Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Hoofdlijnen Nederlands Recht - Samenvatting €8,99   Ajouter au panier

Resume

Hoofdlijnen Nederlands Recht - Samenvatting

 0 vue  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Uitgebreide samenvatting Hoofdlijnen Nederlands Recht. Deze samenvatting omvat alle onderwerpen die je nodig hebt voor het tentamen. Bevat - H1 §2,3,4 - H2 §1,2,3,4,5,6 - H3 §3 - H4 § 2,4,5,6,7 - H5 §1,2,3,4,5,6,7,8,9 -H7 §1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12,13 -H8 §2,3,4,7,8,9

Aperçu 4 sur 33  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 1 t/m 8
  • 30 décembre 2021
  • 33
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
Hoofdlijnen Nederlands recht
Hoofdstuk 1: Terreinverkenning
1.2 Waarom recht?
4 functies van het recht;
1. Normatieve functie.
Gedragsregels (normen) die we in moreel zo belangrijk vinden dat we ze
vastleggen.
2. Geschil oplossende functie.
Men heeft zelf het heft in handen als een groepsnorm wordt getreden
(verboden in de westerse cultuur).
3. Additionele functie.
Als partijen vergeten zijn op een bepaald punt afspraken te maken, heeft het
recht aan welke regel geldt. Hebben zij dit wel gedaan, dan gaat die afspraak
voor en is de wettelijke regeling niet meer van toepassing.
4. Instrumentele functie.
Het geven van richtlijnen (zo doen we het en niet anders).

1.3 Waar vinden we recht?
Rechtsbronnen  waar kunnen we het recht vinden?
1. De wet,
2. Het verdrag,
3. De jurisprudentie,
4. De gewoonte.

Het privaatrecht wordt ook wel het civiele recht genoemd en is onderverdeeld in;
- Het personen- en familierecht,
- Het vermogensrecht,
- Het ondernemingsrecht,
- Het burgerlijk procesrecht.

Personen- en familierecht  regelt zaken als geboorte, huwelijk, geregistreerd
partnerschap, echtscheiding, adoptie, ondercuratelestelling en de regeling van het
vermogen tussen echtgenoten.
Vermogensrecht  alle op geld waardeerbare handelingen tussen burgers onderling.
(Wanneer je per ongeluk iemand zijn vaas omstoot bijvoorbeeld).
Ondernemingsrecht  het rechtsgebied dat alles regelt wat ondernemingen en
bedrijven betreft.
Burgerlijk procesrecht  de regels die op het voeren van juridische procedures op
het terrein van privaatrecht van toepassing zijn.




1

,Het publiekrecht wordt onderverdeeld in;
- Strafrecht,
- Staatrecht,
- Bestuursrecht.

Strafrecht  hierbij treedt de staat actief op d.m.v. het OM om sancties te eisen voor
de overtreding. Bij het privaatrecht moeten de burgers hier zelf voor naar de rechter
stappen als ze bijvoorbeeld een schadevergoeding willen, dit noemen we
procederen. Het strafrecht bezit een monopolypositie; alleen het OM kan tot strafbare
feiten overgaan.
Staatsrecht  regelt de wijze waarop het Nederlandse staatsbestel wordt
vormgegeven en de invloed die de burgers daarop kunnen uitoefenen. Een
belangrijke wet op dit gebied is de Grondwet, waarin de basisregels van ons
staatsbestel (een democratische rechtsstaat) staan opgesomd. De wetten die op
grond van een dergelijke opdracht tot stand komen noemen we organieke wetten.
Bestuursrecht  heeft betrekking op de mogelijkheden die de overheid heeft om
regulerend op te treden ten aanzien van de maatschappij. Bijvoorbeeld de Algemene
wet bestuursrecht, de Natuurbeschermingswet en de Werkeloosheidswet.

Wie zijn wetgever? We maken onderscheid tussen wetgevers op centraal niveau en
wetgevers op decentraal niveau.
Wetgevers op centraal niveau; de nationale wetgever, samengesteld uit de regering
en de Staten-Generaal.
Wetgevers op decentraal niveau; provinciaal en gemeentelijk niveau, de Provinciale
Staten en de gemeenteraad.

Rangorde tussen wetgevende organen;
1. Hogere regels gaan boven lagere regels
Provincie gaat boven gemeente,
2. Bijzondere regels gaan boven algemene regels,
3. Jongere regels gaan boven oudere regels.

Een wet in formele zin  een wet die tot stand is gekomen door de regering en
Staten-Generaal gezamenlijk (de nationale wetgever dus).
Een wet in materiele zin  iedere regeling van een wetgever die geschreven is voor
een onbepaald aantal en dus niet bij naam genoemde personen.
Op provinciaal en gemeentelijk niveau worden geen wetten in formele zin
uitgevaardigd.

Verdrag  een afspraak, een overeenkomst, gesloten door twee of meer staten. Een
verdrag tussen 2 landen is een bilateraal verdrag. Een verdrag tussen meer dan
twee staten is een multilateraal verdrag.

Jurisprudentie betekent rechtspraak. Recht wordt gesproken door een enkele rechter
of een rechterlijk college. Hun beslissingen worden vonnissen, arresten of uitspraken
genoemd. De naam die gegeven wordt, hangt af van de rechter die de uitspraak
doet. Een vonnis wordt als hoofdregel door de bank gegeven. Een arrest wordt
gewezen door een gerechtshof en de Hoge Raad. Rechtbank, gerechtshof en Hoge
Raad zijn vooral actief op het terrein van privaatrecht, het ondernemingsrecht en het
strafrecht. Op alle andere terreinen worden beslissingen ‘uitspraken’ genoemd.

2

,Interpretatiemethoden  hulpmiddelen om de betekenis van een woord of zinsnede
te specificeren bij het maken van recht.
1. De grammaticale interpretatiemethode;
Bij de uitleg van een woord knoopt de rechter aan bij de betekenis die het
heeft in het alledaags spraakgebruik.
2. De wetshistorische interpretatiemethode;
De rechter beroept zich op een passage uit de parlementaire geschiedenis
van de desbetreffende wet.
3. De anticiperende interpretatiemethode;
Bij het formuleren van zijn regel baseert de rechter zich in dit geval op
toekomstig recht, op bijna-recht dus.
4. De rechtsvergelijkende interpretatiemethode;
De rechter verwijst bij de beantwoording van de vraag hoe je een vaag woord
of onduidelijke zin in een (Nederlandse) wet moet lezen, naar een buitenlands
rechtsstelsel waarin de desbetreffende materie ook is geregeld.
5. De systematische interpretatiemethode;
De rechter legt een woord of zinsnede uit een wettelijke bepaling aan de hand
van de regeling waarvan die bepaling onderdeel uitmaakt.
6. De teleologische interpretatiemethode;
De rechter doet een hoog beroep op de bedoeling die de wetgever met de
regeling heeft gehad. Met een beroep op deze bedoeling, geeft hij dan
invulling aan woorden in de tekst die niet duidelijk zijn.
7. Overige interpretatiemethoden
Precedenteninterpretatie  rechters verwijzen in hun uitleg naar eerdere
afspraken van rechters waarin de onduidelijke bewoordingen al zijn uitgelegd.
Interpretatie naar redelijkheid en billijkheid  onduidelijke bewoordingen in
een wettelijke regeling worden door rechters met een beroep op redelijkheid
en billijkheid nader ingevuld. De rechter schrijft dan in zijn oordeel: ‘De
redelijkheid en billijkheid brengen mee dat de bewoordingen in art. …. Moeten
worden uitgelegd als …’

Naast interpretatiemethoden maakt de rechter ook gebruik van redeneerwijzen; een
bepaalde manier van denken om tot een bepaalde uitspraak te komen.
1. A-Contrarioredenering
De rechter gaat ervan uit dat een bepaalde rechtsregel niet van toepassing is,
omdat die regel uitsluitend geschreven is voor de gevallen die uitdrukkelijk in
die regel worden genoemd.
2. Redenering naar analogie
De rechter stelt zich op naar het standpunt dat een bepaalde kwestie (die niet
wettelijk geregeld is) zoveel lijkt op een kwestie waarin de wet wel voorziet,
dat die laatste regel ook van toepassing wordt verklaard op de niet-geregeld
kwestie.

Een gewoonte (bijvoorbeeld dat iedereen zijn tanden poetst elke dag) is niet gelijk in
recht. Er zijn twee voorwaarden waaraan moet worden voldaan;
- Er moet sprake zijn van een vaste gedragslijn; binnen de groep in kwestie
handelt men de opvatting.
- Ze moeten zich moreel verplicht voelen om deze regel te volgen.
Is er aan deze 2 voorwaarden voldaan, dan is er sprake van gewoonterecht.


3

, 1.4 Materieel en formeel recht
Materieel recht  heeft betrekking op datgene wat men mag en niet mag, welke
rechten en plichten men heeft.
Formeel recht  houdt de regels die men moet volgen om het materiele recht te
effectueren. Het geeft aan waar men moet procederen, hoe men moet procederen
etc.

Dwingend recht  recht waarvan de burgers niet mogen afwijken. De wetgever vindt
in zo’n situatie een wetsartikel zo belangrijk dat je er niet van mag afwijken.
Aanvullend recht  van dit recht kun je afwijken. Maar alleen als beide partijen met
deze afwijking akkoord gaan.

Objectief recht  een rechtsregel die voor iedereen in de samenleving geldt.
Subjectief recht  een rechtsregel die voor een individu of een bepaalde groep
geldt.

De overheid kan optreden als burger, wanneer ze bijvoorbeeld een auto willen
kopen. De overeenkomst tussen gemeente en verkoper behoort tot privaatrecht. Het
publiekrecht heeft betrekking op het recht dat er geldt tussen de overheid als zodanig
en de burger. De overheid treedt binnen de kader van het publiekrecht echt als
overheid op.




4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sophieschroer1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67096 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,99
  • (0)
  Ajouter