PSYCHOLOGISCHE ARBEIDSKENMERKEN
,2
,HOOFDSTUK 1: INLEIDING
1. SITUERING ARBEIDSPSYCHOLOGIE BINNEN DE ARBEIDS - EN ORGANISATIEPSYHOLOGIE
1.1 HET DOMEIN
1.1.1 DEFINITIE
- Definitie: psychologische studie van de werkende mens en dit binnen de ruimere organisatorische
context waarin het werk geleverd wordt, kortom gaat het over:
o Gedrag van mensen (observeerbaar en niet-observeerbaar)
o Werken
o i.v.m. organisatie
1.1.2 TRIANGEL
- Arbeidspsychologie: focus op de taak/arbeid die je doet
- Personeelspsychologie: wie is het, welke competenties heb je nodig, verschillen tussen mensen,…
- Organisatiepsychologie: organisatie cultuur, grootte van het gebouw (grote school, kleine school →
verband met burn out?)
o Er zijn een aantal mogelijke verklaringen
o De APO zijn geen aparte werelden, ze zijn een triangel en werken samen
▪ Voorbeeld: bij personeelsselectie:
• Arbeidspsycholoog: welke taken moet een ober uitvoeren?
• Personeelspsycholoog: hoe ga ik meten of de ober competent genoeg is?
• Organisatiepsycholoog: als ik nu de eerste de beste persoon kies of ik start
een groot selectieproces, welke waarden test ik daarmee?
- UK: occupational psychology, USA: industrial and organizational psychology
- Badkuipmodel van strategisch HRM,
arbeidsgedrag en context (Van Veldhoven,
2012)
o De WN en organisatie zitten samen
‘in bad met elkaar’
o De WN zit in een bepaald beleid en
gaan daardoor een andere
▪ Strategische HRM: Abilities,
Motivation en Opportunities
▪ Personeelsbeleid is
belangrijk, als je erin slaagt
om een AMO beleid te
voeren, gaan mensen bereid
zijn om meer discretionair
gedrag te stellen (een extra mile te lopen, extra inzetten)
• Discretionair gedrag is een mediator
▪ WN ervaren bepaalde eisen, krijgen daarvoor hulpbronnen ter beschikking
• Afhankelijk van arbeidskenmerken ga je meer of minder bereid zijn om je
extra in te zetten
3
, • Je moet echter wel rekening houden met de kenmerken van de WN (niet
iedereen kan die
‘extra mile’ lopen)
- Kampeertentmodel van strategisch
arbeidsgedrag (Van Veldhoven, 2013)
o In plaats van te beginnen vanuit de
organisatie, begin je vanuit de WN die
bepaalde keuzes maakt en strategisch
gedrag stelt
▪ Bereid om de extra mile te
doen omdat het een voordeel
kan leveren
1.1.3 A&O PSYCHOLOGISCHE ANALYSE
- Op individueel niveau: waar liggen de interesses van de arbeidspsycholoog
o Beroep
o Functie
o Taak
o Handeling of activiteit
o Beweging
o Fysiologische en mentale processen
- Op sociaal niveau
o Groep
o Business unit of de organisatie
o Ruimere omgeving; samenleving
- Arbeidspsycholoog kan op al deze velden actief zijn
BEROEP (OCCUPATION)
- Beroep is een taal dat een overkoepelend geheel is van:
o Gelijkaardige functies (leerkracht → Frans, NL, chemie, fysica,…)
o In diverse bedrijven
o Op verschillende tijdstippen
• Vb onderwijzer, timmerman (binnenhuis, buiten), chauffeur
- Toepassing:
o ISCO-classificatie (International Standard Classification of Occupations: ‘woordenboek’ van
alle mogelijke beroepen in de wereld (soort DSM-V)
o Ruimer: ‘gezondheidszorgberoepen’ → klinisch psycholoog
• Welke competenties moet je verwerven? Diploma, bijscholing, extra jaar stage,…?
• O.a. erkenning obv verworven en onderhouden competenties
o Criteria bepalen ‘zwaar beroep’, lijst ‘essentiële beroepen’
• Wat is een zwaar beroep? Hoe kan je het meten? Hoe kan een overheid bepalen wie
wel of niet in aanmerking komt voor een vervroegd pensioen met een zwaar
beroep? Eindeloze discussie
• Stress, emotionele belasting, onregelmatige uurregeling,… allemaal criteria
4