Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Social Work - samenvatting verplichte artikelen voor Pyschopathologie en herstel 2021/2002 €5,48   Ajouter au panier

Resume

Social Work - samenvatting verplichte artikelen voor Pyschopathologie en herstel 2021/2002

4 revues
 94 vues  6 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Super uitgebreide samenvatting. Door de details in deze samenvatting is het niet nodig om de artikelen zelf grondig te bestuderen. Dit maakt de samenvatting wel langer dan gemiddeld, maar scheelt jou tijd! De volgende artikelen staan in deze samenvatting: - Bähler, M. & Oosterveld, H. (2013). ...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 39  pages

  • 20 décembre 2021
  • 39
  • 2021/2022
  • Resume

4  revues

review-writer-avatar

Par: Abubakar41 • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: evykdejong • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: annakamps • 2 année de cela

Traduit par Google

Great recap!

review-writer-avatar

Par: nikkim2305 • 2 année de cela

avatar-seller
Psychopathologie



Samenvatting
verplichte
artikelen
Hanze Hogeschool 2021/2022

,Welke artikelen staan in dit document? – In volgorde qua samenvatting
Roeyers, H. & Warreyn, P. (2014). Autismespectrumstoornis. In P. Prins & C. Braet (red.), Handboek
klinische ontwikkelingspsychologie, (pp. 373 - 391). Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van
Springer Media BV. DOI 10.1007/978-90-368-0495-0_16. Downloaden via: https://link-springer-
com.nlhhg.idm.oclc.org/chapter/10.1007/978-90-368-0495-0_16
 Titel in samenvatting: Autismespectrumstoornis.

Batstra, L. (2017). ADHD: Macht en misverstanden. Hilversum: Uitgeverij Lucht.
NB: Hfst. 9 'Een veilige balans'. Let op: als pdf-bestand te vinden op BB.
 Titel in samenvatting: ADHD: Macht en misverstanden; ‘Een veilige balans’.

Ruijssenaars, W., Minnaert, A. & Ghesquière, P. (2014). Leerproblemen en leerstoornissen. In P.
Prins & C. Braet (red.), Handboek klinische ontwikkelingspsychologie, (pp. 349 - 371). Bohn Stafleu
van Loghum, onderdeel van Springer Media BV. DOI 10.1007/978-90-368-0495-0_15. Downloaden
via: https://link-springer-com.nlhhg.idm.oclc.org/chapter/10.1007/978-90-368-0495-0_15
 Titel in samenvatting: Leerproblemen en leerstoornissen.

Ponsioen, A. & Plas, J. (2014). Verstandelijke beperking. In P. Prins & C. Braet (red.), Handboek
klinische ontwikkelingspsychologie, (pp. 393 - 417). Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van
Springer Media BV. DOI 10.1007/978-90-368-0495-0_17. Downloaden via: https://link-springer-
com.nlhhg.idm.oclc.org/chapter/10.1007/978-90-368-0495-0_17
 Titel in samenvatting: Verstandelijke beperking

Bähler, M. & Oosterveld, H. (2013). Samen keuzes maken, gereedschap voor Shared Decision
Making in de ggz. Kwaliteit in zorg, 3, p. 16-18. Downloaden
via: https://assets-sites.trimbos.nl/docs/c31f9c99-51a3-4fb9-97c7-872a0a98fbbb.pdf
 Titel in samenvatting: Samen keuzes maken

Korevaar, L. & Dröes, J. (2016). Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn. Ondersteuning van
maatschappelijke participatie en herstel. Bussum: Coutinho. NB: alleen H1 + H2. Let op: als pdf-
bestand te vinden op BB.
 Titel in samenvatting: Handboek Rehabilitatie voor zorg en welzijn




1

,Autismespectrumstoornis
Inleiding:
De eerste Engelstalige wetenschappelijke beschrijving van autisme werd in 1943 gepubliceerd
Kanner. Hij gebruikte het label early infantile autism om een groep van 11 kinderen te categoriseren
die konden worden onderscheiden van andere kinderen met een stoornis of handicap op basis van
een unieke combinatie van idosyncratische kenmerken (= eigenaardige kenmerken). Daarvoor had
Hans Asperger (1938) al een Duitstalig artikel over autistische psychopaten geschreven in een Weens
medisch tijdschrift met beperkte verspreiding.
Het is merkwaardig dat in dezelfde periode twee onafhankelijke beschrijvingen verschenen van een
stoornis bij kinderen die voordien nauwelijks aandacht krijgen en dat beide auteurs het label
‘autistisch’ hanteren.

Autisme wordt beschouwd als een echte en levenslange aandoening met een duidelijke impact op het
dagelijks functioneren.

Beschrijving van het autistisch spectrum:
In de DSM-5 is er alleen nog sprake van een autismespectrumstoornis, maar zo eenduidig is het
daarvoor nooit geweest. Tot voor kort werd autisme gesitueerd binnen de ruimere groep van
pervasieve ontwikkelingsstoornissen. De DSM-III-R maakte in 1987 een onderscheid tussen
autistische stoornis (klassiek autisme) en POS-NAO, de pervasieve ontwikkelingsstoornis – niet
anderszins omschreven. De in 1994 verschenen DSM-IV maakte een verdere opdeling. In de
categorie van pervasieve ontwikkelingsstoornissen werden volgende subtypen onderscheiden:
autistische stoornis, het syndroom van Asperger, de pervasieve ontwikkelingsstoornis – niet
anderszins omschreven (POS-NAO), het syndroom van Rett, en desintegratiestoornis van de
kindertijd. De ICD-10 maakte een vergelijkbare opdeling.

De categorie pervasieve ontwikkelingsstoornissen kwam ruwweg overeen met wat Lorna Wing het
autistisch spectrum noemde. De term ‘autismespectrumstoornis’ (ASS) werd de laste jaren dan
ook meer gebruikt in de plaats van een specifieke DSM-diagnose.
In de DSM-5 worden de autistische stoornis, het syndroom van Asperger, de desintegratiestoornis van
de kindertijd en POS-NAO ook officieel samengevoegd tot de overkoepelende categorie ASS en zijn
de subtypen verdwenen. Omdat het Rett-syndroom dan weer duidelijk een stoornis van een andere
aard is, valt het in het nieuwe classificatiesysteem niet langer onder ASS.

ASS wordt in de DSM-5 omschreven als: een stoornis die zich kenmerkt door enerzijds
persisterende deficiënties in de sociale communicatie en sociale interacties in uiteenlopende situaties,
en anderzijds beperkte repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten.
De problemen in de sociale communicatie en interactie kunnen zich op diverse wijzen uiten,
afhankelijk van de ernst van de stoornis en de leeftijd van het kind.

De klassieke groep kan omschreven worden als afzijdig (aloof). Individuen die tot deze groep
behoren zijn weinig of niet geïnteresseerd in sociaal contact met andere mensen en nauwelijks
betrokken bij de hen omringende wereld.
Andere kinderen behoren tot de passieve groep. Ze ondernemen geen actieve pogingen om met
andere mensen in interactie te treden, maar aanvaarden wel toenaderingspogingen van kinderen en
volwassenen.
Een derde groep gedraagt zich actief-maar-bizar (active-but-odd) in de sociale interactie. Ze zoeken
toenadering tot andere mensen, maar doen dit op een egocentrische, repetitieve en bizarre wijze.
Gemeenschappelijk bij de drie groepen is het ontbreken van wederkerigheid in de sociale interactie.

Het diagnostisch proces betreft in de eerste plaats het nagaan of de deficiënties in de sociale
communicatie en sociale interactie en het repetitieve, stereotiepe gedrag aanwezig zijn, maar er zijn
vele andere stoornissen of kenmerken die vaak samen voorkomen met ASS, zoals verstandelijke
beperking, taalstoornis, ADHD, depressie en angst, ontwikkelingscoördinatiestoornis (DCD),
gedragsproblemen, ticstoornissen, vreemde bewegingen, vreemde reacties op zintuigelijke prikkels,
allerlei slaap-, eet- en drinkstoornissen enzovoort.

Onderzoek suggereert dat de kenmerken van ASS ook kunnen worden vastgesteld in de algemene
bevolking en dat ze relatief onafhankelijk zijn van elkaar. Er lijkt telkens een continuüm te zijn tussen


2

, personen die beantwoorden aan de diagnostische criteria en personen in de algemene populatie.
Waarom de hoofdkenmerken bij mensen met ASS vaker dan bij toeval samen voorkomen, is voorlopig
nog een vraag, maar de implicatie van de fractionering is wel dat het nuttig is om verschillende
aspecten apart te meten en minder aangewezen om een globale maat van ernst van autisme te
gebruiken of te exclusief te focussen op het sociale functioneren.

De onderzoek percentages maken duidelijk dat ASS vaker voorkomt dan meestal wordt aangenomen
en dat er meer kinderen zijn met ASS dan bijv. kinderen met ernstige auditieve beperkingen, diabetes,
kanker of het syndroom van Down. Een echte oorzaak voor deze stijging is er blijkbaar niet. Wellicht
heeft de hogere prevalentie onder meer te maken met ruimere criteria, een grotere vertrouwdheid met
de problematiek en een betere detectie, vooral bij mensen met een normale begaafdheid.

Longitudinaal onderzoek: ontwikkelingen en prognose:
ASS is een ontwikkelingsstoornis die verandert met het ouder worden en er dus heel anders uit kan
zien bij baby’s, kinderen, adolescenten en volwassenen. Zo treedt bijv. tijdens de adolescentiefase en
jongvolwassenheid een aantal specifieke problemen op: bij minimaal 10% van de adolescenten met
ASS wordt epilepsie vastgesteld en heel wat adolescenten en jongvolwassenen met ASS lijden aan
depressie of angstoornissen. De sociale competentie verbetert, maar ze komen in meer complexe
sociale systemen terecht waar de eisen die worden gesteld hoger zijn, zodat er relatief gezien weinig
of geen progressie is. Bovendien zijn er ook heel wat problemen van seksuele aard. Vooral tijdens de
puberteitsfase is er sprake van stagnatie of verslechtering van de algemene toestand.

Anderzijds zijn er ook duidelijke verbeteringen bij stijgende leeftijd: er is een positieve evolutie op het
vlak van receptieve en expressieve taal, zelfredzaamheid, huishoudelijke vaardigheden, enzovoort. Er
is een betere zelfcontrole en vermindering van stereotiep gedrag. Bovendien wordt er meer initiatief
genomen.

Vanuit een ontwikkelingsperspectief is het belangrijk om zich op de stoornis te richten vanuit een
conceptueel kader met betrekking tot wat van kinderen wordt verwacht op verschillende leeftijden.
Voor de ouders van een kind met een ontwikkelingsstoornis is accurate informatie over de
prognose en de latere kansen op een ‘normaal’ leven van hun kind zeer belangrijk. Het helpt hen
om de diagnose te aanvaarden en ermee om te gaan.
Jammer genoeg is het voorspellen van de uitkomst van autismespectrumstoornis zeer moeilijk, vooral
door de grote heterogeniteit van deze groep op het gebied van taal, cognitief functioneren, sociale
interacties en gedrag. Daarnaast zijn er maar weinig systematische, longitudinale studies beschikbaar
en gebruiken ze alle een andere definitie voor ‘goede’, ‘redelijke’ of ‘zwakke’ uitkomst. Men lijkt het er
wel over eens te zijn dat de diagnose ASS zeer stabiel is, maar dat de ernst afneemt met de jaren.

Ondanks de alsmaar betere en vroegere opsporing van ASS en betere opvang- en
begeleidingsmogelijkheden voor jonge kinderen en hun gezinsleden in de afgelopen 20 jaar, blijft het
percentage volwassenen met een goede uitkomst en een (relatief) onafhankelijk bestaan
onveranderlijk laag in de meer recente studies. In sommige studies is wel bijna iedereen voltijds aan
het studeren of werken, maar het gemiddelde schommelt rond de 50%. Ongeveer 15% is gehuwd of
heeft een langdurige intieme relaties en een kwart heeft minstens één vriend of vriendin.

Een van de grootste en meest systematische studies over de longitudinale ontwikkeling van personen
met ASS is die van Howlin en collega’s. Ze volgden 68 personen met een IQ > 50 over een periode
van 20 tot 30 jaar en gebruikten betrouwbare en gestandaardiseerde instrumenten en interviews om
het functioneren op verschillende ontwikkelingsgebieden na te gaan. Algemeen gezien boekten de
meeste van de onderzochte personen vooruitgang sinds hun kindertijd. Ongeveer een vijfde van hen
had een einddiploma, een vierde had vrienden en een derde een betaalde baan. Toch bereikten
slechts 8 van hen een niveau van relatieve onafhankelijkheid; de meesten bleven zeer afhankelijk van
hun familie of residentiële zorg. Van de mensen die werk hadden, werden de meesten slecht betaald,
soms onvoldoende om onafhankelijk te leven. Ze vonden de baan zeer vaak met de hulp van vrienden
en familie. De belangrijkste voorspeller in de studie van Howlin was IQ. Deze maat was zeer stabiel
over de gemeten periode van 20 à 30 jaar. Vooral personen met een IQ > 70 waren in de
volwassenheid in staat om een zeker niveau van onafhankelijkheid te bereiken; personen met een IQ
< 70 woonden meestal nog bij hun ouders of in een residentiële voorziening. Het overdreven
vasthouden aan rituelen en stereotiep gedrag kwamen nog vaak voor bij volwassenen met ASS. Dit
gedrag kwam voor op alle cognitieve niveaus en was niet afhankelijk van IQ.


3

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LarissaSW. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

77973 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,48  6x  vendu
  • (4)
  Ajouter