Pedagogische filosofie
Thema 1: Individualisme / (on)afhankelijk individu
1. Introductie op het thema
Vraag: wie neemt de beslissingen die we nemen?
Perspectief (antwoord op de vraag): in onze smlv. bestaat een dominante visie; een individu neemt
onafhankelijke beslissingen. Met als makkelijk gevolg: individueel schuldmodel.
Perspectief dit hoofdstuk: deze dominante visie is niet noodzakelijk (o.a. omdat die erg recent is) en
zelfs niet echt waar is → vandaar het belang om te wijzen op de afhankelijkheid van het individu.
2. Het onafhankelijk subject (Individualisme)
We vinden het vandaag vanzelfsprekend dat wij onafhankelijke subjecten (individuen) zijn:
o Wie kiest er wat je eet? Waarom luister jij naar jouw muziek?... → kleine keuzes
We leven in een keuzesamenleving: school, opleiding, partner,… → grotere keuzes
Beeld: we maken een afweging van vele argumenten, en nemen een beslissing
→ die afweging en beslissing, dat zijn we zelf. Teveel leunen op anderen = zwakte
= ‘uitzonderlijk’ in de geschiedenis
2.1 Descartes en de ontdekking van het subject
René Descartes (17e eeuw) = vader van de moderne filosofie
wordt gezien als een breukfiguur, want hij zegt…
Breuk
o Zelf nadenken (fundament van de latere verlichting (cf. Kant))
o Geloof/traditie is niet het fundament om van te vertrekken in het denken
Descartes’ wereld: vooruitgang in de wetenschappen (maar niet in de filosofie!)
o Geneeskunde (Vesalius), Astronomie (Copernicus), Wiskunde (Descartes),…
o Vooruitgang o.w.v. methode: vertrekken van zekerheden
Descartes’ twijfelexperiment
o Zoektocht naar zekerheden → eerst aan zoveel mogelijk twijfelen (als je er niet meer aan
kan twijfelen, is het een zekerheid)
- Traditionele kennis, zintuigelijke kennis, inhoud ideeën, God,…
zijn gevonden zekerheid
→ ‘cogito ergo sum’ (ik denk, dus ik ben) (idée claire et distincte) – het onafhankelijke subject
→ Individualiteit (volgt later)
→ Rationalisme (waarheid komt voort uit ratio/rede (denken))
→ Antropocentrisme (de mens staat centraal / “de mens is de meester en de bezitter van de
natuur”), de mens t.a.v. God en t.a.v. de wereld
→ Subject (ik) – Object (wereld): de wereld staat buiten ons, het staat los van het denkend ik 1
(‘objectieve positieve wetenschappen’ → houdt zich bezig met de dingen die we kunnen vaststellen)
,2.2 Individualisme
Centrale vraag: wie ben ik? Beeld: er bestaat een ‘ik’, en dat gaat de wereld ontdekken
Neutrale betekenis: Individu kiest/handelt vanuit zichzelf (weliswaar met info van buitenaf,
maar de handeling gaat uit van een onafhankelijk individu)
↔ waardengeladen betekenis: individualist/egoïst: geen rekening houden met een
ander, steeds (of overwegend) kiezen voor het eigenbelang
‘Ik denk, dus ik ben’ (alleen op de wereld: dat geeft echte waarheid, want Descartes
betwijfelde ook de traditie)
o Ook nu: ‘denk er nog maar eens goed over na, zonder je maar even af’
o Leidt tot universalisme: denken maakt zich los van je cultuur en historische
bepaaldheid, en zou zo voor iedereen tot hetzelfde resultaat moeten leiden
Individualisme: zelf kunnen kiezen, ook nieuwe wegen kunnen opgaan
2.3 Positieve en negatieve gevolgen Individualisme
2.3.1 Positieve gevolgen van individualisme
Positief: individualisme was de basis van:
o Verlichting: ‘sapere aude’ (durf te denken)
Kant: “De Verlichting is de uitweg van de mensen hun onmondigheid waar ze zelf
schuldig aan zijn” ; De Verlichting heeft ervoor gezorgd dat de mensen durven zelf na te denken en
de tradities te verbreken
o Mensenrechten (zelf kunnen denken en die gedachten mogen uiten moet beschermd worden)
Enorm populair geworden
o Enorme ontwikkeling door zich los te maken van verstikkende tradities (begrijpen
waar iets vandaan komt → toont belang en relevantie)
o Ontwikkeling op vlak van vele wetenschappen en economie
o Visie op de mens als vrij van anderen (↔ lijfeigenschap, slavernij, onderdrukkende staat,…)
Gaf ‘taal / woorden’ aan al lang ervaren onrechtvaardigheden
Ayn Rand
o Schrijfster en filosoof
o Atlas Shrugged (De kracht van Atlantis) → meest verkochte boek in de VS
o Neo-liberaal economisch model (‘greed is good’)
- Wat hebben onafhankelijke individuen nodig om samen te kunnen leven?
Zo weinig mogelijk inbreng van anderen.
En ze moeten hun eigenbelang eerst stellen en combineren met andere
individuen → via economische vrije markt
o Ze had invloed tot in de hoogste beslissingsorganen
2
, Post Modernisme (PoMo)
o Psycholoog Zygmunt Bauman schreef Liquid Modernity
- Vandaag stellen individuen zelf hun identiteit samen, het is fexibel (‘liquid’)
geworden
- Er zit geen vaste structuur meer in culturen: mensen veranderen vaak van
culturele identiteit
- Sinds jaren ’60-’70: op zoek naar je authentieke, innerlijke ‘ik’: die staat los
van tradities
2.3.2 Negatieve gevolgen (kritiek) van individualisme
Negatieve gevolgen:
o Individuele keuzes geven verantwoordelijkheid: individuele verdienstemodel =
individuele schuldmodel
(vb. als je goed werkt haal je goede punten → slechte punten → je legt de schuld bij jezelf)
- Keerzijde van dezelfde medaille
o Keuzesamenleving geeft keuzestress en keuzevermoeidheid
o Geeft een slecht imago aan ‘traditie’, ‘gewoonte’, ‘afhankelijkheid van het individu’
(ze worden niet snel meer aanvaard) (zie 2e deel)
- Cf. Actuele heropleving conservatisme (behoud van tradities en normen): weg
hiervoor was voorbereid
o Het moderne Europese denken ziet zijn eigen culturele bepaaldheid niet
- Maakt universalistische (overal geldend) aanspraken:
Wat is de echte mens? Volgens moderne individualisme: de ‘naakte’ mens,
nl. gestript van zijn culturele en historische bepaaldheid.
Pure essentie. Die essentiële mens is altijd en overal dezelfde
(↔ communitarisme)
Waar ze dit nog niet zien (waar traditie nog een te grote greep heeft op de
mens), moeten ze hier van overtuigd worden: kolonisatie als
beschavingsverhaal
- Achter kolonisatie zat meer: o.a. Christelijk messianisme (geloof in de
messias, het goede leven/de boodschap volgen om in het hiernamaals te komen) en
materiele plundering
→ Culturen miskent, onderworpen, uitgeroeid
3. De afhankelijkheid van het subject (Contingenties)
3.1 Contingentie van jezelf
Contingentie = toevalligheid (↔ noodzakelijkheid), maar toevalligheden die een entiteit
(eenheid van een soort) kwalificeren (benoemen)
o Vb. de lengte die je hebt als persoon in een boekenclub (toevalligheid, niet belangrijk) ↔ lengte in een
basketbalclub (noodzakelijkheid, belangrijk)
3