FRANS 2
WETTELIJKE BEPALINGEN
HET ERK VOOR MODERNE VREEMDE TALEN
§ ERK: Europees Referentiekader
= een systeem van niveaubeschrijvingen voor alle moderne vreemde talen
In het Frans -> le Cadre européen commun de référence pour les langues
§ Onderscheid 6 taalcompetentieniveaus
Beginnend -> A
Onafhankelijk -> B Elke categorie kent 2 niveaus
Vaardig -> C
A1
= Leerlingen in de basisschool werken op dit
A -> basisgebruiker niveau
Parate kennis/basiskennis
A2
B1
= Het niveau dat van een leerkracht
basisonderwijs verwacht wordt voor
schriftelijke vaardigheden (lezen & schrijven)
B -> onafhankelijke gebruiker
B2
= Dit is het niveau dat van een leerkracht
basisonderwijs verwacht wordt voor mondelinge
vaardigheden (luisteren & spreken)
C1
C -> vaardige gebruiker
C2
WAT IS EEN TAALTAAK?
§ Het ERK is verbonden met een algemene visie op taalgebruik
§ Het ERK kiest voor een actiegerichte benadering
= Een realistische taak in een zo authentiek mogelijke context, die moet leiden tot een concreet
resultaat of product. Er is sprake van een open situatie, waarin de leerlingen zelfstandig moeten
functioneren in de doeltaal
-> Beschrijft wat iemand doet met taal
Bv. zeggen welk weer het is, praten over je huisdier, je familie voorstellen, …
EINDTERMEN VAN HET MINISTERIE VAN ONDERWIJS
§ Communicatieve vaardigheden worden verworven via taaltaken
Eindtermen opgesteld vanuit taaltaken
§ Streefdoel -> een betere afstemming van het curriculum basis- & secundair onderwijs =
systematische leerlijn
2 grote onderdelen: - Vaardigheden
- Kennis & attitudes
- Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken, strategieën
, Vaardigheden:
Deel 1: vaardigheden
§ Taaltaken
§ Elke taaltaak moet op een bepaald verwerkingsniveau uitgevoerd worden
§ Kopiërend niveau
= teksten/woorden worden letterlijk weergeven/kopiëren, kan zowel schriftelijk
als mondeling. Er is geen communicatie nodig om de oefening te kunnen maken
basisschool § Beschrijvend niveau
= er is communicatie nodig, de leerlingen moeten zich kunnen duidelijk maken en/of
moeten begrijpen wat er gezegd wordt of geschreven staat
§ Structurerend niveau
= de informatie achterhalen & op persoonlijke & overzichtelijke wijze ordenen
secundair
§ Beoordelend niveau
= de informatie achterhalen, op een persoonlijke wijze ordenen & beoordelen op
basis van informatie uit andere bronnen
Binnen elke taaltaak wordt telkens geformuleerd over welk soort teksten het gaat -> 4
verschillende tekstsoorten:
§ Informatieve teksten
= geven informatie
Bv. artikel, schema, tabel, madedeling, folder, verslag, brief, …
§ Prescriptieve teksten
= je gaat er iets mee doen
Bv. instructie, opschrift, waarschuwing, gebruiksaanwijzing, handleiding, …
§ Narratieve teksten
= Verhalen
Bv. reportage, scenario, interview, hoorspel, verhaal, film, …
§ Artistiek-literaire teksten
= Artistiek of literair
Bv. gedicht, kortverhaal, roman, toneel, stripverhaal, liedje, …
Het begrip ‘tekst’
= verwijst naar elke boodschap die geproduceerd of ontvangen wordt, zowel mondeling als
schriftelijk
-> Iedere vorm van communicatie leidt tot tekst
Tekstkenmerken (kenmerken waaraan de teksten moeten voldoen)
§ Onderwerp
Bv. concreet, eigen leefwereld & dagelijks leven
§ Taalgebruikssituatie
Bv. meestal met visuele ondersteuning, zonder storende achtergrondgeluiden
§ Structuur/samenhang/lengte
Bv. zeer korte teksten, korte enkelvoudige samengestelde zinnen, …
§ Uitspraak/articulatie/intonatie
Bv. heldere uitspraak, zorgvuldige articulatie, …
, § Tempo & vlotheid
Bv. langzaam tempo met pauzes waar nodig, …
§ Woordenschat & taalvariëteit
Bv. zeer frequente woordenschat, eenduidig in de context, standaardtaal, …
Strategieën
= het geheel van technieken die de leerling toepast om de taaltaak zo compleet & zo efficiënt
mogelijk uit te voeren
§ Planmatige technieken
§ Procedures
§ Handelswijzen
Deel 2: kennis
§ Functioneel inzetten voor uitvoeren taaltaak
§ Ondersteunende functie
§ Reflecteren op taalgebruik bevordert taalvaardigheid
§ Deel 3: attitudes
§ Aangeduid met asterisk (*)
§ Leerlingen kansen bieden
§ Aanbieden & inoefenen van daarop gerichte activiteiten
Aan het eindtermenpakket is nog een andere eindterm toegevoegd -> reflecteren
LEERPLAN FRANS
De koepel van het katholiek onderwijs heeft de eindtermen vertaald naar een leerplan -> ZILL
(Zin in leren!, Zin in leven!)
Er is een gemeenschappelijke basiswoordenlijst voor de 3 koepels
HET LEERPLAN ‘ZIN IN LEREN! ZIN IN LEVEN!
ALGEMENE STRUCTUUR VAN HET LEERPLAN
1) Ontwikkelveld
§ Taalontwikkeling (cultuurgebonden ontwikkelvelden)
+ persoonsgebonden ontwikkelvelden = geïntegreerde visie
Taalontwikkeling: kinderen zetten hun kennis & vaardigheden van de ene taal in bij het
ontdekken van de andere taal
§ Formeel onderwijs Frans
§ Meertaligheid
, 2) Ontwikkelthema’s voor Frans
§ Talige grondhouding: openstaan voor talen & talige diversiteit
§ Mondelinge taalvaardigheid Frans: luisteren, spreken & gesprekken voeren
§ Schriftelijke taalvaardigheid Frans: lezen & schrijven
§ Taalbeschouwing Nederlands
3) Generieke doelen
§ TOmf1, TOsf2, …
4) Leerlijnen
§ De leerlijn van 10-12 jaar
§ De leerlijn bestaat uit: ontwikkelstappen & inhoudelijke elementen
(= hier vinden we de lexicale & grammaticale elementen terug, kennis)
§ De ontwikkelstappen kunnen vaardigheden of strategieën zijn
§ Voor de strategieën vinden we telkens deze onderverdeling terug
- Via modeling kennismaken met
- Inzetten op initiatief van & met hulp van de leerkracht
- Steeds autonomer
Het is belangrijk om betekenisvolle (functioneel) situaties te gebruiken -> authentieke situaties
zoals die in het echte leven voorkomen of zinvolle, realistische opdrachten waarin de communicatie
een authentieke situatie benadert
Luisteren
TOmf1: Een voor hen bestemde mondelinge boodschap in het Frans begrijpen
§ Luisteren is meer dan horen
§ 3 taken – 4 tekstsoorten
Taken Tekstsoorten
Onderwerp bepalen Informatieve teksten
Gedachtegang volgen Prescriptieve teksten
Narratieve teksten
Gevraagde informatie selecteren
Artistiek-literaire teksten
Ontwikkelstappen strategieën:
§ Kennismaken via modeling met luisterstrategieën
§ Inzetten van luisterstrategieën op initiatief van & met de hulp van de leerkracht
§ Steeds autonomer luisterstrategieën inzetten
Inhoudelijke elementen:
§ Bij het luisteren de nodige functionele kennis inzetten die zinvol is in die context ->
woordenschat & grammatica
Spreken
TOmf2: beluisterde en/of gelezen teksten in het Frans nazeggen & hardop lezen in betekenisvolle
situaties
§ Het nazeggen of hardop lezen van een tekst vormt een opstap naar spreekvaardigheid
§ Pas op: een tekst in het Frans nazeggen/hardop lezen is geen volwaardige oefening op
spreekvaardigheid!
TOmf3: met een vorm van ondersteuning informatieve & narratieve teksten in het Frans
navertellen in de vorm van een opsomming
§ Een boodschap met bepaalde tekstkenmerken begrijpen & de boodschap nazeggen
§ Een boodschap met bepaalde tekstkenmerken begrijpen – uit de beluisterde of gelezen
boodschap gegevens letterlijk selecteren & navertellen
§ Spreekstrategieën
- Via modeling
- Op initiatief van & met de hulp van de leerkracht