INLEIDING
§ Huidige Westerse samenleving
o In de ban van onveiligheid
o Gebruik van ‘veiligheid’ (containerbegrip: het is een allegaartje van gedragingen waar iedereen zijn betekenis aan kan
en mag geven)
§ Veiligheidsdenken als alibifunctie (= schijnrechtvaardigheid) (Jan Van Dijk)
‘Het veiligheidsdenken heeft een soort van alibifunctie bijvoorbeeld voor racisme. Je mag geen racist zijn,
maar je mag je wel onveilig voelen. Jan van Dijk denkt dat mensen zich onveilig voelen omdat er in Nederland
gekleurde mensen en vrouwen met hoofddoekjes zijn’
o Vanaf jaren ’80 snelle opmars van ‘zorg over onveiligheid’ in de politiek, media, samenleving, …
§ Ondanks vooruitgang: onbehagen en onzekerheid in de samenleving
o Impact internationale ontwikkeling op (lokale) veiligheid.
onrust in grote delen van de wereld (cf. Noord-Korea), terreurbeweging IS en de daarmee samenhangende
vluchtelingenproblematiek. Dit heeft een enorme impact op ons veiligheidsgevoel
o Invloed van politiek (één van de hoofdthema’s)
• Maken graag gebruik van dreigingen ed. om gevoelens van onveiligheid nieuw leven in te blazen à zo maatregelen te
kunnen treffen
• Gebruik van ‘oorlogstaal’: ‘war on drugs’, ‘war on crime’, straten schoonvegen, war on terror
o Invloed van (sociale) media
overdreven belichten van negatieve gebeurtenissen, mean world view, framing, sensatie, overnemen van oorlogstaal
o Wegvallen van een aantal maatschappelijke zekerheiden
minder sociale bindingen, individualisering van de maatschappij
§ Overvallen/ roof < abstracte dreigingen
De OV die er nu heerst gaat minder over angst voor overvallen, diefstallen ed.. Daartegen zijn we gewapend, we hebben de
mogelijkheid zelf een beetje ingecalculeerd (cf. Jan Terlouw met koortjes uit de bus), maar het zijn de abstractere zaken, die
zaken die we minder kunnen grijpen, die ons angstiger, onzekerder en hysterischer maken.
§ Subjectieve onveiligheid
= je kan de indruk krijgen dat het nog steeds zeer onveilig is, omdat we er dagelijks mee geconfronteerd worden, vaak door
middel van de sociale media.
§ Inleiding integrale veiligheid
IMPACT
Maatschappelijke (Politieke)
processen reactie/aanpak In deze kleine introductie al heel veel
aangehaald wat in deze cursus zal aan bod
Veiligheid komen. Veiligheid blijft daarbij het
centrale begrip
Onveiligheids-
Media
gevoelens
,HOOFDSTUK 1: Centrale concepten
1 Veiligheid: enkele definities
Aantal basisdefinities.
1.1 Veiligheid
= het effectief beschermd zijn tegen persoonlijk LEED,
tegen de aantastign van de geestelijke en lichamelijke integriteit
§ LEED= centraal begrip in deze definitie
→ stuk/ verloren gaan (aantasting) van goederen is ook een veiligheidskwestie als mensen daardoor leed ondervinden.
§ Lichamelijke OVH versus geestelijke OVH
§ Lichamelijk: verwondingen, onnatuurlijke dood
§ Geestelijk: Psychische problemen door:
1. Anst voor dreiging van buitenaf
Bv. Angst voor terroristische aanslagen, angst voor de klimaatopwarming, …
2. Psychologische gevolgen tgv een onveilige situatie waarin men zich bevindt
Bv. Opgroeien in een gezin dat gekenmerkt wordt door IFG (= interfamiliaal geweld)
1.2 Veiligheid(zorg) of veiligheidsbeleid
VHZ = wat mensen doen om de lichamelijke en geestelijke integriteit te beschermen
Bv. Alarmen plaatsen, verzekeren (beperkter financieel leed), helm opzetten, …
VHB = wat de overheid doet om de samenlevinge en haar burgers te beschermen tegen onveiligheid
1.3 (veiligheids)risico
R= pxE
(risico is de kans op een gebeurtenis die de veiligheid bedreigd, p, maal de schadelijke effecten, E, die
daarvan het gevolg zijn)
§ Risico-inschatten
§ Grote kans, groot risico? Voorbeeld autorijden en vliegen
Kans op een ongeval met een auto is (in vergelijking met kans op ongeval met vliegtuig) relatief groter maar de
gevolgen ervan zijn vaak beperkter (geringere schade, geringer aantal slachtoffers). Het risico op onveiligheid bij het
nemen van een vliegtuig is dan ook groter dan het risico op onveiligheid bij het nemen van de auto.
§ Grote kans hoeft geen groot risico te betekenen. Als kans groot is maar impact miniem, is het
risico niet te groot en omgekeerd.
§ Risico’s zijn overal en altijd aanwezig, in alle aspecten van ons leven
Vb. verplaatsen naar de les, op de school, thuis, bij het eten (cf. kankerverwekkende stoffen)…
,2 Hoofdthema’s binnen veiligheid
Hoofdthema’s binnen veiligheid
2.1 Objectieve en subjectieve veiligheid
→ deze termen verwijzen naar de grond waarop uitspraken over veiligheid zijn gebaseerd
2.1.1 Objectieve veiligheid (feitelijkheden)
= een gemeten niveau op een vooraf bepaalde schaal van veiligheid
= feitelijke veiligheid
§ Meten en tellen
o Zijn uiterlijk waarneembare verschijnselen
o Resultaten zijn onafhankelijk van diegene die telt/ meet en altijd hetzelfde
o Bv. Aangiften ongevallen, slachtoffers verkeer, …
§ Hoe meten? Info gebaseerd op:
o Officiële registratie Registraties van feiten niet altijd probleemloos
o Daderbevraging (self-report-onderzoek)
o Slachtofferbevraging
§ Officiële registratie: o.a. politiestatistieken
o Dark number - problematiek
= de geregistreerde criminaliteit is slechts een fractie van de reële omvang van de criminaliteit
o Verklaringen:
1. Slachtoffers doen niet altijd aangifte bij de politie als er iets gebeurt cf. fietsdiefstal
2. Sommige delicten zijn slachtofferloos vb. handel in drugs/ illegale wapens
3. Sommige delicten zijn moeilijk zichtbaar vb. fraude
4. Registratiebereidheid bij politiediensten
- Grey number: wel aangeven bij de politie, maar politie registreert niet (cf. stalken)
- Afhankelijk van de prioriteiten die gesteld worden in bv. ZVP, NVP gaan zij bepaalde zaken
meer of minder registereren à kan vertekend beeld geven
§ Alleen maar kijken naar de cijfers van de strafuitvoering geeft ook een vertekend beeld
o Trechter in de strafrechtsbedeling
§ Slachtofferenquêtes
o polsen naar bij grote, representatieve steekproef naar o.a slachtofferschap van reeks criminele feiten
o grote bevolkingsbevraging rond OV-gevoelens, werking politiedienst, buurtproblemen, aangifte, …
o wil tegemoetkomen aan tekortkoming van de officiële registratiecijfers
• +: delicten met laag aangiftepercentage worden vertegenwoordigd
• -: geen oplossing voor slachtofferloze delicten
• -: niet noodzakelijk beter zicht op ernstige dilecten (moord, doodslag en zedenfeiten)
o Vb. veiligheidsmonitor 2018 (ppt. DIA 49)
§ Self-report-onderzoek
= via (poteniële) daders zicht krijgen op bepaalde delicten en feiten door middel hiervan
, 2.1.2 Subjectieve veiligheid (gevoel)
= mate waarin mensen zich veilig voelen à (on)veiligheidsgevoelens
§ Persoonlijke zaak, eigen beleving van veiligheid en risico’s
o Voorbeeld: bang in verlaten straten, onveilig gevoel in het verkeer, …
(Terwijl anderen zich OV voelen bij andere zaken en niet bij de opgesomde voorbeelden)
§ Hoe meet je onveiligheidsgevoelens
o ‘hoe veilig voel je je (…) – veiligheidsmonitor 2018
o Niet evident, niet altijd betrouwbaar en dus bruikbaar
o Complex samenspel van tal van factoren
§ Zie hfdstuk 4
2.1.3 Verband objectieve en subjectieve veiligheid
= houden verband met elkaar, maar minder sterk dan men zou vermoeden.
(Gaat over heel de bevolking, of soms ook om slechts een deel van de bevolking
vb. de buurtbewoners voelen er zich wel veilig, maar toeristen niet.)
Soms subjectieve onveiligheid = Soms subjectieve onveiligheid < Soms objectieve onveiligheid <
objectieve onveiligheid objectieve onveiligheid subjectieve onveiligheid
Bv. In bepaalde wijk Bv. Je bent veilig in een Bv. Er is tijdens de avonduren
voortdurend voetgangers bepaalde stad (O) maar toch geweld in een stad (O)waardoor
beroofd en lastig gevallen (O), voel je je niet zo veilig (S) jij als persoon die buiten de
komt bekend in sameneving via stad woont, de stad ’s avonds
pers, nu mensen dit weten gaat mijden om het geweld.(S)
voelen ze zich minder veilig in terwijl mensen die binnen de
die wijk (S). stad wonen, en die de
binnenstad goed kennen, door
de berichtgeving niet gauw een
onveilig gevoel gaan hebben.
§ Als BaMV’er steeds de onveiligheidsgevoelens serieus nemen
o Oorzaken onderzoeken
o kunnen ons niet verstoppen achter statistieken –> hier gebeurt niks, dus ik moet ook niks doen
o Op reageren (ermee aan de slag gaan)