Samenvatting Taal
DEEL 1: Taalbeschouwing
Taalbeschouwing beschouwd
Taalbeschouwing def in 3 woorden
- Over taal nadenken/spreken
We kunnen nadenken over (taalbeschouwing))
o taalgebruik (taalbeschouwing op spreken)
o taalsysteem (klanken en letters woordenzinnentekst)
taalgebruik VS taalbeschouwing
taalgebruik:
Familie en vrienden communiceren met baby.
Taalbeschouwing:
Professor en presentator bespreken dat taalgebruik.
Nadenken over taal
Voorbeeld:
Nadenken over taalsysteem en over taalgebruik
Taalgebruik
Nadenken over hoe we (kunnen) communiceren: formeel VS. informeel taalgebruik,
dialect VS. standaardtaal, vreemde talen, mondeling VS. schriftelijk taalgebruik,
beleefd VS. onbeleefd taalgebruik, intonatie en mimiek, …
Taalsysteem
Klanken – letters – woorden – zinnen – (onderdelen van) teksten
1
TAAL 2 Deel 1: taalbeschouwing Sien Van Hoof
,1.1 Taalsysteem:
- Nadenken over taalsysteem betekent dat je stilstaat bij het vormelijke gezicht van
taal.
- In deze betekenis gaat taalbeschouwing dus over de regels van taal.
- Concreet laat je kleuters kennismaken met klanken, letters, woorden, zinnen en
teksten
Klanken:
Kleuters denken op hun niveau na over klank. In de kleuterschool betekent dat vooral
dat ze oefenen op het herkennen van dezelfde klanken, rijmen dus. Naarmate
kleuters ouder worden kunnen ze woorddelen en aparte klanken hakken en plakken.
klank is wat we horen
Letters:
Kleuters maken ook kennis met het visuele beeld van een klank: letters. Ze komen te
weten wat een letter is en leren een aantal letterbeelden herkennen. Het schrijven
van letters hoort niet thuis binnen het domein Nederlands, maar hoort bij beweging.
letters is wat we zien
Woorden:
Kleuters denken na over de vorm en de betekenis van woorden. Dat betekent dat ze
enerzijds leren samenstellingen maken, woorden verkleinen, gekke woorden
uitvinden … Anderzijds denken ze na over de betekenis van woorden.
Zinnen:
Kleuters leren ook wat een zin is. Ze ontdekken dat een zin uit woorden bestaat en
dat je lange en korte zinnen hebt. Ze oefenen in het onthouden en het zelf
vervolledigen van zinnen.
Teksten:
Kleuters ontdekken dat er verschillende soorten teksten bestaan. Zo houden ze van
verhalende prentenboeken, maar lezen ze ook graag in informatieve boeken. Een
tekst krijgt ook vaak een titel en kan een heel ander karakter krijgen als je
bijvoorbeeld het einde aanpast.
1.2 Taalgebruik
Nadenken over hoe we (kunnen) communiceren:
- formeel VS. informeel taalgebruik,
- dialect VS. standaardtaal,
- vreemde talen,
- mondeling VS. schriftelijk taalgebruik,
- beleefd VS. onbeleefd taalgebruik,
- intonatie en mimiek, …
2
TAAL 2 Deel 1: taalbeschouwing Sien Van Hoof
, componenten van beschouwen van taalgebruik:
- de zender,
- de boodschap,
- de werkelijkheid waarnaar de boodschap verwijst (waarover?),
- de ontvanger (aan wie?),
- de bedoeling van de communicatie,
- de manier waarop wordt gecommuniceerd (hoe?),
- de omstandigheden waarin wordt gecommuniceerd,
- de weg en de middelen van de communicatie
- het effect van de communicatie (wat is het effect, de reactie?)
1.2.1 Mondelinge taalgebruik
- Kleuters ontdekken dat er zoiets bestaat als dialect, standaardtaal en vreemde
talen. Ze tonen interesse in de verschillen tussen de talen, dat kan ook over kleine
verschillen. Zo kan een klasgenoot zijn grootmoeder ‘moeke’ noemen, terwijl je zelf ‘oma’
zegt.
- De manier waarop je mondelinge taal gebruikt heeft ook een groot effect op de
communicatieve situatie. Zo spreekt een heks helemaal anders dan een prins.
- Kleuters komen te weten dat er voor verschillende contexten verschillende
vormen van taalgebruik bestaan. Wat zeg je bijvoorbeeld als je een winkel binnenkomt of
buitengaat? Ook mimiek speelt daarbij een grote rol.
- Een vertelling, een poppenspel, een rollenspel of een verteltafel bieden ruim
mogelijkheden om die verschillende vormen van mondeling taalgebruik te leren
kennen.
1.2.2 Schriftelijk taalgebruik
Kleuters ontdekken de wondere wereld van de schriftelijke taal. Ze ontdekken wat de
eigenschappen zijn van schriftelijke taal en gaan er mee om. Ze werken met
boodschappenlijstjes in de winkel en maken uitnodigingen voor een feestje, maar ze
bespreken bijvoorbeeld ook hoe je in een tekening kan zien dat een personage bang
is.
3
TAAL 2 Deel 1: taalbeschouwing Sien Van Hoof