Samenvatting wero 3
1) Tijd voor tijd
1) Oriëntatie in de tijd
Kinderen zijn zeer nieuwsgierig
→ Ontdekken dimensies zoals vroeger, vandaag en later
→ Ontdekken dat er gisteren en vandaag , morgen bestaan
→ Verleden, heden en toekomst
→ Ze leren dat dagen, maanden, weken, seizoenen terugkeren
→ Ze leren bronnen uit het verleden te ontdekken
→ Onderscheid tussen dagelijkse en historische tijd
→ Ze leren de tijdsbeleving en de evolutie ervan
→ Leren tijd inschatten, plannen en ordenen
2) Dagelijkse tijd - historische tijd
Dagelijkse tijd - OWti4 Historische tijd - OWti3/OWti5
Gebeurtenissen met een vaste regelmaat, ritmisch Plaatsen of opeenvolgingen van gebeurtenissen in de
karakter van tijd: tijd:
- hier en nu - verleden en toekomst en heden
- volgorde in tijd - geen herhaling
- cycli, (bv: dag en nacht) - lineair karakter
- meten en plannen - verhalen
- kalenders en klokken - eerste keer naar school
- verloop van de dag - eerste keer fietsen
- planners - tijdsband en tijdslijn
- daglijn, weekkalender, aanwezigheidskalender, - eigen evolutie
weerkalender, scheurkalender, maandkalender, - ordenen in tijd (eigen leven)
klok,... - verschillen en gelijkenissen tussen vroeger en
nu
- veranderingen waarnemen
- alles maar 1 keer meemaken
Culturele beleving van tijd: Persoonlijke beleving van tijd:
- Pasen → Tijd is subjectief
- Kerst - Wanneer mag ik terug naar mama?
- … - Hoeveel keer slapen voor de Sint komt?
- Wanneer ben ik jarig?
- Wanneer wordt mijn zusje geboren?
- Wanneer mag Jules, de klaspop mee naar huis?
- Bij verstoppertje: zo snel mogelijk verstoppen
- Terugblik op de herfstwandeling
1
,Cyclisch in tijd = dag en nacht, seizoenen, zomertijd, wintertijd, wekker, uren van de dag, structuur doorheen de dag,
dagen van de week,...
Cyclist = iets of iemand die altijd terugkeert
Klemtoon in de kleuterklas:
- De dagelijkse tijd komt altijd terug zoals de dagen
van de week
- De historische tijd wordt meestal vanaf het 2de of
3de kleuterklasje aangehaald, kan ook in de 1ste
kleuterklas met als voorbeeld de dino’s
3) Dagelijkse tijd, tijdsbeleving en tijdsbegrippen
3.1) Tijdsbeleving
Tijdsbeleving = subjectief (tijd vliegt, kruipt voorbij)
→ Verlangen, aftellen en wachten op iets
→ (Na)genieten en tijd maken
→ Tijd inschatten
→ Een kleuter beleefd dit door:
- Taakjes te maken
- Wanneer mag ik terug naar mama? (persoonlijke beleving)
- Aftellen naar Sinterklaas
- Aftellen naar de verjaardag (vooral in de 2de en 3de kleuterklas)
- Aftellen naar de geboorte van broer of zus
- Genieten van de tijd (Jules mag in het weekend mee naar huis, daarna kan erover verteld worden)
- Inschatten van tijd (verstoppertje spelen, een kleuter telt tot 10 en op 9 staat er nog een kindje te zoeken
naar waar hij zich wil verstoppen)
Zill doel:
→ Tijdsbegrippen en verschillende soorten kalenders functioneel gebruiken
Evolutie van tijdsbesef:
→ Jonge kinderen leven in het hier en nu
→ straks, later,...
→ Tijd is heel abstract
Evolutie van tijdsbesef heeft te maken met:
- taalontwikkeling (begrippen rond tijdsindeling)
- cognitieve ontwikkeling (ervaren van tijdsverschillen)
- sensomotorische ontwikkeling (tijd inschatten om iets te nemen, over te steken,...)
Persoonlijke beleving van tijd:
→ Tijdsbeleving is subjectief (tijd vliegt, kruipt voorbij,...)
→ Verlangen, aftellen, wachten op,...
→ Nagenieten, tijd maken,...
→ Tijd inschatten
2
, 3.2) Dagelijkse tijd en tijdsbegrippen
Tijdsbegrippen en kalenders:
- ritmisch karakter van tijd
- verloop van de dag
- kalenders
- plannen
- vooruit- en terugblikken
- tijd meten
Wanneer krijgen kleuters de kans om te plannen?
→ Door stukjes in de planning vrij te houden zodat kleuters
deze zelf kunnen invullen
→ Zelf kiezen wat hij/zij gaat doen in zijn/haar gekozen hoek
→ Vooruitblikken en terugblikken bij de oudste kleuters (bv: op de leerwandeling)
→ Tijd visueel zichtbaar maken door een timer of zandloper te gebruiken
ZIll doelen
→ Gebeurtenissen uit het eigen leven en uit de geschiedenis verkennen en in de tijd situeren
→ Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe de werkelijkheid verandert en de kennis erover evolueert in
tijd
4) Historische tijd en evolutie
Belangstelling tonen voor het verleden, heden en de toekomst, hier en
elders
- eigen evolutie
- ordenen in de tijd (eigen leven)
- verleden, heden en toekomst
- verschillen en gelijkenissen tussen vroeger en nu
- veranderingen waarnemen
- …
Ik verander…
→ Toen ik nog klein was
→ Later als ik groot ben
- 3de kleuterklas = moeten in staat zijn om de foto’s te kunnen ordenen van baby tot nu
De omgeving verandert
→ nieuwe technologieën (bv: vroeger fototoestel, nu smartphone)
- Ordenen in tijd = foto’s van vroeger en nu
- Verleden, heden en toekomst
- Verschillende gelijkenissen tussen vroeger en nu
- Veranderingen kunnen waarnemen
→ Bv: Rupsje nooitgenoeg verandert in een mooie vlinder
→ Bv: Een ei, daarna een kuiken, daarna een kip
3
, Veranderingen zintuiglijk ontdekken:
→ Tijd voelen:
- Blijft iets doorheen de tijd hetzelfde voelen?
→ Tijd ruiken:
- Verdwijnen en verschijnen van geurtjes
→ Tijd proeven:
- Vers en ouder
- Verlies van warmte
→ Tijd horen:
- Verdwijnen van geluid
→ Tijd zien:
- Veranderingen doorheen de tijd
Zill doelen:
→ Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken waarom mensen sporen en verhalen uit hun leefwereld, die
inzicht geven en herinneren aan een gedeeld verleden bewaren
5) Erfgoed in de kleuterklas
5.1) Wat is erfgoed?
Erfgoed = sporen uit het verleden die overgeleverd zijn in het heden en die we willen bewaren voor de toekomst
→ Tradities en gebruiken, over kleine rituelen die we dagelijks doen
→ Zorgt voor een link tussen het verleden, het heden en de toekomst
Voorbeelden:
- Verhalen
- Kerkhof
- De Sint
- Een beschermd natuurgebied
- …
Soorten erfgoed (3):
→ Materieel erfgoed (tastbaar)
→ Roerend: (vastnemen)
- voorwerpen
- documenten
- …
→ Onroerend: (niet vastnemen)
- gebouwen
- landschappen
- …
→ Immaterieel erfgoed: (niet tastbaar)
- verhalen
- rituelen
- gebruiken
- …
4