SAMENVATTING/ college aantekeningen Geschiedenis van het Europees Goederenrecht
29 vues 3 fois vendu
Cours
Geschiedenis Van Het Europese Goederenrecht
Établissement
Universiteit Leiden (UL)
Aantekeningen en samenvatting van de zes colleges van het vak Geschiedenis van het Europees Goederenrecht van prof. mr. E. Koops, gegeven in het Academisch jaar
Onderwerpen:
- Aard van het eigendomsrecht
- Bezit en bezitsverschaffing naar Romeins recht
- Bezit en bezitsbescherming naar Ger...
,1. AARD VAN HET EIGENDOMSRECHT
> EIGENDOMSRECHT NAAR ROMEINS RECHT
Het Romeins recht onderscheidt in het eigendomsrecht zakelijke en persoonlijke rechten.
Een zakelijk (actiones in rem) recht stelt men in ten opzichte van een zaak en is een absoluut recht op
een goed dat is in te roepen jegens eenieder (erga omnes), mits er sprake is van een kenbare
publiciteit, machtsuitoefening of registratie. Geeft weinig ruimte voor billijkheid. Eigendom is het
meest omvattende zakelijke recht dat er bestaat.
Naast eigendom bestaan er beperkte rechten die kenmerken hebben van eigendom, daar zij
afgeleid zijn van revindicatie. Het Romeins Recht hanteert een dwingend stelsel (numerus
clausus) van beperkte rechten. Vandaag de dag bestaan de beperkte rechten van erfpacht,
erfdienstbaarheid, opstalrecht, recht van gebruik en bewoning, appartementsrecht,
vruchtgebruik, pand en hypotheek. De kenmerken van deze rechten zijn:
1. Derdenwerking door middel van zaaksgevolg
2. Sterke positie bij faillissement
3. Bij contract niet-overdraagbaar te maken, anders dan bij eigendom
Een persoonlijk recht (actiones in personam) stelt men in tegen een persoon die hen iets verschuldigd
is. Het is een relatief recht tegen een persoon en heeft alleen tussen die twee partijen, de schuldeiser
en schuldenaar, werking. Aan de verbintenis kan naar eigen invulling vorm gegeven worden, hetgeen
autonomie geeft aan de partijen. Billijkheid is een belangrijke factor.
EIGENDOMBEGRIP
Naar Romeins recht is eigendom universeel (revindicatie is altijd mogelijk, ongeacht de aard van de
zaak), absoluut (in juridische zin is de eigenaar absoluut beschikkingsbevoegd, onafhankelijk van
rechten van derden), niet gebonden aan tijd (verkoop met tijdslimiet werkt niet goederenrechtelijk,
maar alleen verbintenisrechtelijk) en is anders dan bezit.
> EIGENDOMSRECHT NAAR LEENRECHT
Het middeleeuwse leenrecht onderscheidt eveneens persoonlijke en zakelijke rechten. In het
leenrecht is alles gebaseerd op het contract dat een leenheer aangaat met een leenman. De leenman
heeft een persoonlijk recht tegen de leenheer tot het gebruik van zijn stuk grond en een zakelijke recht
jegens derden omdat hij geldt als bezitter van de grond.
Het bezit van de leenman heet het gelegenheids-eigendom (dominium utile). De leenheer heeft het
onmiddellijke eigendom (dominium directum). Dit is een conceptuele splitsing van het Romeins
eigendomsbegrip, omdat eigendom in het leenrecht niet alleen absoluut, maar ook relatief kan zijn.
OVERDRACHT EN ONDERBELENING
Overdracht (substitutie) van het betreffende stuk land geschiedt middels contractsvernieuwing,
waarbij de leenman zich in zijn persoonlijke rechtsbetrekking tot de leenheer laat vervangen door een
, ander. Hier is de toestemming van de leenheer voor nodig, maar met de invoering van de Quia
Emptores in 1290 verdween in Engeland deze toestemmingseis.
Onderbelening (subinfeudatie) behelst het onderverhuren van het betreffende stuk land. De leenman
treedt hierbij op als leenheer door zijn gebruiksrecht in leen uit te geven aan een onderleenman. Hier
was de toestemming van de leenheer niet voor nodig.
> EIGENDOMSRECHT NAAR ENGELS RECHT
De splitsing tussen zakelijke en persoonlijke rechten ligt ook ten grondslag aan het Engelse
eigendomsrecht. Hier wordt onder zakelijk recht een rechtsvordering beschouwd waarmee een
rechthebbende afgifte van zijn onroerende zaak (real property) kan vorderen en onder persoonlijk
recht het vorderen van schadevergoeding bij roerende zaken (personal property).
OVERDRACHT EIGENDOM
Met de invoering van Quia Emptores in 1290 werd de toestemming van de leenheer, in het leenrecht
vereist voor overdracht van land, afgeschaft. Vanaf toen kon er vrij worden overgedragen op in leven
zijnde personen, waardoor subinfeudatie niet meer nodig was. Vrijelijk beschikken bij testament kon
echter nog niet. Daarnaast was er in de zestiende eeuw veel verzet tegen het recht van wardship, het
recht van de leenheer om als automatisch voogd en ontvanger van inkomsten bij minderjarigheid van
de leenman op te treden en het recht van escheat, het recht van de leenheer om bij het uitblijven van
nakomelingen al het bezit van die leenman terug te laten keren als zijn eigendom.
Men ging het verbod op testamentaire overdracht omzeilen door land voorwaardelijk fiduciair over te
dragen aan derden, meestal advocaten. Toen dit verboden werd, ging men onvoorwaardelijk
overdragen, ten titel van beheer voor derden. De verkrijger (trustee), moet hierbij de macht uitoefenen
(use) ten behoeve van een door de vervreemder (settlor) aangewezen derde (beneficiary). Naar
gewoon common law zou in deze situatie de trustee eigenaar worden.
De Engelse equity-rechtspraak, uitgesproken door de Lord Chancellor, de hoogte geestelijke rechter,
geeft echter een andere uitkomst. In de equity-rechtspraak staat het geweten van de partijen namelijk
centraal. Bescherming tegen onwenselijkheden van de gewone common law wordt geboden, indien
verkrijger te goeder trouw is. Dit kwam onder andere tot uiting kwam in de zaak Lord Dacre uit 1535.
De voornoemde constructie om wardship en escheat buiten spel te zetten was riskant, omdat er geen
contract bestond tussen de trustee en de beneficiary. Om dit risico te verminderen, bepaalde de Lord
Chancellor, die recht sprak op basis van het christelijke beginsel van billijkheid (equity), dat de trustee
zich altijd dient te gedragen in lijn met zijn geweten. Op basis hiervan ontstaat er een vordering tussen
de trustee en de benificiary.
In de Statute of Wills van 1540 werd uiteindelijk vastgelegd dat men vrijelijk mocht beschikken over de
leengoederen en deze ook vrij mocht testeren.
EIGENDOMSBEGRIP
Naar Engels recht is eigendom is niet universeel (er is namelijk een verschil tussen real property en
personal property), is niet altijd absoluut (er is een verschil tussen legal title en equitable title), kan
geboden zijn aan tijd en verschilt weinig van bezit.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur MK98. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,95. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.