Hoofdstuk 1: kinesitherapie binnen de gezondheidszondheidszorg
1. Wat betekent kinesitherapie?
Kinesis = beweging
Therapie = verzorging, behandeling van het lichaam
Kinesitherapie = letterlijk: therapie (behandelen) door te bewegen
o Niet perce een klacht nodig, maar het ook voorkomen.
Kinesitherapeut: iemand die beperkt is in functioneren via gebruik van beweging
(passief,actief) terug optimaal te laten functioneren
Soort problemen
Musculoskeletale problemen spierpijn, …
Neurologische problemen stukje hersenen dat niet doorbloed wordt, …
Deze zijn niet perifeer
Cardiovasculaire problemen lokale infarct : bloedvoorziening valt weg, trombose,
hartinfarct (te lang vliegen bv)
Pulmonaire/respiratoire problemen luchtwegen: astma, mucoviscidose
Mentale problemen We worden deel opgeleid als psycholoog, onze patiënten
hebben vaak ook psychosociale problemen, als er iemand sterft bv hebben ze ook
plots pijn aan hun knie, zonder bepaalde problematiek.
Diverse categorieën:
Manuele therapie (handen, manueel)
Sportkine
Neurologische revalidatie
Psychomotoriek
Relaxatie
Lymfedrainage
…
Patiënt: probleem klacht Behandeling
Huisarts: Anamnese(vraaggesprek) K.O Medische diagnose(vaststelling). Specialist
Kinesitherapeut: Anamnese KO Kinesitherapeutische diagnose Behandeling OZ
Deelname maatschappij, kader rond patiënt… rechtstreeks na kine = niet verzekert, geen
terugbetaling
‘een beroep binnen medische sfeer doch met paramedische kenmerken’
Paramedisch beroep = iemand die in zijn beroep medische handelingen doet, maar geen
arts is.
2. De gezondheidszorg
2.1 belang van gezondheidszorg
In België: gericht op welzijn individuele burger
goede medische zorgverlening, transparante communicatie (over alles wat er
belangrijk is in zorgverlening voor burger)
zorgverlening is van primordiaal1 belang in samenleving
1
fundamenteel
,Samenleving: sociaal en medisch in een stroomversnelling
vb. Veroudering bevolking, spectaculaire vooruitgang medische technologie
weerslag op kwaliteit en transparantie dienstverlening in gezondheidzorg: aan
overheid om beleid uit te werken dat doeltreffend en klantvriendelijk antwoord biedt
op al deze ontwikkelingen.
2.2 evolutie van de bevolking
figuur 1. Evolutie wereldbevolking figuur2. bevolkingspiramide
bespreking:
figuur 1: aantal mensen over miljoenen jaren constant gebleven, 15000 jaar explosieve
stijging.
Figuur2: brede basis, 55% jongens, 10-15 evenveel jongens als meisjes, nadien meer
meisjes, helft bevolking is jonger dan 15 (= onproductief)
Figuur 3: minder kinderen geboren, meer overleven, mensen worden ouder (vooral
vrouwen), 15% bevolking jonger dan 15, helft ouder dan 40
figuur 3
bevolkingspiramide in de toekomst?
, Paddenstoeleffect : enorme vergrijzing(= uitdagingen, aanpakken door betere
gezondheidzorg voor de oude mensen)
Verklaring: grote ontwikkelingen geneeskunde (pil, voorbehoedsmiddelen,
verbetering hygiëne) => geboortes gedaald + kinderen overleven langer
2.3 wie maakt deel uit van de gezondheidszorg
leden uit medische en paramedische sector
vb. Kine, arts, verpleegkunde, tandarts, psycholoog, ergotherapeut, ergotherapeut,
logopedist, klinish laborant
2.4 Situering van de kinesitherapie binnen gezondheidzorg.
Prive praktijk of groepspraktijk
Hospitaalsector (spoedgevallen, intensieve geneeskunde, afdeling: orthopedie en
traumatologie, cardiorespiratoire en pschymomatische problemen)
rusthuissector
Revalidatiecentra: zowel voor aangeboren als verworven letsels
Psychiatrische centra
Medische-pedagogische centra
Werkzaam bijzonder onderwijs voor psyhomotorishe begeleiding kinderen
Erogonomie, preventie, welness, sportclub (= buiten gezondheidzorg)
3. De taak van de kinesitherapeut binnen de gezondheidszorg (3 soorten)
Taak = locomotorisceh systeem (=bewegingsysteem) v/d mens te behandelen.
3.1 primaire preventie:
= ontwijken en voorkomen van letsels
Milieuhygiëne: onderhouden ecologie van fysische en psychisch milieu
Fysisch milieu: veiligheidsmaatregelingen (brandweer,verkeer), voorzieningen
van collectieve hygiëne (voedselcontrole, drinkwatercontrole)
Psychische pollutie ook ernstige effecten => minder aandacht voor (controle over
communicatiemiddelen gsm,tv, internet, reclame,… =We trachte onveilige
elmenten te beperken, verwijderen uit gemeenschap)
- (GVO): gezondheidsvoorlichting en opvoeding (voedingspatroon,beweging,…)
- vaccinatieprogramma’s: infectieziektes verminderen
- genetisch onderzoeken: let op kan leiden tot depressies als mensen te horen krijgen
dat ze gen hebben voor bepaalde ziekte (genetic counsling)
3.2 Secundaire preventie
= ziekte/aandoening vroegtijdig op te sporen en behandelen, zodat deze niet
voortschrijdt.
Vb prenataal onderzoek:
bloedonderzoek: Kijken naar antistoffen voor rubella: stel mama tijdens
zwangerschap rubella = ernstig voor kind (afwijkingen)
urineonderzoek in prenatale check up: suikergehaltes?(diabetes, zuurstoftekort?),
albuminegehalte (verhoogde kans op preeclampsie, zuurstoftekort?)
vb.EHBO, rode kruis, dienst 100, antigifcentrum, postnatale raadpleging, algemene check up
, preventief kankeronderzoek, arbeidsgeneeskundig onderzoek, medisch schoolonderzoek,
….
3.3 Tertiaire preventie:
= erger voorkomen ( of letsel bijkomen)
, Doel: voorkomen van complicaties en gevolgen bij reeds bestaande ziekte.
Overlapping met curatieve en revalidatiegeneeskunde
Curatieve: kinesitherapie, met technieken (mobilisaties,oefentherapie), letstels
herstelr worden. Indien niet hersteld kan worden, met kine erger voorkomen en
functionaliteit optimaal blijven.
4. Beroepsprofiel van de kinesitherapeut
Twee dingen van groot belang zijn:
Goede vakkennis: voldoende kennis anatomie en pathologie en om voldoende
kinesitherapeutische vaardigheden te hebben
Persoonlijkheidseigenschappen:
Sociaal: omgaan met patiënten
Werken in team: overleg met anderen
Communicatief: goed kunnen uitleggen in begrijpbare taal
Luisterend
Geduldig
Interesse tonen: voor patiënt als persoon en het vak: bereid voor bijscholingen
e.d.
(zelf)kritisch
Gezonde dosis overtuigingsvermogen en zelfzekerheid
Hoofdstuk 2: etymologie en medische terminologie( zelfstudie)
1. inleiding
(Niet Latijnse of Griekse woorden kennen !)
Etymologie = tak van de taalwetenschap die oorsprong en geschiedenis van de
woorden opspoort. (= woordafleidkunde)
Stam + perfix (voorvoegsel) + suffix (achervoegse) (of beide)
Perfix: ontkenning, graad, aantal, plaats aanduiden
Suffic: sysmtoom, aandoening , ingreep weergeven
O en ,R kan toegevoegd worden als bindingsellement omwille van betere uitspraak.
vB. Diarree, gastr-o-pathie