisch en seksueel geweld, alsook economische verdrukking, isolatie. Het kan
gaan over actief of passief geweld of dreiging met geweld. Het geweld kan zowel gepleegd worden
door volwassenen als door kinderen en adolescenten. Zowel kinderen als volwassenen kunnen er het
slachtoffer van zijn. Men kan zowel rechtstreeks als onrechtstreeks slachtoffer zijn van intrafamiliaal
geweld. Getuige zijn van geweld is in die zin ook een vorm van slachtofferschap.
Intrafamiliaal: zowel partners als ex-partners, ouders (of diegenen die de ouderlijke taak vervullen).
Kinderen, volwassenen tegen ouderen, kinderen tegen ouders en kinderen onderling. Huisvrienden
vallen buiten de afbakening van intrafamiliaal geweld.
1.2 Vormen van IFG
• Kindermishandeling: Ouder -> kind
• Oudermishandeling: Kind -> ouder
• Ouderenmishandeling: Volwassene -> oudere
• Partnergeweld: Ouder -> ouder
• Siblinggeweld: Kind -> kind
• Partnergeweld: Partner -> Partner of ex
1.3 Prevalentiecijfers
1.4 Signalenlijst
Er zijn signalen waar wij alert kunnen voor zijn. Alleen zijn de signalenlijsten erg kritisch te nemen. Je
moet er voorzichtig mee zijn. Je moet bewust zijn dat ze om didactische redenen zijn gemaakt om
mensen op te leiden. Mensen die er wel mee in aanraking gaan komen.
• De lijsten zijn weinigzeggend want elk signaal kan ook een signaal zijn van iets anders.
• Andere oorzaak
• Kennis ontwikkelingspsychologie is nodig. Zeker als het over kinderen en jongeren gaat die
plots ander gedrag stellen. Sommige gedrag dat verandert behoort tot de normale
ontwikkeling.
• Multiproblem: IFG is bijna nooit een probleem op zich. Er zijn vaak nog andere moeilijkheden
lopende zoals financieel, huwelijk... Deze dragen bij aan de signalen.
Een signaal is een alarmbelletje om verder te gaan graven, maar je kan het niet gebruiken als een
checklist of dat het aanwezig is of niet om dan een conclusie te trekken.
Voorbeeld: Signalen van kindermishandeling
,Mogelijke lichamelijke signalen:
• Kind heeft verschillende, onverklaarbare blauwe plekken of andere
verwondingen/kneuzingen
• Kind is slecht verzorgd (bv. enkel T-shirt aan in de winter), niet hygiënisch (bv.ongewassen
haar)…
• Kind is vaak vermoeid, lusteloos, zwak
• Kind vertoont een houterige manier van bewegen
• Kind heeft urineweginfecties, vaginale of anale verwondingen
• Kind heeft eetproblemen (bv. geen eetlust) of slaapproblemen
Mogelijke gezinssignalen:
• Onhygiënische of gebrekkige leefomstandigheden
• Gezin is sociaal geïsoleerd, weinig of geen betrokkenheid op de omgeving of de school
• Gezin wisselt vaak van woning, huisarts, ziekenhuis…
• Samenstelling van het gezin wisselt (bv. moeder die regelmatig andere partnersheeft)
• Andere kinderen zijn uit huis geplaatst, of door de ouders vrijwillig ondergebracht ineen
internaat, een MPI…
Mogelijke signalen op school:
• Leerproblemen of ontwikkelingsproblemen bij kind
• Problemen met taal/ spraak
• Kind is regelmatig afwezig of te laat op school
• Kind heeft geen eten/drinken bij
• Kind kan zich niet concentreren in de klas of verstoort de les
• Kind wil zich niet uitkleden bij turnles/zwemles
1.5 Belang van veiligheid- en risicotaxatie
• Veiligheid vergroten betrokkenen
• Voorkomen
• Plan van aanpak
• Juiste hulp implementeren: Welke organisatie moet je hierbij betrekken
• Minder beoordelingsfouten
• Gerichter observeren
1.6 Voorbeelden gestandaardiseerde instrumenten
• Kindermishandeling: LIRIK, CARE-NL, ARIJ
• Partnergeweld: SARA, B-SAFER, Risicotaxatie Instrument
• Partnergeweld (RTI PG) –zie www.risicotaxatie.be
• Stalking: SRP
• Screening van geweld tijdens zwangerschap: ALPHA-
NL(https://www.nji.nl/nl/Databank/Databank-Instrumenten/Zoek-een-instrument/ALPHA-
NL)
• Dierenmis(be)handeling: RIT
,1.7 Beperkingen van veiligheids- en risicotaxatie
• Protectieve factoren vergeten: Ze worden te weinig opgenomen in de taxatie.
• Bestaand foutenmarge: Je kan niet zeggen als je 7 check hebt gedaan, dat je dan een
bepaalde actie moet doen.
• Geen richtlijn interventie: Er staan nergens dat als je bepaalde dingen ziet, je dan in actie
moet schieten.
• Weinig gekend
• Kennis en klinische ervaring nodig
• Soms training nodig
Protectieve factoren mag je niet onderschatten, maar ook niet overschatten!
Hoe meer beschermende factoren, hoe kleiner het risico GELDT NIET!
Voorbeelden protectieve factoren:
• Goed sociaal netwerk
• Open staan voor hulp
• Betrokkenheid
1.8 Risicomanagement
Als je die taxatie hebt gemaakt en beeld hebt van mogelijk van onveiligheid binnen een gezin en je
gaat concluderen dat er risico is. Dan moet je overgaan naar een volgende stap. Er zijn verschillende
mogelijkheden in 3 domeinen op te delen:
• Verwijderen van de dader (voorbeeld: arrestatie)
• Vermijden (voorbeeld: opvangen slachtoffer)
• Verminderen (voorbeeld: veiligheidsplan)
Dit krijgt onze voorkeur. Je kiest voor de optie die minst invasief is als het kan binnen de
veiligheid.
1.9 Implementatie in GGZ: Kindreflex
Voorbeeld: Hoe het in het werkveld van GGZ om veiligheid in kaart te brengen is de kindreflex. Dit is
een tool die na onderzoek evidence based gemaakt is. Het is toewerken naar veiligheid binnen
vrijwillige hulpverlening. Het is een tool om mensen die aangemeld worden binnen GGZ vanaf
gesprek 1 over de kinderen wordt gepraat. Een intakegesprek gaat meestal over de patiënt en gezin
wordt vergeten. Als een ouder wegvalt als ouderfiguur dan gaat er veel aan vooraf dus we weten dat
de kinderen extra kwetsbaar zijn voor situaties van geweld of mishandeling.
• Stap 3: Als hulpverlener de ouders ondersteunen. Je gaat ze empoweren om er te zijn.
• Stap 4: Als ouders het nog steeds moeilijk vinden om voor de kinderen een veilige
thuissituatie te creëren. Er worden meer organisaties ingezet (thuisbegeleiding bv). Je kan
van stap 2 naar 4 rechtstreeks gaat. Als je voelt dat de kinderen het lukt niet. Dan ga je
rechtstreeks door naar stap 4. Er is nog steeds in vrijwilligheid.
• Stap 5: Als je voelt dat de kinderen onveilig blijven voelen. Dan ga je acties doen om de
kinderen weer in veiligheid te brengen. Dit is niet meer zo vrijblijvend, je gaat zeggen dat
dingen moeten.
• Stap 6: VK en OCJ gaan het hier overnemen. Dit zijn gemandateerde voorzieningen. Als
ouders niet opvolgen wat er gezegd wordt, zal er een jeugdrechter worden opgezet.
, 1.10 Risicofactoren voor daderschap
• Situationele stress –in combinatie met gebrekkige coping
vb. toename van conflicten in het gezin en de familie, ontslag, armoede, schulden,
moeilijkheden met de kinderen, corona
• Negatieve jeugdervaringen
• Slachtofferschap: pleger-en slachtofferrol ontwikkelen zich in de levensloop vaak als
alternerende rollen
• Alcohol-drug-en medicatiemisbruik
• Sociaal isolement, eenzaamheid, hechtingsproblemen
1.11 Uitlokkende factoren: Wat kan een mens drijven tot geweldpleging
• Cluster A: onrecht
• Cluster B: disrespect
• Cluster C: miskenning
• Cluster D: onmacht
Munchausen by proxy: De ouder doet dat het kind ziek is. Ze verplichten de kinderen mee te doen.