Diversiteit
1. Theoretische beschouwing
1.1 algemene theorie
1.1.1 cultuur
cultuur = een door een gemeenschap gedeeld systeem van waarden, normen,
ideeën, attitudes, gedragingen, communicatiemiddelen en producten ervan, die
van generatie op generatie worden overgeleverd
o Doel = om zo een eigen identiteit te kunnen vormen
Visies
o Essentialistisch – Hofstede = het ajuin model
Kern = zo is iemand echt
Iedereen is geprogrammeerd door de cultuur
Voor communicatie is het noodzakelijk om elkaar te
begrijpen
Homogene visie = als je naar buiten kijkt zie je één grote
groep DE ANDEREN
Risico = wij-zijn-denken stimuleren
Cultuur wordt vaak gezien als oorzaak van slecht
gedrag
(bv. een buitenlander steekt iemand neer dat komt
omdat hij geen Belg is)
o Contextualistisch – Dompenaars = cultuur is je zuurstof – je merkt
pas hoe je beïnvloedt wordt door je cultuur als je eruit springt
(bv. een vis die uit zijn kom springt)
Als je verder kijkt dan je eigen cultuur dan zie je dat er grote
gelijkenissen zijn over culturen heen
We zien verschillen tussen culturen maar verklaren deze niet
meteen door ‘cultuur’ maar je kijkt of cultuur hier van belang
kan zijn
o Constructivistisch = je cultuur wordt je bril waaruit je alles bekijkt –
je eigen cultuur wordt je referentiekader
o Gebruik & misbruik = alle 3 manieren van visies zijn nodig om ons
bewust te worden van de verschillen tussen culturen
We moeten gewoon oppassen dat wanneer we cultuur als
oorzaak gaan zien van de verschillen dat we dit niet gaan
verder trekken over ander gedrag
Het is ook niet omdat je bepaalde dingen van een cultuur
kent dat je daarom kennis hebt over de volledige cultuur
(bv. als je alle typische dingen van Engelse gaat oplijsten dan
weet je niet meteen alles van deze cultuur)
Misbruik = wanneer je cultuur als oorzaak gaat zien van
bepaald gedrag zonder dat hier enige reden voor is
(bv. er komt iemand in je dorp wonen en die leeft ‘s nachts
en je zegt dat dat komt door zijn cultuur dan maak je
misbruik omdat de kans groot is dat dit komt door zijn werk
en niet door zijn cultuur)
Belangrijk voor de PC
1
, o Zorg voor een transculturele dialoog
o Vermijdt het woord ‘cultureel’
o Zorg voor goede omgangsvormen
1.1.2 sociaal kapitaal
sociaal kapitaal = som van alle hulpbronnen die je haalt uit netwerken – draagt
bij aan een hogere levenskwaliteit en maatschappelijke betrokkenheid
o Steunfiguren = de mensen in je omgeving waar je op kan steunen
o Hulpmiddel om doel te bereiken en kansen te vergroten
o Veranderlijk = je hebt niet doorheen je hele leven dezelfde
netwerken deze veranderen naarmate je ouder wordt
o Wederkerigheidsprincipe = het is niet alleen dat mensen jou helpen
maar ook dat jij je steunfiguren ondersteunt
(bv. bomma heeft een nieuwe gsm maar kan er niet zo goed mee
om – je gaat haar helpen en hoe ze deze moet gebruiken – je zegt
dat je opzoek bent voor stage – je bomma fixt contacten zodat jij
hier stage kan doen jij helpt de bomma en de bomma helpt jou)
Soorten kapitaal
o Economisch = je SES en geld
o Cultureel = je opleiding – je kennis
o Sociaal = hulpbronnen uit je netwerk
o Symbolisch = de waardering – je uiterlijke verschijning
o Linguïstisch = je taal – is Nederlands je moedertaal
(bv. een kind dat een andere moedertaal heeft mag een
woordenboek gebruiken bij een test)
Als je geen goed sociaal kapitaal hebt dan is het moeilijk om in velden te
komen en bepaalde velden te begrijpen
Bourdieu
o Habitus = het gevoel hebben dat je op de juiste plek zit (dit komt
mede door je sociaal kapitaal)
o Doxa = algemene overtuigingen die worden aanvaard en als
vanzelfsprekend worden gezien – een soort ongeschreven regel
Waarom werkt het? – Nan Lin = investering in sociale relaties met
verwachte rendementen op de markt. De gekozen markt kan een
economische, politieke, arbeids- of gemeenschapsmarkt zijn = sociaal
kapitaal
o 4 redenen
Informatiestroom = sociale contacten geven je toegang tot
informatie over mogelijkheden en kansen die je anders niet
kan bereiken
(bv. vrienden die je vertellen over een beschikbare vacature
waar jij in geïnteresseerd bent)
Invloed = sociale contacten kunnen invloed uitoefenen op
wervers op de banenmarkt door een goed woordje voor je te
doen
Sociale accreditatie = door achter je te staan erkennen
sociale contacten hun relatie met jou
2
, Bekrachtiging van je sociale identiteit = jouw erkenning als
lid van een groep of netwerk bekrachtigt jouw aanspraak op
bepaalde middelen die beschikbaar zijn voor leden van het
netwerk
Het erkent jouw waardigheid als individu en als lid van
een sociale groep die dezelfde interesses deelt
Biedt emotionele steun, publieke erkenning
Waarom werkt het niet? – Engbersen (2 schaduweffecten)
o Een bron van intolerantie en conformisme
Outsiders buitensluiten en discrimineren
Ze kunnen een blokkade opwerpen tegen sociale mobiliteit
van ambitieuze leden
Individuele leden hebben soms te weinig kans om te klimmen
op de maatschappelijke ladder
Ondergang van ondernemingen omdat het succes gedeeld
moet worden over alle leden
o Sociaal kapitaal kan voor arme huishoudens vooral
fungeren als overlevingskapitaal
Door een éénzijdige samenstelling biedt het geen
kapitaal en geen uitzicht op sociale stijging
Het is een enorm breekbaar kapitaal soort
Door de duurzame afhankelijkheid van hulp van
landgenoten en de weinige mogelijkheden tot
weder giften ontstaan er op den duur spanningen
en conflicten waardoor hulprelaties worden
verbroken
Door migratie is er vaak een vermindering van sociaal kapitaal =
ontworteling
o Er moet geïnvesteerd worden in het opbouwen van nieuw kapitaal
Bonding = je verbroederen met een homogene groep – je
zorgt dat je van eenzelfde gemeenschap verbindingen maakt
(bv. je gaat naar de kerk met een hele hoop mensen uit
éénzelfde cultuur)
Bridging = bruggen bouwen naar andere groepen
(bv. een koffie ochtend organiseren op de school waar alle
mama’s naartoe komen ongeacht hun afkomst)
Linken = linken met iemand hoger op de sociale ladder
Belangrijk voor de PC
o Aandacht voor het ontwikkelen of vergroten van sociaal kapitaal
van de cliënt
Werkloosheid en armoede bestrijden
1.2 ontstaan van diverse samenleving
1.2.1 wat is migratie
migratie = Het permanent verwisselen van vaste verblijfsplaats van individuen
en/of groepen binnen een groter geografisch gebied dan de geboortestreek
gaat gepaard met 2 termen BOEK
o natiestaat = zorgt ervoor dat men zich identificeert met het gebied
waarin men woont (bv. paspoort)
o grenzen = bakenen een bepaald grondgebied af
3
, soorten
o vrijwillig = ik beslis zelf om naar een ander land te gaan
de migrant kiest zelf om zijn land te verlaten
(bv. liefde, werk, behoefte aan verandering…)
o semivrijwillig = op het moment dat je geen toekomstperspectief
meer hebt of dat je ontevreden bent over je huidige leefsituatie
de migrant kiest zelf om zijn land te verlaten
(bv. ik wil een betere leefsituatie voor mijn kinderen –
klimaatvluchtelingen…)
o onvrijwillig = dan wordt je gedwongen om je land te verlaten – je
vreest voor je leven en je vrijheid
(bv. vluchten van oorlog – als er een politiek weetje komt dan is het
dit)
migrant of vluchteling
o migrant = verlaat zijn land voor een beter leven en kan altijd nog
terugkeren naar zijn land als hij/zij dat wil
o vluchteling = begint altijd eerst als asielzoeker – dan komt er een
onderzoek – dan wordt je een vluchteling
1.2.2 migratie naar België
gastarbeiders arbeidsmigranten uit het mediterrane gebied
o voor WO1
o interbellum = veel krijgsgevangenen in België
Italianen en Polen in de mijnbouw
o na WO2 = toename van andere nationaliteiten
1950 = ramp in de mijnbouw waardoor de landen geen
werknemers meer willen sturen MAAR België had nog steeds
mijnwerkers nodig
o jaren 60 Turkije en Marokko sluiten een deal met België om
werknemers te sturen = tijdelijke migratie
o oliecrisis in 1973 = werving van arbeidsmigranten wordt stopgezet
door de Belgische regering
vervolg gastarbeiders
o arbeidsmigranten vestigen zich in hun gastland (2 vormen)
Gezinshereniging = een man werkt hier en haalt zijn gezin
naar hier
Gezinsvorming = mannen die een partner zoeken in het
buitenland of trouwen met iemand van gezinshereniging
o Arbeidsmigranten evolueren tot etnische minderheden
Kopen hier huizen en landen
Maar de overheid dacht nog steeds dat ze ooit wel terug
zouden gaan
Dekolonisering van Belgische Congo migranten afkomstig uit oude
koloniën
o Terugkerende Belgen
o Beperkte groep andere nationaliteiten waren vaak mensen die
hier al familie hadden
Eind jaren 80 begin 90
o Migratie bestaat nu vooral uit gezinsherenigingen uit landen als
Marokko – Turkije
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur silkebastiaensen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.