Gerechtelijke geestelijke
gezondheidszorg
= forensische GGZ, psychiatrie en psychologie
=/= gerechtelijke geneeskunde
GGZ
= georganiseerde dienstverlening die maximale bevordering van psychische gezondheid beoogt door
het voorkomen/behandelen van lichte – ernstige psychische problemen
Deskundigenonderzoek op vraag van gerechtelijke instanties (gerechtspsychiaters)
Diagnose/adviesverlening in fasen van strafrechtsbedeling en diverse juridische kaders –
risicotaxatie
Behandeling + hulpverlening dader/slachtoffer
Preventie + netwerking
1. Psychiatrische stoornissen
Psychiatrische ziekte:
= ziekte met psychische klachten/verschijnselen en/of door psychische oorzaken, gepaard met lijden
en sociaal disfunctioneren
= symptomen van stoornissen in hersenfuncties
Psychiatrische stoornis:
= stoornis in psychische functies gepaard met lijden en sociaal disfunctioneren (soms ook lichamelijke
klachten)
!! subjectieve ervaringen belangrijk bij diagnose
!! stoornis NIET te zien op hersenscan
,Psychiatrische diagnostiek:
Doel: stoornis? Welke? Oorzaken? Behandeling?
Bestaat uit anamnese + onderzoek
o Anamnese: (= in kaart brengen & verhelderen van klachten + vaststellen
verschijnselen dmv gesprek/bevraging) gebeurt ook in gewone geneeskunde,
maar hier veel uitgebreider + psychiater doet al onderzoek terwijl hij anamnese
afneemt (bij artsen eerst anamnese, dan lichamelijk onderzoek)
Psychiater kan hulpmiddelen inschakelen: psycholoog voor psychodiagnostisch
onderzoek (beter zicht op psychische functies), andere arts voor lichamelijk
onderzoek (lichamelijke oorzaken uitsluiten)
Klachten en afwijkende verschijnselen worden geclusterd tot ziektebeelden of
stoornissen; verschillende symptomen in combinatie met beloopskenmerken
samengebracht onder 1 noemer
Meeste psychiatrische stoornissen = syndroomdiagnosen: patroon van
samenhangende symptomen & beloop is bekend, oorzaak echter niet
Neurobiologische ontwikkelingen zijn wel een steeds grotere rol gaan spelen
Soorten anamnese:
Speciële: geschiedenis van betreffende psychiatrische aandoening
Algemeen psychiatrische: screening andere stoornissen
Sociale: thuis – opleiding/werk – vrije tijd
Biografische: gezin van oorsprong, zelfbeschrijving, levensgeschiedenis…
Somatische: lichamelijk
Persoonlijke/familiale psychiatrische voorgeschiedenis
o Onderzoek:
Exploratie: gericht vragen naar subjectieve psychiatrische symptomen
Observatie: objectieve psychopathologische verschijnselen observeren
Eventueel interviews/vragenlijsten, kunnen vragen of patiënt zelf invult
(maar tijdrovend)
probleem: vaak verstoorde oordeelsvermogen + leugens van patiënt, dus
onvoldoende of onbruikbare info (experiment David Rosenhan: neppatiënten kregen
als ontslagdiagnose schizofrenie + patiënten onterecht als neppatiënten gezien)
OPLOSSING:
Heteroanamnese (gesprek met 3den, vragen wat zij over de patiënt
denken)/collaterale info
Pyschologisch/aanvullend onderzoek:
o Psychologisch: gestandaardiseerde tests (bv. IQ) +
neuropsychologische tests psychische functies betrouwbaar
meten
, o Aanvullend (door andere arts): ter ondersteuning keuze behandeling,
om bijwerkingen op te volgen + lichamelijke oorzaak uit te sluiten
(bv. bloedonderzoek)
Brain imaging enkel op indicatie: als psychiater denkt dat er een proces in de
hersenen vermoed wordt als oorzaak van de psychiatrische symptomen
(zoals hersenbloeding/-tumor)
Typen van diagnose:
I. Syndroom-/descriptieve diagnose:
= symptomen geordend tot stoornis (categoriale classificatie)
= puur BESCHRIJVEND, bv. “matig ernstige depressie met melancholische
kenmerken”
II. Structuurdiagnose:
= beschrijving symptomen + oorzaken en ontstaan (= ETIOPATHOGENESE)
Predisponerende factoren (onderliggende kwetsbaarheid?)
Luxerende factoren (uitlokking?)
Onderhoudende factoren (versterkt?)
!!! onze classificatiesystemen berusten vooral op syndroomdiagnose (want oorzaken
en ontstaan in praktijk moeilijk vast te stellen)
III. Differentiële diagnose:
= voorlopige diagnose als men er geen met zekerheid kan stellen
adhv verdere beloop van de ziekte wordt duidelijk welke diagnose de juiste is
Verloop:
Prodroom = kenmerk die de ziekte aankondigt maar vaak pas na de diagnose
herkend wordt
DSM:
= classificatiesysteem in BE Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
= classificatie van psychische stoornissen + criteria
o DSM-I/II: gebaseerd op etiologische theorieën (bv. psychoanalyse)
o DSM-III/IV: descriptief met diagnostische criteria
! multi-axiaal systeem:
2 assen: syndromale en persoonlijkheidsstoornissen
Kritiek: syndromale stoornissen meestal ook van jongsaf aan,
chronisch/recidiverend beloop + invloed op
persoonlijkheidsstoornissen//persoonlijkheidsstoornissen minder stabiel dan
gedacht + recidiverend/verergerend
, o DSM-5: geen multi-axiaal verband meer
o Waarschuwingen bij forensisch gebruik:
!! extra info nodig over beperkingen in functioneren + gevolgen hiervan op specifieke
vermogens
!! classificatie kan NIET aanduiden of iemand op een bepaald moment niet in staat
was om gedrag onder controle te houden zorgt ervoor dat advocaat DSM-5 niet
kan gebruiken om cliënt vrij te krijgen obv ontoerekeningsvatbaarheid
o Agressie komt niet als ziektebeeld voor in DSM!
Prevalentie:
= zorgbehoefte, psychiatrische diagnose of psychiatrisch zorggebruik meten
= aantal gevallen van een bepaalde ziekte in een populatie in een bepaalde periode
Relatie psychiatrische stoornis – delict:
Sprake van psychiatrische stoornis? Indien ja, relatie met het delict? Indien ja, grote/sterkte
van relatie?
Prevalentiecijfers:
o Jaarprevalentie DSM-diagnose = 25%
o Jaarprevalentie psychiatrische zorgbehoefte = 10%
Behandelingskloof tussen wat iemand nodig heeft (zorgbehoefte) en krijgt
(invulling door GGZ)
Dus hoge frequentie onbehandelde zorgbehoefte! +- 80%
= constante in de westerse wereld
Bij ernstige aandoeningen: 50%
o Cave uiteenlopende cijfers afhankelijk van handboek/rapport
Redenen onderbehandeling:
o 1/3 zoekt professionele hulp (te duur, reden onduidelijk of willen problemen niet
bespreken), maar helft hiervan krijgt niet de juiste hulp
o Hapering bij diagnosestelling en doorverwijzing (verkeerde diagnose, late
doorverwijzing,…)
o Stigmatisering (schaamte)
o Lange wachttijden
o Weinig alternatieven voor residentiële behandeling
Verschillen in prevalentie:
o Psychische gezondheid = slechter bij:
Lage SES (sociaalecon. status: combi van opleiding en inkomen)
Mensen uit grotere stad
Alleenstaanden
Jonge mensen
Bij mannen en vrouwen komen psychiatrische stoornissen evenveel voor, maar
bij vrouwen = depressie/angst en bij mannen = externaliserende problemen
Stigma:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur christinasideridis. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.