Depressieve stoornis Bipolaire stoornis Suïcidaliteit Autismespectrumstoornis (ASS)
Affectieve symptomen = Ernstig recidiverende stemmings- Suïcide = daad met dodelijke afloop = Neurobiologische ontwikkelings-
ð Anhedonie (niet kunnen genieten) stoornis die wordt gekenmerkt door het Poging = niet-habitueel gedrag zonder stoornis
ð Sterke neerslachtigheid afwisselend optreden van depressieve, dodelijke afloop
Lichamelijke symptomen manische of gemengde episoden met Kenmerken (DSM 5)
Ontstaan: complex
ð Slaapstoornissen, verminderde eet- daartussen symptoom vrije intervallen - Persisterende deficiënties
ð Drempelverhogende factoren
lust, obstipatie, libidoverlies en van korte of lange duur (aanhoudende tekorten) in de
ð Drempelverlagende factoren
amenorroe bij vrouwen sociale communicatie en interactie
Cognitieve symptomen Diagnose wanneer iemand één (hypo)- Suïcidaal proces - Beperkte interesses of activiteiten
ð Verminderde concentratie, kijken manische fase doormaakt ð Kenmerkend: sterke vernauwing - Begint vanaf vroege ontwikkeling
door donkere bril, denken aan tussen denken en ervaren - Beperkingen in functioneren
Comorbiditeit = veel (vnl middelen)
dood, weinig zelfvertrouwen, leven ð Gem. tijd tss gedachte & daad: 2,2 j (lijdensdruk)
is niet meer de moeite ð 47,6% tss beslissing-daad: ≤ 10min
Manie= stemming abnormaal verhoogd,
Conatieve symptomen Diagnose: obv gedragskenmerken
prikkelbaar, toegenomen energie Uitgangspunten suïcidepreventie VLESP
ð Psychomotorische remming (soms instrumenten zoals ADOS)
minimum 1 week lang 1) S. kan voorkomen worden
(vertraagde motoriek, mimiek,
- Ernstig: roekeloos en ongeremd 2) S. krijgt voorrang Comorbiditeit = veel (70%)
woorden met één lettergreep)
- Zeer ernstig: psychose 3) S. is een op zichzelf staande
ð Psychomotorische agitatie Prevalentie = 1%
problematiek
(rusteloosheid, ijsberen)
Hypomanie = afgezwakte manie, vaak 4) S. preventie is een taak van iedere Moeite met Theory of Mind
Prevalentie: 15% (meestal rond 30 jaar) positief hulpverlener = ze kunnen zich moeilijk verplaatsen in
5) S. preventie speelt zich af op ≠ de gevoelens van iemand anders.
Ontstaan: biologisch, psychologisch en
Symptomen manie niveaus (universeel, selectief, geïndiceerd) ð Emotionele empathie
omgevingsfactoren spelen een rol.
è Overrompelend contact, hoge ð Cognitieve empathie
! Copy cat suïcide of werther effect
Suïciderisico: 15% overlijdt energie, gejaagd denken, eufore of
dysfore stemming, toegenomen eetlust, Belangrijk bij detectie en hulpverlening Wat maakt iemand met ASS kwetsbaar
Behandeling:
grootheidswanen, versnelde 1) Contact maken - Sociale naïviteit
- Psychotherapie
psychomotoriek en spraak, … 2) Veiligheid bevorderen - Vasthouden aan regels & routines
- Medicatie: antidepressiva
3) Naasten betrekken - Sociale situaties niet begrijpen
- Combinatie = betere resultaten
Prevalentie: 1,5% 4) Continuïteit van zorg - Gefixeerde interesses
ð Werkt apart ook effectief
Suïciderisico: 17 tot 20x hoger - Moreel redeneren in combinatie
ð Mismatch: slechtere resultaten Forensisch: cijfer ligt 3 tot 8x hoger
met emotionele disregulatie
- Elektro convulsie therapie (ECT)
Ontstaan à Samenspel van erfelijke Flicide
- Lichttherapie
biologische kwetsbaarheid en stress. = opzettelijk doden van eigen kind
- Repetitieve transcraniële
ð Neonaticide, infanticide, unwanted
magnetische stimulatie (TMS)
Behandeling à Goed opgevolgde child, accidental of fatal battered
- Deep brain stimulation (DBS)
behandeling met medicatie. child syndrome, spouse revenge
, Persoonlijkheidsstoornis PS – Cluster A PS – Cluster B PS – Cluster C
= de persoonlijkheidstrekken zijn in = Mensen die vreemd & excentriek zijn, = mensen die dramatisch, impulsief en = mensen die angstig zijn, hebben last
extreme mate aanwezig, men reageert vertonen gelijkenissen met schizofrenie emotioneel zijn (gerelateerd aan van sociale vermijding, dwangmatig
in hoge mate op dezelfde manier met negatieve omgevingsfactoren) handelen en onzelfstandigheid
een star reactiepatroon niet afgestemd 1) Paranoïde PS 1) Histrionische PS
op de omstandigheden ® Zijn achterdochtige personen met ® Willen altijd in de aandacht staan, 1) Vermijdende PS
veel wantrouwen tov anderen bij iedereen geliefd willen zijn ® Ze hebben behoefte aan contact,
Diagnose: het rigide patroon moet al
aanwezig zijn vanaf de adolescentie of ® Geven geen persoonlijke info uit ® Overgevoelig voor afwijzing, maar zijn bang voor afwijzing en
angst dat dit tegen hem gebruikt partner mag niet bedriegen, zij wel vernedering waardoor zij contact
de vroeg volwassenheid.
gaat worden 2) Narcistische PS uit de weggaan.
1) Gestructureerd klinisch interview
2) Zelfrapportage ® Stereotiep denken/externaliserend ® Er is een gebrek aan empathie, ® Faalangst, voelen zich waardeloos,
® Zoeken achter alles iets willen macht, aanzien en succes zeggen vaak afspraken af
3) Performance based assessment
® Forensisch: vaak in conflict met ® Zijn ijdel en willen bewonderd ® Vaak verlegenheid en sterke
! Moet sprake zijn van lijdensdruk of anderen, de fout ligt bij de ander, geremdheid
worden
beperkingen. moeilijk omgang ® Voelen zich superieur aan anderen
Comorbiditeit = PS is niet alleen ® Willen geen kritiek 2) Afhankelijke PS
2) Schizoïde PS ® Forensisch: wetten en regels zijn ® Zijn onderdanig en hebben de
Prevalentie: ® Afstandelijk personen, zijn gelukkig behoefte om verzorgd te worden
ð Algemene bevolking: 10% niet voor hen van toepassing
alleen, geen interesse in sociaal 3) Borderline PS ® Voelen zich hulpeloos en hebben
ð Forensisch: 40% (vnl cluster B) contact, maakt niet uit wat anderen een laag zelfwaardegevoel
® Extreme en snel wisselende
DSM 5 hanteert categoriaal perspectief denken. stemmingen, heftige emoties en ® Hechten zich aan partner, zijn
PS = afzonderlijke, klinische syndromen ® Lijkt op lichte ASS (diagnose is heel zwart-wit denken (seksueel misbruik) angstig in contact, bang om hen te
die aanwezig OF afwezig zijn belangrijk) ® Omgang - 5 aandachtspunten: verliezen
Ontstaan à Samenspel biologische, Betrokken blijven zonder te worden
3) Schizotypische PS meegezogen, grenzen stellen en 3) Dwangmatige PS
psychologische en omgevingsfactoren ® Afstandelijke personen in sociale ® Houden van controle, netheid en
ð Erfelijkheid: 50% voor jezelf zorgen, heftige emoties
relaties, excentriek gedrag, spraak ontmijnen en samenwerken. perfectie
ð Onveilige hechting is vaag ® Focus op details, niet op geheel
® Forensisch: angst en woede
Behandeling: zeer moeilijk ® Zijn vaak bijgelovig, bezig met 4) Antisociale PS ® Zijn gierig en hebben moeite met
- Psychotherapie (langdurig) paranormale zaken ® De rechten van anderen schenden, het maken van beslissingen
- Medicatie ter ondersteuning ® Weinig emotie of verkeerde emotie gebrek aan respect, egoïstisch en ® Hoge eisen aan zichzelf en aan
(lachen op begrafenis) impulsief, oneerlijk en niet te anderen (kunnen zich verliezen in
Drie clusters: A, B en C
® Ervaren contact met andere als vertrouwen (straffende opvoeding) het werk)
ð Elke cluster heeft zijn kenmerken.
bedreigend ® Forensisch: agressief naar mensen
ð Er moeten min een # aanwezig zijn.
ð C > A > B in algemene bevolking of dieren, bedrog, diefstal, ernstige
overtredingen van regels.