lOMoAR cPSD| 4798085
4 Macro-economische grootheden
Bruto binnenlands product BBP is de totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde
goederen en diensten binnen een bepaalde periode
Komt tot stand door de samenwerking tussen gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland
4.1 De economische kringloop
Kringloopschema 0
1. Gezinnen verstrekken productieve diensten aan bedrijven
2. Bedrijven zorgen voor productie consumptiegoederen en diensten ( arbeid, kapitaal en
natuur)
1 + 2 = Goederenstroom
3. Gezinnen krijgen inkomen van bedrijven
4. Gezinnen besteden hun volledige inkomen
3 + 4 = geldstroom
4.2 De berekening van de economische activiteit
Berekening kan op 3 manieren : product= besteding= inkomen → EX POST
- Vanuit productoptiek: de totale waarde van de goederen en diensten die gedurende 1 jaar zijn
geproduceerd
- Vanuit bestedingsoptiek: de totale uitgaven die gedurende 1 jaar naar de producenten gaan
- Vanuit inkomensoptiek: bedrag gedurende 1 jaar verdiend voor productieve prestaties
Gedownload door Thibo Busschaert ()
, lOMoAR cPSD| 4798085
4.2.1 ‘bruto’ en ‘netto’
Naast productie van consumptiegoederen zijn er ook investeringsgoederen
Uitleg:
Vervangingsinvesteringen = vergroten de productiecapaciteit niet, voegen geen waarde toe
Uitbreidingsinvesteringen = verhogen productiecapaciteit
Voorraad wijzigingen = afname voorraad = desinvesteren, toename voorraad = investeren
Vervangingsinvesteringen gaan we betalen adhv afschrijvingen = interne bron
Netto-investeringen: spaargeld: gezinnen en bedrijven
Gedownload door Thibo Busschaert
, lOMoAR cPSD| 4798085
Kringloop 1: gezinnen en bedrijven + sparen + investeringen
1. Gezinnen verstrekken productieve diensten aan bedrijven
2. Bedrijven zorgen voor productie consumptiegoederen en diensten ( arbeid, kapitaal en
natuur)
1 + 2 = Goederenstroom
3. Gezinnen krijgen inkomen van bedrijven
4. Gezinnen besteden hun volledige inkomen
3 + 4 = geldstroom
5. Doorvoeren bruto-investeringen (vervanging + nettoinvesteringen)
6. Financiering van bruto-investeringen
7. a. Er stromen spaargelden van gezinnen naar de geld- en kapitaalmarkt
b. er zijn stromen van krediet terug
8. a. financieringsmiddelen betalen terug
b. bedrijven betrekken financieringsmiddelen erbij
Begrippen:
Brutoproduct = waarde v/d verkochte consumptiegoederen + waarde van de bruto-investeringen
= som van alle bruto toegevoegde waarden
Niet alles bij elkaar tellen, maar het
totaal nemen
Gedownload door Thibo Busschaert ()
, lOMoAR cPSD| 4798085
Bruto toegevoegde waarde wordt gebruikt voor:
- Beloning voor productiefactor arbeid (loon)
- Beloning voor productiefactor kapitaal (rente, dividend, huur en pacht)
- Beloning voor de combinatie van de productiefactoren (winst)
- Vervanging van versleten kapitaalgoederen (afsch.)
BTW = lonen + rente, dividend, huur en pacht + winst + afschrijvingen
BRUTO product = som bruto toegevoegde waarde
1. Waarde verkochte consumptiegoederen + bruto-investeringen
2. Som marktprijzen – aankoopprijzen van grondstoffen en diensten van derden
(intermediaire goederen)
3. Som verloning productiefactoren arbeid + kapitaal + winst + afschrijvingen
Nettoproduct= waarde v/d verkochte consumptiegoederen + waarde van de netto-investeringen
= bruto producten - Bruto investeringen
= waarde verkochte consumptiegoederen + netto-investeringen
= waarde verkochte consumptiegoederen + uitbreidingsinvesteringen + voorraden
NETTO product = som netto toegevoegde waarde = netto-inkomen
1. Waarde verkochte consumptiegoederen + netto-investeringen
2. Bruto product – afschrijvingen
3. Som verloning productiefactoren arbeid+kapitaal+winst
=de beloning voor de productiefactoren arbeid kapitaal en winst
= som NTW = netto product = netto -inkomen
Gedownload door Thibo Busschaert
4 Macro-economische grootheden
Bruto binnenlands product BBP is de totale geldwaarde van alle in een land geproduceerde
goederen en diensten binnen een bepaalde periode
Komt tot stand door de samenwerking tussen gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland
4.1 De economische kringloop
Kringloopschema 0
1. Gezinnen verstrekken productieve diensten aan bedrijven
2. Bedrijven zorgen voor productie consumptiegoederen en diensten ( arbeid, kapitaal en
natuur)
1 + 2 = Goederenstroom
3. Gezinnen krijgen inkomen van bedrijven
4. Gezinnen besteden hun volledige inkomen
3 + 4 = geldstroom
4.2 De berekening van de economische activiteit
Berekening kan op 3 manieren : product= besteding= inkomen → EX POST
- Vanuit productoptiek: de totale waarde van de goederen en diensten die gedurende 1 jaar zijn
geproduceerd
- Vanuit bestedingsoptiek: de totale uitgaven die gedurende 1 jaar naar de producenten gaan
- Vanuit inkomensoptiek: bedrag gedurende 1 jaar verdiend voor productieve prestaties
Gedownload door Thibo Busschaert ()
, lOMoAR cPSD| 4798085
4.2.1 ‘bruto’ en ‘netto’
Naast productie van consumptiegoederen zijn er ook investeringsgoederen
Uitleg:
Vervangingsinvesteringen = vergroten de productiecapaciteit niet, voegen geen waarde toe
Uitbreidingsinvesteringen = verhogen productiecapaciteit
Voorraad wijzigingen = afname voorraad = desinvesteren, toename voorraad = investeren
Vervangingsinvesteringen gaan we betalen adhv afschrijvingen = interne bron
Netto-investeringen: spaargeld: gezinnen en bedrijven
Gedownload door Thibo Busschaert
, lOMoAR cPSD| 4798085
Kringloop 1: gezinnen en bedrijven + sparen + investeringen
1. Gezinnen verstrekken productieve diensten aan bedrijven
2. Bedrijven zorgen voor productie consumptiegoederen en diensten ( arbeid, kapitaal en
natuur)
1 + 2 = Goederenstroom
3. Gezinnen krijgen inkomen van bedrijven
4. Gezinnen besteden hun volledige inkomen
3 + 4 = geldstroom
5. Doorvoeren bruto-investeringen (vervanging + nettoinvesteringen)
6. Financiering van bruto-investeringen
7. a. Er stromen spaargelden van gezinnen naar de geld- en kapitaalmarkt
b. er zijn stromen van krediet terug
8. a. financieringsmiddelen betalen terug
b. bedrijven betrekken financieringsmiddelen erbij
Begrippen:
Brutoproduct = waarde v/d verkochte consumptiegoederen + waarde van de bruto-investeringen
= som van alle bruto toegevoegde waarden
Niet alles bij elkaar tellen, maar het
totaal nemen
Gedownload door Thibo Busschaert ()
, lOMoAR cPSD| 4798085
Bruto toegevoegde waarde wordt gebruikt voor:
- Beloning voor productiefactor arbeid (loon)
- Beloning voor productiefactor kapitaal (rente, dividend, huur en pacht)
- Beloning voor de combinatie van de productiefactoren (winst)
- Vervanging van versleten kapitaalgoederen (afsch.)
BTW = lonen + rente, dividend, huur en pacht + winst + afschrijvingen
BRUTO product = som bruto toegevoegde waarde
1. Waarde verkochte consumptiegoederen + bruto-investeringen
2. Som marktprijzen – aankoopprijzen van grondstoffen en diensten van derden
(intermediaire goederen)
3. Som verloning productiefactoren arbeid + kapitaal + winst + afschrijvingen
Nettoproduct= waarde v/d verkochte consumptiegoederen + waarde van de netto-investeringen
= bruto producten - Bruto investeringen
= waarde verkochte consumptiegoederen + netto-investeringen
= waarde verkochte consumptiegoederen + uitbreidingsinvesteringen + voorraden
NETTO product = som netto toegevoegde waarde = netto-inkomen
1. Waarde verkochte consumptiegoederen + netto-investeringen
2. Bruto product – afschrijvingen
3. Som verloning productiefactoren arbeid+kapitaal+winst
=de beloning voor de productiefactoren arbeid kapitaal en winst
= som NTW = netto product = netto -inkomen
Gedownload door Thibo Busschaert