Personen- en familierecht
PROF. DR. ELISE GOOSSENS, PROF. DR. ELISABETH ALOFS EN PROF. DR. TIM
WUYTS
,1 Inleiding
1.1 Situering
Het personenrecht gaat over de juridische status van een persoon, zoals het bestaan,
identificatie, bekwaamheid, persoonlijkheidsrechten, …
Het familierecht of gezinsrecht gaat over de invloed van de familiale situatie op de status
van een persoon, zoals rechten en plichten als gehuwde, wettelijke of feitelijke
samenwonende partner, rechten en plichten als ouder, als kind, …
Het familiaal vermogensrecht gaat over de invloed van de familiale situatie op het
vermogen van een persoon, zoals de gehoudenheid voor schulden van gezinsleden; lot
van vermogen bij huwelijk, bij echtscheiding of bij overlijden; invloed van een testament
of een schenking op het vermogen van een persoon.
Personenrecht
2 Personen
2.1 Het begrip ‘persoon’
Er bestaat geen wettelijke definitie voor wat een persoon is, maar er zijn wel een aantal
aanwijzingen in het BW:
o Art. 3.38 BW onderscheidt een persoon van een voorwerp en van een dier.
o Art. 3.35 BW onderscheidt natuurlijke personen van rechtspersonen.
Traditioneel zijn er slechts twee juridische categorieën, want een dier wordt gezien als
een voorwerp. Maar sinds 2021 is er een voorzichtige de-objectivering van dieren op
gang gekomen. Artikel 3.39 BW bepaalt dat dieren een gevoelsvermogen en biologische
noden hebben. Daarom worden ze in artikel 3.38 BW als een derde juridische categorie
onderscheiden van voorwerpen en van personen.
o Art. 3.38. Voorwerpen
“Voorwerpen, ongeacht of ze natuurlijk of kunstmatig, lichamelijk of onlichamelijk
zijn, zijn te onderscheiden van dieren. Voorwerpen en dieren zijn te
onderscheiden van personen.”
o Art. 3.39. Dieren
“Dieren hebben een gevoelsvermogen en hebben biologische noden. De
bepalingen met betrekking tot lichamelijke voorwerpen zijn op dieren van
, toepassing, met de inachtneming van de wettelijke en reglementaire bepalingen
ter bescherming van dieren en van de openbare orde.”
Maar in de parlementaire voorbereiding wordt al snel duidelijk dat het hier eerder als
symbolisch aanschouwd kan worden.
2.2 De natuurlijke persoon
De rechtspersoonlijkheid van de natuurlijke persoon valt samen met het biologische
leven. Dus het loopt vanaf de geboorte tot aan het overlijden. Deze ontstaat vanaf de
geboorte als een levende en levensvatbare mens.
o ‘Levend’ staat voor het moment dat er een teken van leven gegeven wordt, zoals
ademen. Maar dit is niet voldoende om van een rechtspersoon te kunnen spreken.
o ‘Levensvatbaar’ staat voor het voldoen aan de noodzakelijke eigenschappen om
enige tijd zelfstandig in leven te blijven. Maar dit is vaag en heeft moeilijke
voorwaarden.
o De wettelijke levensvatbaarheidsgrens ( < art. 58, §1 en 326 oud BW) is
een weerlegbaar vermoeden van levensvatbaarheid vanaf de geboorte van
180 dagen na de verwekking.
2.2.1 Vanaf de geboorte
Het recht houdt rekening met de effectieve verwekking, terwijl dat in de praktijk niet
altijd het geval zal zijn.
Verwekking Opschortende bescherming van verwekt menselijk leven
1) Infans conceptus pro iam nato habetur quotiens de eius
commodis agitur
Een kind wordt vanaf de verwekking beschouwd als reeds
geboren (en dus als natuurlijke persoon) telkens dat in zijn
belang is … voor zover hij nadien levend en levensvatbaar
wordt geboren.
Zwangerscha 140 dagen na verwekking
p 1) Akte van een levenloos kind mogelijk op verzoek van moeder,
vader of meemoeder (VOORDIEN NIET MOGELIJK)
Dit wil eigenlijk zeggen dat het nooit een persoon
geweest is. Dit staat onder de akte van overlijden, maar
het is nooit een persoon geweest. Dit is niet nieuw en is
altijd al verplicht geweest. De reden hiervoor is dat als
een kind doodgeboren is, dat men bewijs moet leveren
dat dat effectief zo is = onderschuiving van het kind.
Ligt gevoelig met abortusgrens
Art. 58, §2 oud BW: “… op verzoek van de moeder of op verzoek van
de vader of de meemoeder die gehuwd met de moeder of die een
prenatale erkenning heeft gedaan, of, op verzoek van de vader of de
, meemoeder die niet is gehuwd met de moeder noch het verwekt kind
heeft erkend en met de toestemming van de moeder.”
Gezien worden als een discriminatie van ongehuwden. Deze
moeten voor de geboorte naar de ABS om het kind al te
erkennen.
180 dagen na verwekking of later (wettelijke
levensvatbaarheidsgrens): het kind heeft dus nooit geleefd. Er zijn
een aantal regels waaraan ouders zich moeten houden:
1) Begraven of cremeren is verplicht (voordien op verzoek
2) Akte van levenloos kind is verplicht
Geboorte Er is sprake van een geboorte als:
1) Medisch personeel: vaststelling van de geboorte in een medisch
attest en doet kennisgeving aan de Ambtenaar van de
burgerlijke stand (ABS)
Kind overlijdt hier
2) Ouder(s) doen aangifte van de geboorte bij ABS
3) ABS zorgt voor de opmaal van een akte van geboorte + akte
van overlijden
2.2.2 … tot aan het overlijden
De rechtspersoonlijkheid van een natuurlijke persoon eindigt bij het overlijden. Dit wordt
vastgesteld door een arts in een overlijdensattest als er een lijk aanwezig is, en de akte
van overlijden wordt opgemaakt door de ABS.
1) Statuut van afwezigheid – het is niet zeker of een persoon overleden is
Als het onzeker is of iemand nog in leven is of niet, dan kan het statuut van
afwezigheid worden ingeroepen. Dit verloopt in twee fasen:
i. De vrederechter stelt het vermoeden van afwezigheid gerechtelijk vast. Dit
heeft gevolgen voor het beheer van de goederen en voor de kinderen. Een
einde aan dit statuut volgt, als de vermoedelijk afwezige terugkeert; door
zijn overlijden; of door de verklaring van afwezigheid (voorwaarden art.
112 oud BW).
ii. De familierechtbank stelt een verklaring van afwezigheid gerechtelijk vast,
na een termijn van vijf jaren sinds het vermoeden van afwezigheid; of van
zeven jaar afwezigheid. Deze verklaring heeft alle gevolgen van een
overlijden vanaf de opmaak van een akte van afwezigheid (ABS). Als de
persoon toch nog terugkeert, dan is de verbetering mogelijk.
2) Gerechtelijke verklaring van overlijden – het overlijden staat vast, maar er is
geen lijk
Het overlijden staat vast, maar er is geen (identificeerbaar) lijk, dan wordt er een
gerechtelijke verklaring van overlijden opgesteld. Hier is het de familierechtbank
die het overlijden en de datum van overlijden gerechtelijk vaststelt (voorwaarden
in art. 126 oud BW). De akte van overlijden wordt opgemaakt door de ABS en ook
hier is bij de terugkeer of het toch nog in leven zijn, verbetering mogelijk.