Methoden sociaal werk 2
OUTREACHEND WERKEN
Inleiding (eens goed lezen)
Nivea niet invullen voor een ander ( zeer belangrijk als sw)
De blote billenbank (goed onthouden)
Professioneel handelen als Sociaal werker
Onthoud de blote billenbank om professioneel te handelen: ( waarom is zeer belangrijk, goed analyseren en nadenken en
invullen)
wie (door en voor)-wat-wanneer-waar-hoe-waarom
We maken een keuze op basis van :
- Kennis van de belanghebbenden
- Kennis van verschillende methodes
- Kennis van de thematiek / problematiek
Methoden binnen het Sociaal werk
Veranderingsprocessen van en met
- Mensen
- Structuren
Belangrijke elementen:
- De basishouding in relaties als “agoog”, veranderaar, sociaal werker (Rogers)
Empathie
Respect of onvoorwaardelijke aanvaarding
Echtheid of authenticiteit
Algemene systeemtheorie: doen en laten van mensen/organisaties/beleid verklaren door de interactie te onderzoeken
tussen mensen/organisaties/beleid in een systeem
Contact en contract
Motivatie
Analyse
Doelen stellen
Strategie planning
Uitvoering
Consolidatie
Evaluatie
,Methoden sociaal werk 1
Interveniëren (ingrijpen) op micro-meso-macro niveau
Impact hebben op micro-meso-macro niveau (cfr. oefening sociaal labo 1 rond sociaal engagement)
Verdieping van:
- Social Casework
- Groepswerk
- Methodes samenlevingsopbouw
Methoden Sociaal werk 2
- Preventie (Kristien De Groof)
- Leervormen (Inge Platteeuw)
- Outreachend werken (Ann Decorte)
als basis voor alle Sociaal werkers
Een methode is een middel geen doel.
1. Definiëring van outreachend werken (ORW)
1.1. Definitie
= naar iets of iemand toestappen
koepelterm en verwijst naar een verzameling van praktijken die wisselen naargelang de doelstellingen, contexten,
doelgroepen en levensdomeinen
=zelf opzoek gaan naar doelgroep / initiatief nemen
= verbeteren welzijn, drempelverlagend zijn
= vraaggericht werken (niet echt aanbodgericht, zonder specifiek aanbod je komt open naar de mensen toe)
= IN de leefwereld opdringen
= meegaan in hun waarden en normen
Bv. Straathoekwerken
DEFINITIE
Outreachend werken is een werkwijze die uitgaat van een actieve benadering en gericht is op het bevorderen van welzijn.
De werker vertrekt vanuit de participatieve(actieve deelname) basishouding en richt zich op kwetsbare doelgroepen die
niet of ontoereikend bereikt worden door het huidige dienst-, hulp- en zorgverleningsaanbod.
Hij doet dit door zich te begeven in hun leefwereld met erkenning van de daar geldende waarden en normen.
Met outreachend werken streeft men naar een wederzijdse afstemming tussen de doelgroep, hun netwerk, het
maatschappelijk aanbod en de ruimere samenleving.”
Wat is het doel?
Door wie?
Voor wie?
Hoe?
,KORT UITGELEGD
- Bereiken wie moeilijk of niet bereikbaar is. ( aanwezig zijn bij mensen die niet bereikt worden)
- = lokaal proactief te werk gaan om onderneming van burgers tegen te gaan. hulp- en dienstverlening anders
aanpakken zodat er minder drempels zijn + niet gewacht wordt tot de vraag gesteld wordt (= vraaggestuurd
werken)
Outreachend werken als een attitude: 5 krachtlijnen SW
1) Politiserend werken
Bv. Visie ORW, Werkveld van een outreacher, toegankelijkheid
2) Nabijheid
Bv. Presentie, kwartiermaken, ervaringsdeskundigheid
3) Proceslogica (participatief , procesmatig werken)
Bv. Kwartiermaken, zelfregie
4) Generalistisch (integraal)
Bv. Kwaliteit van leven
5) Verbindend werken
Bv. Presentie, kwartiermaken, ervaringsdeskundigheid
Deze krachtlijnen komen allemaal sterk terug in het ORW
LINK DEFINITIE SW
Sociaal werk is een op de praktijk gebaseerde professie en een academische discipline die
- sociale verandering en ontwikkeling, (macro, bv toegankelijkheid, signaleren)
- sociale cohesie en (meso bv. Buurtwerking)
- empowerment en bevrijding van mensen promoot. (micro bv. Zelfvertrouwen)
De fundamentele uitgangspunten sociale rechtvaardigheid, mensenrechten (afstemmen), collectieve verantwoordelijkheid
en het respect voor diversiteiten, staan centraal in het sociaal werk.
Onderbouwd
- door theorieën over sociaal werk, maatschappijwetenschappen, menswetenschappen en
- door de oorspronkelijke kennis van de groepen waarmee je werkt,
zet het sociaal werk mensen en structuren ertoe aan om levensuitdagingen aan te pakken en welzijn te bevorderen
Bij outreachend werken volg je deze cirkel niet (toch niet
specifiek) Je doet dat beetje door elkaar en schakelt snel over
van het ene naar het ander. Je moet snel kunnen schakelen
Soms
gaat
het
outreachend werken niet verder dan het eerste contact
soms help je mensen al door gewoon in contact te treden Je bent
de moeite waard. (Hoopverlener)
analyse integraal: niet op 1 levensdomein
, Tempo van de cliënt is zeer belangrijk
Consolidatie: verduurzaamd, vasthoud ( in outreachend werken wil dit zeggen dat het al zeer goed gaat, meestal dan
gewone hulpverlening.
1.2. Voor wie?
Hoofdzaak: mensen in heel kwetsbare leefsituatie ( diverse oorzaken, leiden tot meervoudige, complexe behoeften op
verschillende levensgebieden)
- Mensen die niet of moeilijk te bereiken zijn
DUS onderbescherming om een bestaanswaardig en kwaliteitsvol leven te kunnen hebben
Missen vaak verbinding met de ruimere samenleving + worden dan uitgesloten
Sociaal geïsoleerde situatie door:
1) Maatschappelijke trends
2) Vermarkting en vermaatschappelijking
Ze vinden zelf de weg niet door het complexe en ontoegankelijke diensten- en hulverleningsaanbod en worden moeilijk
bereikt door hulp- en dienstverlening.
Doelgroep is veelal onhoorbaar en onzichtbaar: ( mensen die in hun sociaal isolement leven)
- Zormissers
=Niet op de hoogte zijn van het aanbod
Bereikt hebt: kan je ze verder informeren en verbinden met zichzelf
- Zorgmijders
=Zorg uit de weg gaan
Vertrouwen kwijt zijn
Moeilijk om een + werkrelatie op te bouwen.
1.3. Doel: bevorderen welzijn
= het welzijn bevorderen.
Concept van het leven van Shalock en Verdugo
Interpersoonlijke relatie: nauwe contacten
Sociale inclusie: heb ik een betekenisvolle rol in de maatschappij
Men onderscheidt 8 levensdomeinen die de kwaliteiten van het leven/bestaan bepalen
Levensdomeinen kunnen op 4 manieren worden bevraagd:
1) Vragen naar de huidige ervaring rond de indicatoren van de levensdomeinen. Ben je blij, bang, verdrietig, boos
als je denkt aan ... (levensdomein invullen)
2) Vragen hoe belangrijk iemand een item van een levensdomein vindt.
3) Vragen naar de tevredenheid: Worden je noden en wensen op dit vlak bevredigd? Is de ondersteuning die je op
dit vlak krijgt ok?