Klinische vragen (bespreek ook de betrokken anatomische structuren)
1. Geeft twee aandoeningen die bij het paard kunnen zorgen voor een piepend
ademhalingsgeluid bij zware inspanning.
2. Kortsnuitige dieren hebben vaak moeite met ademhalen. Geeft twee aangeboren
oorzaken die hiervoor zorgen. Dit is een malformatie, de snuit is te kort.
Proportioneel is het zachte gehemelte te lang voor het hoofd, dus bij inspanning gaat
deze vibreren met een snurkend geluid tot gevolg. Er is meer turbulentie in de
neusschelpen. Soms raakt het zachte gehemelte vast achter de epiglottis, hierdoor zal
de epiglottis niet meer kunnen sluiten met verslikkingspneumonie tot gevolg.
3. Een rund heeft ademhalingsproblemen, heeft koorts en bij auscultatie zijn er
vreemde geluiden te horen. Er is vastgesteld dat het rund geen pneumonie heeft.
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? Waarschijnlijk een traumatische reticulo-
pericarditis. Dit betekent dat een scherp voorwerp door de netmaag is gestoken,
aangezien deze vlakbij het diafragma en nog meer craniaal bij het pericard ligt,
kunnen deze structuren ook betrokken zijn bij dit trauma. Door het voorwerp en
uitsijpeling van de maaginhoud kan er zo een ontsteking ontstaan.
4. Een hond is direct na het eten uitgegleden en op zijn linkerzijde gevallen op een
harde ondergrond. Na een tijdje raakte de hond in shock en heeft zeer lichte
mucosae. Wat is de oorzaak hiervan? De hond heeft een miltruptuur. Omdat de milt
vastzit aan de maag en de maag uitzet na het eten, komt de milt ook buiten de borstkas
te liggen. Hierdoor is de milt erg kwetsbaar en is er snel kans dat de milt scheurt als de
hond valt op iets scherps. Een grote hond kan ook een maagtorsie oplopen, omdat de
maag na het eten opzet en buiten de borstkas komt te liggen. Hierdoor wordt zijn maag
niet beschermd door de ribben en kan gemakkelijk draaien.
5. Bespreek de cornage operatie en wat er gedaan wordt. Het paard wordt op zijn rug
geplaatst en er wordt een incisie gemaakt in de huid ter hoogte van de larynx. Het
ligamentum cricothyroideum wordt vanaf onderen doorgesneden zodat je in de
laryngeale holte komt. Dan moet je een stuk van de ventriculus laryngeus lateralis weg
snijden en dichtnaaien, zodat je spanning kan veroorzaken op de verlamde stemband.
Daarna wordt alles weer netjes dichtgenaaid.
6. Op een runderkarkas zijn dorsaal bobbels terug te vinden op de trachea. Wat is
de oorzaak hiervan en komt dit ook bij andere diersoorten voor? Die bobbels zijn
een indicatie voor rundertuberculose. Dit komt niet bij andere diersoorten voor. Dit
komt omdat het rund een heel ruim spatium retromucosum heeft.
Inzichtsvragen (ligging en anatomische structuren bespreken)
1. Bij een urine onderzoek moet je een koe sonderen en bij het plaatsten van de
sonde kom je niet ver en krijg je geen urine. Waardoor komt dit en bespreek
omliggende structuren en de ligging hiervan. Dit komt doordat een koe een
diverticulum suburethrale heeft. Dit is een blindzak die zich bevindt bij de blaas en de
urethra. Als men de urineblaas zal proberen te sonderen, kan de sonde hierin blijven
steken.
2. Bij welke diersoorten kan je tot in de urineblaas sonderen? Bij de carnivoren, bij
de kleine herkauwers en bij het paard.
3. Welke structuren moeten onderzocht worden bij een hond die aan slederijden
doet? Hoe komt dit tot stand en bespreek de betrokken structuren. De
anaalklieren (glandulae paranales). Deze anaalklieren hebben een smalle uitgang,
waardoor ze snel verstopt raken en kunnen gaan ontsteken. Dit zorgt onder andere
, voor jeuk, waardoor de hond met zijn achterkant over de grond schuurt als het ware,
dit wordt ook wel slederijden genoemd.
4. Welke structuur zorgt voorziet de bloedvoorziening van de dikke en dunne
darm? Bespreek de oorsprong hiervan, de functie en mogelijke klinische
relevatie. De arteria mesenterica cranialis,
5. Het paard is in vergelijking met andere diersoorten gevoelig voor koliek als we
kijken naar de maag. Bespreek de verschillen tussen de magen van
monogastrische huisdieren (paard, varken en hond). De maag van het paard
bestaat uit een niet-klierig deel dat uitsteekt als saccus caecus (=blindzak) en een
klierig deel. Daarnaast dringt de slokdarm onder een scherpe hoek in de maag en heeft
het paard een stevige cardiasfincter waardoor het niet kan braken. Het varken heeft
een diverticulum ventriculi bovenop de fundus dat bedekt is met cardiaal slijmvlies.
Het varken heeft een zwakke pylorussfincter en daarom dus een torus pyloricus. De
maag van de hond en het varken hebben geen niet-klierig deel. De maag van de hond
kan buiten de borstkas komen te liggen nadat de hond gegeten heeft.
6. Bespreek welke anatomische structuren ervoor zorgen dat een reu na een
dekking soms blijft hangen in de teef en waarom gebeurt dit niet bij andere
huisdieren? Als de reu een teefje dekt, komt zijn bulbus glandis terecht in het
vestibulum vaginae van het teefje. De bulbus vestibuli zwellen dan op en de musculus
constrictor vulvae en de musculus constrictor vestibuli in de vagina van het teefje
trekken samen, waardoor het teefje en de reu als het ware aan elkaar vast zitten.
7. Bespreek het foramen epiploicum en de omliggende structuren. Het foramen
epiploicum leidt naar de bursa omentalis. Ter hoogte van dit foramen epiploicum kun
je de twee vliezen van het bursa omentalis van elkaar halen. Het jejunum kan in dit
foramen epiploicum vastraken, waardoor er necrose kan ontstaan. Craniaal ligt de
lever met als referentiepunt de processus caudatus, het pars cranialis van het
duodenum is het caudale referentiepunt, de vena portae is het ventrale referentiepunt
en de vena cava caudalis is het dorsale referentiepunt.
8. Hoe komt het dat een rund vatbaarder is voor een caecumtorsie dan een paard?
Het caecum van het rund ligt vrij los, waardoor het gemakkelijk kan draaien en
bewegen, terwijl het caecum bij het paard goed vast zit en niet zo beweeglijk is.
9. Welke lagen worden doorgesneden bij de castratie van een hond? Om bij de testes
te komen moet je door het scrotum heen. Dat bestaat uit meerder lagen. Eerst is er de
epidermis, dan de dermis, daaronder ligt de onderhuid of tunica dartos. De volgende
laag is de tunica subdartos (=fascia spermatica externa), dan volgt de fascia
cremasterica en de fascia spermatica interna en als laatst nog het peritoneum.
10. Bespreek de functie en de klinische relevantie van de recessus mediastini. De
recessus mediastini is een blindzak waar de lobus accessorius van de rechterlong in
gelegen ligt. Deze wordt gevormd door het mediastinum en de plica vena caudalis.
11. Wat zorgt ervoor dat merries vaker een prolaps van urineblaas krijgen en wat is
het verschil met andere diersoorten? De merrie heeft een korte en wijde urethra wat
maakt dat de urineblaas via het ostium urethra internum (tussen urethra en urineblaas)
naar buiten kan treden en gaat dus via het ostium urethra externum naar buiten puilen.
12. Bespreek de verschillen van een nier afkomstig van een rund en een hond. De nier
van een hond is unilobair en medulla en cortex zijn volledig versmolten. Hierdoor
heeft de nier van een hond ook geen calcyes en columnae. Wel heeft de nier van een
hond pseudopapillen en recessus collateralis. Het rund daarentegen heeft een
multilobaire nier met een onvolledig versmolten medulla en cortex. Het rund heeft wel
calcyes en columnae, maar geen pelvis renalis.
, 13. Op welke manier verschillen de magen van een carnivoor en een vogel. De maag
van een vogel bestaat als het ware uit twee delen: een kliermaag en een spiermaag. In
de kliermaag wordt het voedsel vochtig gemaakt en in de spiermaag vindt de echte
vertering plaats. Een carnivoor heeft geen aparte spiermaag of kliermaag, omdat zijn
vertering al in de mondholte begon door toevoeging van speeksel.
14. Een paard kan obstipatie koliek krijgen. Wat is de anatomische verklaring
hiervoor en geef de ligging van naburige organen. Hoe zou een dierenarts die
chirurgisch benaderen? Dit gebeurt omdat de dikke darm van het paard als het ware
twee U-vormen bevat, waardoor het voedsel, nadat het in de colon ascendens sinister
ventralis is geweest, tegen de zwaartekracht in naar boven een haarspeldbocht moet
maken bij de flexura pelvina om bij het dorsale deel van het colon te kunnen komen.
Als er dan niet voldoende water bij de voedselbrij zit, kan het hier ophopen en voor
obstipatie zorgen.
15. Leg uit of het normaal is dat de urine van een merrie troebel is. Zo nee, bespreek
dan hoe dit komt. Ja dit is normaal, want het paard heeft een glandula pelvis renalis
die een troebel secreet aanmaakt, waardoor de urine van het paard troebel is.
16. Welke structuren en welk orgaan zijn voornamelijk verantwoordelijk voor
boeren bij koeien? Bespreek de ligging van deze structuren en de andere
onderdelen van het orgaan. De saccus caecus caudodorsalis van de pens. Deze ligt
dorsaal van de saccus caecus caudoventralis en wordt ervan gescheiden door de sulcus
caudalis. Craniaal ervan ligt de saccus dorsalis en wordt ervan gescheiden door de
sulcus coronarius dorsalis. Deze saccus dorsalis is van de saccus ventralis gescheiden
door de sulcus longitudinalis sinister en dexter. Craniaal daarvan vinden we het
pensatrium terug, ervan gescheiden door de sulcus cranialis. Helemaal craniaal hebben
we dan het reticulum of de netmaag die van het pensatrium is gescheiden door de
sulcus ruminoreticularis.
17. Bij welke huisdieren kunnen galstenen problemen veroorzaken en bij welke niet?
Hoe zorgen ze voor problemen op basis van ligging en functie? In principe bij alle
huisdieren met een galblaas, dus niet bij het paard, de duif en de rat.
18. Waarin wordt het zuurstofarme bloed van de hartspieren in verzameld en wat is
de ligging hiervan? Benoem ook de structuren waar het bloed naartoe gaat en het
vandaan komt. Het zuurstofarme bloed van de hartspieren wordt verzameld in de
vena cordis magna aan de linkerkant (facies auricularis) van het hart en in de vena
cordis media aan de rechterkant (facies atrialis) van het hart. De vena cordis magna
loopt in de sulcus interventricularis paraconalis en mondt uit in de sinus coronarius in
het rechteratrium. De vena cordis media loopt in de sulcus interventricularis
subsinuosis en mondt tevens uit in de sinus coronarius in het rechteratrium. Vanuit
daar komt het bloed dan terecht in de rechterventrikel en gaat met de rest van het
zuurstofarme bloed via de truncus pulmonales naar de longen, waar het weer zuurstof
opneemt.
19. En oudere hond heeft een gezwel op de staart met haarverlies/kaalheid. Wat is
hiervan de oorzaak en komen deze structuren ook bij andere dieren voor? Zo ja
bespreek welke. Glandula caudae die ontstoken is. Deze komt alleen voor bij de hond
en kat. Is een van de huidklieren. Andere huidklieren bij de hond zijn de gll. Sinus
paranales, de gll. Circumanales, de gll. Preputiales en de gll. Mammariae.
Termen en korte vragen (deze kunnen terugkomen in de
meerkeuzevragen)
Bespreek (ligging, functie en diersoortverschillen):