KWANTITATIEVE CRIMINOLOGISCHE METHODEN EN TECHNIEKEN
De plaats van de criminologie binnen de wetenschap
Inleiding
Wetenschap is een stijl van denken en doen
Onderscheid tussen wetenschap als werkzaamheid en eindproduct, wetenschappelijke
kennis
Wetenschappelijk onderzoek start vaak met de realisatie dat de beschikbare kennis om een
probleem op te lossen of aan te pakken onvoldoende is
Enkel wie iets ziet, kan zien wat er nog niet is
Er is geen 100% waterdicht perfect demarcatiecriterium mogelijk tussen wat wetenschap is
en wat net geen wetenschap is
Rationaliteit = coherentie
Objectiviteit
● wetenschap moet met de feiten overeenkomen
⇒
● zeker mate van naturalisme verwerpen bovennatuurlijke verklaringen voor feiten
Belangrijke kenmerken van wetenschap
● streven naar kennis
○ die kan worden ondergebracht in een theorie
■ theorie = intern coherent samenhangend geheel van uitspraken over
de werkelijkheid⇒ elke uitspraak krijgt pas zin en betekenis wanneer
deze in een breder netwerk van uitspraken kan geplaatst worden
○ samenhangende feiten en patronen in de werkelijkheid ontdekken en deze
weer te geven in de vorm van een theorie
■ stabiele patronen maar zijn steeds stabiel onder bepaalde condities
● empirisch karakter: waarnemingen
⇒
○ waarnemingen kunnen zelf gedaan zijn waarnemingen uit 1ste hand
⇒
○ waarnemingen kunnen door andere gedaan zijn waarnemingen uit 2e hand
○ empirisch karakter alleen maar toegenomen doorheen de jaren
○ wetenschapper die niet kritisch reflecteert over de eigen uitgangspunten loopt
het gevaar blind te worden voor kritiek
● systematische benaderingen: toetsbaarheid of testbaarheid
○ pseudowetenschappen: te weinig gebruik van systematische methoden om
zich label ‘wetenschappelijk’ te mogen toe-eigenen psychoanalyse
○ verdringen = passe-partout voor alle uitspraken waarvan men niet wil dat ze
aan kritische toetsing onderworpen worden
Taxonomieën van wetenschappelijke disciplines
Traditionele indeling van wetenschappen op basis van methode
● formele wetenschappen = deductieve wetenschappen
○ basisformules (axioma’s), logische afleiding (deductie)
○ uitspraken of stellingen niet ontleend aan ervaring
○ logica, wiskunde
● ervaringswetenschappen (feitwetenschappen) = empirische of inductieve wetenschappen
○ hoe de werkelijkheid, totaliteit van dingen, in elkaar zit
○ kunnen onderverdeeld worden in exacte, natuurwetenschappen en sociale,
culturele wetenschappen
○ fysica, sociologie, criminologie
1
,Braeckman en Vermeersch (andere indeling)
● natuurwetenschappen fysica, chemie, biologie, geologie
● gedragswetenschappen of sociale wetenschappen psychologie, sociologie, economie
● cultuurwetenschappen filologie, kunst- en literatuurwetenschappen, taalkunde
Het onderscheid tussen natuur-, gedrags- en cultuurwetenschappen
Is het onderscheid zinvol?
● geen vaste grenzen
● kruisbestuiving mogelijk en wenselijk: tendens naar interdisciplinariteit
● gedragsecologie in criminologie
● ⇒onderscheid laatste jaren meer en meer onder druk komen staan
Soms onderscheid natuurwetenschappen en geesteswetenschappen ⇒
geestesweten-
schappen omvat gedragswetenschappen en cultuurwetenschappen (onderscheid komt van
William Dilthey ⇒ is volledig achterhaald)
Methodes van de psychologie staan dichter bij de natuurwetenschappen dan bij de filologie
⇒ ⇒
term geest vandaag is misleidend vandaag spreken we meer over brein dan geest
Onderscheid zuivere wetenschappen en toegepaste wetenschappen
● zuivere wetenschappen: alleen op kennis gericht
● toegepaste wetenschappen: wetenschappelijke gegevens en methodes gebruikt om
praktische problemen op te lossen en menselijke noden te bevredigen
Positieve wetenschappen = wetenschappen die op gegevens, feiten berusten ⇒ ervarings-
wetenschappen (19de eeuw)
Theorievorming was niet de sterkste kant van het positivisme ⇒ iets nuttig dat is blijven
bestaan: liefde voor wetenschappelijke en objectiveerbare methoden
De criminologie blijft in hoofdzaak een multidisciplinaire objectwetenschap
T. Sellin: the criminologist is a king without a kingdom
Criminologie: eigen object (materieel voorwerp) maar geen eigen methodologie (formeel voorwerp)
Ontleent methoden en inzichten uit diverse invalshoeken
Definitie: crimineel gedrag is strafbaar gesteld gedrag
● smalle definitie
● pesten is niet strafbaar maar kan samenhangen met crimineel gedrag, pesten is dus
belangrijk om te onderzoeken
Geen harde definitie decriminalisering en invoering van strafbaarstelling
Nationale definitie zware mishandeling is anders in Nederland dan in België
De studie van voorkomen (prevalentie) van criminaliteit en verklaren van voorkomen ervan ⇒
waarom-vraag en waar-vraag
Methoden van onderzoek naar reactie op criminaliteit en effectiviteit van sancties
De studie van het slachtoffer = victimologie
Is er een eenduidig object ⇒
de criminaliteit bestaat niet, verschillende soorten en
verschijningsvormen van criminaliteit
Streven naar criminaliteit specifieke verklaringen: verschillende types criminaliteit hebben
⇒
verschillende motivaties, verschijningsvormen en verklaringen rationele keuze benadering
Criminologie als soort van synthese wetenschap
2
,De invloedrijkste wetenschappelijke paradigma’s binnen de criminologie
Paradigma
● paradigma bevat een door een groep wetenschappers gedeelde opvatting over
○ wat wetenschap is
○ waar een wetenschappelijke theorie aan moet voldoen
○ op welke manier wetenschap bedreven dient te worden
○ ideeën over sociale structuren die in de werkelijkheid aanwezig zijn
○ die een rol spelen in het leven van mensen in samenlevingen
Ontologie
● zijnsleer, studie van dingen die bestaan
● wat is de werkelijkheid?
● bestaat ‘criminaliteit’? stemmen handeling en label overal en altijd overeen?
Epistemologie
● kennisleer
● hoe kennis verwerven over de werkelijkheid?
De empirisch-analytische benadering
Wereldwijd zeer dominante benadering
Kracht van het getal, wil tot veralgemenen, geloof in het verlichtingsideaal, mogelijkheid
theorieën te toetsen, wetenschap optimisme
⇒
Na-apen natuurwetenschappen sociaal-naturalisme (H. Spencer)
Combineert rationeel denken met empirisch denken
Multi-methodologie, natuurwetenschappelijke methode (maar niet exclusief): kwantitatieve
methoden en technieken
4 basisopvattingen: rationaliteit, helderheid, consistentie en gematigd sceptisch
Nastreven van waardevrijheid: derde-persoonsperspectief
● kijken, observeren, reflecteren, maar niet participeren
● reproduceerbaarheid en intersubjectiviteit als maatstaf
○ wat is intersubjectiviteit?
■ bijleveld: “observatie door onderzoeker A van bepaalde situatie mag
niet tot andere gegevens leiden dan de observatie van onderzoeker B”
■ standaardisatie van onderzoekssituaties
■ openbaarheid van regels
■ repliceerbaarheid van onderzoek
■ rationeel
■ geen intern tegenstrijdige conclusies
Interpretatieve benadering
Geworteld in de hermeneutiek, fenomenologie en symbolisch interactionisme
Belevingsonderzoek: begrijpen ervaarde werkelijkheid: kwalitatieve methoden en technieken
Statistische data zijn een sociale constructie en gekleurd door processen binnen de
strafrechtsbedeling (labeling)
Kritisch-emancipatoire benadering
Geworteld in structuralisme, conflicttheorie, marxisme
Maatschappijkritisch, wetenschap kritisch
Geen waardevrijheid, sterk maatschappelijk engagement, “belief in belief”: mixed methods
onderzoek
3
, Fundamenteel en toegepast onderzoek
Fundamenteel onderzoek
● kennisproblemen
● gefundeerd onderzoek
● doel: strikt cognitief, zuiver wetenschappelijke resultaten
⇒
● doelstelling: meer utilitair karakter toegepast onderzoek
● basisonderzoek
● theoriegestuurd, kennisvermeerdering
Praktijkgericht onderzoek
● toegepast onderzoek
● toepassingsgericht, vraaggestuurd
● onderbouwd door theorie en wetenschappelijke kennis
● in veel gevallen voldoet het niet aan de wetenschappelijke kenmerken
Type Hoofddoel Richtinggevende regels en
normen
Reikwijdte van uitkomsten
Praktijkgericht niet- ondersteuning van besluit- eigen praktijksituatie
wetenschappelijk onderzoek vorming en praktijknormen
Praktijkgericht kennis voor besluitvorming praktijknormen en weten-
wetenschappelijk onderzoek schappelijke normen
eigen praktijksituaties en
eventueel generalisatie naar
andere praktijksituaties
Fundamenteel kennisvermeerdering ten wetenschappelijke normen
wetenschappelijk onderzoek behoeve van theorie generalisatie op basis van
algemene theorie
Op zoek naar betrouwbare kennis
Postulaat = centrale stelling die men behoudt totdat er verpletterend tegenbewijs wordt
⇒
gevonden ≠ dogma: aanname die niet in vraag gesteld wordt (blijft behouden ondanks tegenbewijs)
Het ideaal van betrouwbare kennis
● streng gecontroleerde observatie en experiment
● het formuleren van de resultaten in een ondubbelzinnige taal
● het met elkaar verbinden van die resultaten in algemene wetten, die dan weer in
theorieën worden veralgemeend
● ⇒ voordeel eerste 2: uitschakelen van onduidelijkheid en dubbelzinnigheid
● ⇒ voordeel laatste: onderlinge contradicties en anomalieën komen aan het licht en
kunnen nieuwe stellingen afleiden, geeft aanleiding tot verdere empirische controle
Drie grote problemen bij de zoektocht naar betrouwbare kennis
Observatie
● men detecteert eigenschappen van objecten of processen zoals ze zich spontaan
voordoen, hetzij door rechtstreeks contact met de zintuigen, hetzij via instrumenten
● verworven gegevens kunnen om allerlei redenen fout zijn
● measurement theory and measurement error
4