1
Tweede boek
Wat gezien in het handboek
- Hoofdstuk 5: Waardepapieren (volledig gewijzigd sinds 2020)
- Hoofdstuk 1: Wie is nu onderneming? Welke verplichtingen rusten dan op u?
- Hoofdstuk 3: Handelsovereenkomsten
- Hoofdstuk 9: Faillisementsrecht
Hoofdstuk 5 Waardepapieren, betalingsverkeer en krediettransacties
Deel 1 Indeling van de goederen
1. Lichamelijke en onlichamelijke goederen
- Lichamelijke goederen = stoffelijke, grijpbare goederen (kledij, meubels,...)
- Onlichamelijke goederen = men kan deze niet waarnemen, ze bestaan wel
(auteursrechten, octrooien,...)
2. Roerende goederen en onroerende goederen
- Roerende goederen = alle goederen die verplaatsbaar zijn (laptop, boeken,...)
- Onroerende goederen = niet-verplaatsbare goederen (bouwgrond, huis,
appartement,...)
Dit onderscheid bestaat al zeer lang. Het belangrijkste dat mensen bezitten zijn tegenwoordig
roerende goederen (spaargeld,...) vroeger waren dit de onroerende goederen.
Onroerende goederen
1. Goederen die onroerend zijn vanuit hun aard
2. Onroerende goederen door incorporatie = onroerende goederen die oorspronkelijk roerend
waren maar deze zijn onroerend gemaakt doordat ze bevestigd zijn aan een onroerend goed.
(vb. tafel op wieltjes aan de grond vastmaken)
3. Onroerende goederen door hun bestemming = dat is omdat de wet het zegt (ramen, trap,...
goederen die bestemd zijn voor een onroerend goed)
Roerende goederen
1. Roerende goederen door hun aard (laptop, tas,...)
2. Roerende goederen door de wet bepaald (geld, elektriciteit, water,...)
3. Roerende goederen door anticipatie = goederen die onroerend zijn maar die we op een
bepaald ogenblik als roerend beschouwen omdat ze losgemaakt worden van de onroerende
goederen waar ze deel van uitmaken (groenten, fruit
Gebruiks-en verbruiksgoederen → onderscheid juridisch belangrijk voor teruggave
- Gebruiksgoederen = goederen die u gebruikt maar die wel blijvend zijn als die gebruikt zijn
(borstel,...), u moet het identieke teruggeven zegt het recht
- Verbruiksgoederen = goederen die verdwijnen na verbruik (koffie, suiker,...), teruggeven van
soortgelijke goederen (identieke goederen kan u niet meer teruggeven want = verbruikt)
, 2
Domeingoederen
= Goederen die de overheid bezit
1. Goederen van het openbaar domein = goederen die bedoeld zijn voor het algemeen belang
(het functioneren van het algemeen welzijn van ons allemaal) (stations, haven,...) hier kunnen
derde geen aanspraak maken = als derde hier geen beslag op leggen (als overheid schulden
heeft kan schuldeiser hier geen beslag op leggen)
2. Goederen van het privaat domein = goederen die gebruikt worden voor het functioneren van
de overheid, die niet gebruikt worden voor de openbare taken van de overheid (meubilair,...)
waardoor derden er eventueel wel aanspraak op kunnen doen
Zelfstandige zakelijke rechten
→staan tegenover zakelijke zekerheidsrechten
twee categorieën van rechten waarbij men aanspraak maakt op een goed dat kan zijn een
roerend goed, een onroerend goed,..
1. Zelfstandig zakelijke rechten = situatie waarbij u heerschappij krijgt over een zaak (heersen
over een zaak) maar deze heerschappij vindt zijn oorzaak in geen enkele juridische relatie (vb.
eigendomsrecht)
2. Zakelijke zekerheidsrechten = aanspraak op een zaak maar de reden waarom vindt z'n
oorzaak in een andere juridische relatie/verbintenis (vb. lening bij bank: het goed dat u
aankoopt wordt de waarborg van de lening, hypotheek op huis leggen = aanspraak krijgen op
het huis en van op het moment dat u niet betaald, verkoopt bank het huis = vindt oorsprong
in leningsovereenkomst die u hebt afgesloten)
Deel 2 de zelfstandige zakelijke rechten
1. Kenmerken van zelfstandige zakelijke rechten
- Onmiddellijke macht/heerschappij geven over een zaak
- Heeft een vrij absoluut karakter = iedereen moet hier rekening mee houden (zakelijk
recht is tegenstelbaar tegen derden, derden zullen moeten respecteren dat dit uw
eigendom is, ik kan mijn eigendomsrecht aan u tegenstellen)
- Hoe weet u of u zakelijke rechten heeft: bij onroerende goederen zal dit blijken uit een
register = de algemene registratie van de patrimoniumdocumentatie bij roerende
goederen hebt u een weerlegbaar vermoeden (de wet die zegt, als dit het geval is
vermoeden we dat en nemen we dat aan voor de waarheid: bezit geldt als titel u
moet het tegendeel bewijzen)
, 3
Opmerking:
→ Zakelijk recht (= als het van mij is moet u er rekening mee houden) is te onderscheiden van een
vorderingsrecht (= iets dat bestaat tussen twee partijen vb. lenen)
→ Zakelijke rechten zijn beperkt: we erkennen alleen de zakelijke rechten die in de wet staan,
vorderingsrechten zijn onbeperkt (kan ontstaan zoveel u wil)
Het eigendomsrecht
= verleent aan eigenaar rechtstreeks het recht om voorwerp te verbruiken, hiervan het genot te
hebben en erover te beschikken.
Eigendom = u heeft heerschappij over iets 3 kenmerken
1. Geeft eigendom u genot (u moet er van kunnen genieten, genieten van opbrengsten die het
goed heeft)
2. U moet een gebruiksrecht hebben
3. U moet er over kunnen beschikken (ik doe er afstand van, ik verkoop het)
Aan deze drie criteria moet voldaan worden om eigendom te hebben
Hoe verwerft u eigendom:
Manieren:
1. Afgeleide eigendomsverwerving (meest voorkomende manier) = dat iemand andes het goed
al bezit maar dat u dit verwerft in de opvolging van iemand anders: soorten
- 1) Overeenkomsten (koop, verkoop overeenkomst)
- 2) Door overlijden (erfgenamen, testament,...) eerst eigendom van eimand anders en u
komt in opvolging hiervan
- 3) Eenzijdig overheidsoptreden (onteigenen van grond)
2. De oorspronkelijke eigendomsverwerving (uitzondering) = eigendom verwerven van iets dat
van niemand eigendom is (daarom verkrijgt u het)
- 1) De toe-eigening = de eigendom krijgen van zaken die aan niemand toebehoren (vb.
vissen op de zee)
- 2) De gevonden voorwerpen = als u iets vindt op straat, wordt u dan eigenaar? Ja maar
dit is een hele procedure, u moet eerst zoeken of u de eigenaar niet kan terugvinden
(redelijke pogingen ondernemen om eigenaar te vinden), als dit niet mogelijk is: naar
de gemeente gaan binnen de 7 dagen en u moet aangifte doen van wat u gevonden
hebt (gemeente moet dit goed inschrijven in een register, als ze de eigenaar kennen op
de hoogte stellen)
Wie houdt het goed bij? Ofwel houdt de vinder het bij, ofwel de gemeente, eigenaar
kan het opeisen, als deze niet opdaagt 6 maanden na de vondst, dan kan u (de vinder)
over het goed beschikken (= nog niet uw eigendom)
Als de eigenaar niet is opgedaagd 5 jaar na de aangifte in het register dan wordt het
pas uw eigendom
, 4
- 3) Achtergelaten voorwerpen = wanneer iemand iets bewust achterlaat is het goed
eigendomsloos (vb. afval)
- 4) Natrekking = de eigendom van een roerend of onroerend goed brengt de eigendom
mee van alles wat dat goed voortbrengt en alles wat met dat goed verenigd wordt
(zaken die onder uw grond zitten zijn van u en ook zaken die op de grond staan hoogte,
diepte die voor de eigenaar nuttig kan zijn voor de uitoefening van zijn bevoegdheden)
als iemand een kot op uw grond zet is het kot van u (als het ter kwader trouw op uw
grond werd gezet kan u eisen dat hij het afbreekt op zijn kosten als dit er ter goeder
trouw werd opgezet afbreken op uw kosten)
Bezit en roerende goederen
Eigendomsvermoeden met betrekking tot roerende goederen = weerlegbaar vermoeden dat zegt:
wanneer u iets ter goeder trouw bezit wordt u vermoedt de eigenaar te zijn (iedereen die beweert
dat hij/zij de eigenaar ook is moet tegendeel bewijzen) gaat alleen met goederen ter goeder trouw
4. Beperkingen van eigendomsrecht
1. Beperkingen uit het privaatrecht:
- Erfdienstbaarheden = koopakte (bouwgrond, huis,...) naleven op het bestaan van
erfdienstbaarheden ( beperkingen die enkel bestaan bij onroerende goederen,
erfdienstbaarheden = lasten die gelegd worden op onroerende goederen, dit kan de
overheid zijn die deze oplegd,...) vb. recht van toegang als u op u grond enkel kan
geraken door over de grond van iemand anders gaan, vb. recht van afwatering er zijn
ook erfdienstbaarheden die contractueel vastgelegd worden tussen beide partijen
- Foutaansprakelijkheid art. 1382 BW = als u een fout begaat en daardoor ontstaat
schade aan iemand anders, en de schade is ten gevolge van de fout dan moet u deze
schade vergoeden (zie verder)
- Figuur van het rechtsmisbruikt (= rechten uitoefenen voor andere doeleinden dan
waarvoor u de rechten gekregen hebt, kennelijk de grenzen van een normale
uitoefening overschrijden)
- Burenhinder of evenwichtsleer = dat iemand eigendom heeft, deze eigendom uitoefent
maar dat er geen sprake is van rechtsmisbruik, u begaat geen fout maar de uitoefening
van uw eigendomsrecht brengt hinder mee (gewone hinder mag maar buitengewone
hinder niet) u gaat hier de gevolgen van moeten dragen als eigenaar:
schadevergoeding betalen of de hinder stoppen of vergoeding betalen waardoor
degene die de hinder ondergaat de hinder kan temperen (vb. enorm groen kruis
apotheker)