Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Verdiepend Strafrecht - colleges en kennisclips €5,89   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Verdiepend Strafrecht - colleges en kennisclips

 88 vues  4 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Deze samenvatting bevat alle hoorcolleges en kennisclips van week 1 tot en met week 11, uitgebreid uitgetypt. Uitzondering is hoorcollege 5, aangezien de kennisclips van die week erg uitgebreid waren en het hoorcollege vooral een discussiecollege was.

Aperçu 4 sur 75  pages

  • 10 janvier 2022
  • 75
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
Verdiepend Strafrecht
College 1.



Dit vak gaat over de rol van het materiële strafrecht in de samenleving. We gaan kijken
wanneer en waarom gedragingen strafbaar gesteld worden door de wetgever. We gaan
kijken naar de reikwijdte van strafbaarstellingen.

KENNISCLIP 1. CRIMINALISERING ( =STRAFBAARSTELLING)
Een voorbeeld van een recente strafbaarstelling is het dragen van gezichtsbedekkende
kleding op bepaalde openbare plaatsen  boerka-verbod. Hier is veel discussie over. Ook
tijdens de corona-crisis is deze kwestie opnieuw in opspraak geraakt  ‘is het niet
vreemd dat je verplicht een mondkapje moet dragen (wat het gezicht ook redelijk
bedekt), maar dat een boerka verboden is?’.

Soms wordt een strafbaarstelling ook geschrapt  een paar jaar geleden is het artikel
over majesteitsschennis verdwenen, waarmee je niet meer een extra hoge straf krijgt bij
het beledigen van de koning. De normale straffen gelden dus hier, die ook gelden voor
normale burgers.

Er is ook regelmatig discussie over gedrag dat wel schadelijk is maar niet wettelijk
strafbaar, denk hierbij aan pesten of overspel. Tevens zijn er gedragingen die strafbaar
zijn, maar waarover discussie bestaat over of het wel strafbaar moet zijn, zoals harddrugs
bezitten voor eigen gebruik.

Sociale constructie van criminaliteit = inhoud van begrip criminaliteit berust op door
mensen gemaakte afspraken en ontstaat niet van nature. Wat crimineel gedrag is, is
afhankelijk van hoe de samenleving erop reageert en wie het definieert. Criminalisering is
het proces waardoor bepaalde gedragingen als strafbaar geëtiketteerd worden  denk
aan witteboordencriminaliteit: werd lang niet als strafrechtelijk probleem gezien.
Maatschappelijke normen veranderen, denk ook aan het feit dat bijvoorbeeld
verkrachting binnen het huwelijk vroeger niet strafbaar was.

Bij criminalisering zie je dat politici, burgers, media en belangengroepen ervoor zorgen
dat bepaalde gebeurtenissen aandacht krijgen zodat er een idee ontstaat dat er iets aan
gedaan moet worden (via het strafrecht). Maar hier zijn ook redenen van kritiek bij, is
strafrecht namelijk niet een te zwaar middel?

Hoe de strafbaarstelling zich in de praktijk uitwerkt is ook afhankelijk van
procesrechtelijke regels over bewijs > denk aan zedendelicten die meestal in privésferen
gepleegd worden, waarbij het woord van het slachtoffer tegenover dat van de verdachte
staat.

Wat strafbaar is, is dus geen natuurlijk gegeven maar het resultaat van een politiek en
maatschappelijk proces en de reikwijdte van het strafrecht hangt af van hoe het wordt
gehandhaafd.

KENNISCLIP 2. STRAFRECHT ALS ‘ULTIMUM REMEDIUM’

,Van oudsher bestaat het idee dat strafrecht een laatste redmiddel is, een ultimum
remedium dat pas mag worden ingezet als er geen alternatief is, omdat het een
ingrijpend middel is.



Wat is er bijzonder aan het strafrecht?

 Mogelijkheid van een vrijheidsstraf
 Gebruik van strafvorderlijke bevoegdheden, waaronder de dwangmiddelen
 Aard/doel van de sancties. In het strafrecht is leedtoevoeging het doel, niet
primair reparatie of herstel van de situatie zoals in het bestuursrecht
 Gevolg (VOG= Verklaring Omtrent Gedrag)  strafblad
 Symbolische werking/normatieve lading. De autoriteiten zeggen met het strafrecht
welke gedragingen niet mogen; gedrag wordt buiten de marges van de
samenleving geplaatst. Strafrechtelijke veroordeling heeft dan ook een
stigmatiserende werking. Er is een verschil tussen rechtsdelicten en wetsdelicten.
Het uitgangspunt is dat moreel verwerpelijke gedragingen via het strafrecht wordt
gehandhaafd en andere gedragingen die niet zo’n normatieve lading hebben via
het bestraffend bestuursrecht kunnen worden gehandhaafd.

Omdat het strafrecht zo ingrijpend is, zijn er wel meer waarborgen en relatief hoge
mate van rechtsbescherming. Vooral het strafrecht en het bestuursrecht zijn steeds
meer naar elkaar toe gegroeid. Als we het hebben over de verhouding met het
bestuursrecht dan zien we bijvoorbeeld dat het OM, de politie en bestuursorganen nu
ook zelf een straf, namelijk een strafbeschikking, kunnen opleggen  dan moet je als
verdachte zelf initiatief nemen om naar de rechter te stappen en in verzet te komen.
Weliswaar kan je geen vrijheidsstraf krijgen, maar kan je wel een taakstraf ontvangen.
Neem je dan niet initiatief dan kan je ook geconfronteerd worden met het niet
verkrijgen van een VOG.

In het bestuursrecht zien we ook vaker bestraffende sancties zoals bestuurlijke boete
(dus sancties die niet alleen herstel tot doel hebben maar ook leedtoevoeging). Er zijn
ook andere bestuursrechtelijke sancties die niet punitief bedoeld zijn maar wel zo
ervaren worden, zoals afnemen nationaliteit, het alcoholslot of het niet meer krijgen
van een vergunning in de horeca (Wet BIBOB).

Ook onder invloed van de EVRM zijn straf- en bestuursrecht meer naar elkaar toe
gegroeid. Het is niet de bedoeling om de zware rechtsbescherming van het strafrecht
te omzeilen door bestuurlijke boetes in te zetten. Als de aard van de norm en sanctie
toch punitief zijn, valt het wel onder de criminal charge van artikel 6 EVRM en daar
horen ook de rechten bij zoals nemo-tenetur, legaliteitsbeginsel, onschuldpresumptie,
ne bis in idem, etc.

Toch verschilt het bestuursrecht wel van het strafrecht. In het strafrecht is er een
uitgebreid proces waarin je je verdedigingsrechten kunt uitoefenen, terwijl bij het
bestuursrecht het bestuur in eerste instantie een sanctie oplegt. Hierna kan men in
bezwaar bij de rechter die niet zo indringend toetst als de strafrechter > minder
indringend/ambtshalve, materiële waarheidsvinding en denk ook aan regels over
onrechtmatig verkregen bewijs en motivering. Het strafrecht heeft in beginsel
schorsende werking; pas tenuitvoerlegging bij onherroepelijk vonnis.

, Verhouding straf- en privaatrecht  soms is er de vraag of er voor strafbaarstelling
moet worden gekozen of dat civiele recht mogelijkheden biedt > bijv. belediging en
smaad worden vaker civielrechtelijk behandeld. Een voordeel van het strafrecht is dat
er dwangmiddelen zijn die het civiel recht niet over beschikt om verdachten op te
sporen. Voorbeeld: wraakporno  haast onmogelijk om te bewijzen wie precies een
foto/filmpje online gezet heeft.

Gedragingen kunnen soms zo erg zijn, dat strafrecht het meest aangewezen is.

KENNISCLIP 3. INTRODUCTIE CRITERIA VOOR STRAFBAARSTELLING


Waarom zijn er criteria nodig voor strafbaarstelling? Dit wordt toch door de democratisch
gekozen wetgever bepaald?  er zit wel een rem op democratisch proces; moet zich
houden aan rechtstatelijke beginselen (zoals respecteren grondrechten en
mensenrechten), vrijheid burger staat voorop en wordt beperkt door strafbaarstellingen
en dit mag alleen als er niet te ver gaande inbreuk op grond- en mensenrechten gemaakt
wordt. Fundamentele rechten zetten dus een rem op wat de wetgever mag strafbaar
stellen en hoever de rechter mag gaan met interpreteren.

Criteria van strafbaarstelling  een van de bekendste criteria is het schadebeginsel:
stelt dat gedrag (potentieel) schadelijk moet zijn om het strafbaar te stellen. = geen
wettelijke criteria maar meer toetsingscriteria om te beoordelen of strafbaarstelling op
zijn plaats is > vanuit grondbeginselen van strafrecht. Wetgever dient goed te
legitimeren waarom strafrecht wordt ingezet (vanwege ingrijpende aard). Om criteria van
strafbaarstelling toe te passen, bijvoorbeeld op een voorgenomen wetsvoorstel, is
juridische kennis vaak niet voldoende. Ook kennis uit sociale wetenschappen is nodig
inclusief criminologie. Waarom is niet juridische kennis hierbij van belang?  om te weten
of het zin heeft om gedrag strafbaar te stellen moet je allereerst wel iets weten van het
gedrag en de context waarbinnen het plaatsvindt: hoe vaak komt het voor? Wat is de
onwenselijkheid. Wie ervaart het als schadelijk? Wie doet het? Dus sociale
wetenschappen kunnen helpen bij de diagnose van het maatschappelijk probleem en ook
kan gekeken worden of strafrecht wel het juiste middel is en wel effectief is.

Het idee achter criteria strafbaarstelling is ook dat er wordt gekeken of de doelen die met
strafrecht bereikt dienen te worden, bereikt kunnen worden. De vraag naar
strafbaarstelling heeft een duidelijke link met de strafdoelen, met de vraag waarom
straffen we? Denk aan het strafdoel generale preventie. Hoe bereik je dat mensen
bepaald gedrag niet zullen vertonen?

Maar worden dergelijke criteria wel gebruikt door de wetgever? Wat in elk geval wordt
gedaan is dat wetgeving getoetst wordt aan aanwijzingen voor regelgeving, waarin o.a.
staat dat een regel noodzakelijk moet zijn en dat eerst naar zelfregulerend vermogen van
de maatschappij gekeken moet worden. Maar tegelijkertijd zien we een toename van het
aantal strafbaarstellingen. Hoe kan dat?  Criteria van strafbaarstellingen gaan uit van
een rationele afweging. Dit is de ene kant van het verhaal maar er is ook een politiek
aspect. Vaak begint een discussie over een nieuwe strafbaarstelling bij een incident,
mediaberichten erover die ook bepalen welke gedragingen de aandacht krijgen  zij
beïnvloeden dus de perceptie van mensen dat iets een groot probleem is waar wat aan
gedaan moet worden. n.a.v. zulke media-aandacht kunnen politici zich hierover
uitspreken en stellen dat bepaalde dingen strafbaar gesteld moeten worden. Soms hangt

, het ook af van toeval wat er nou in de strafwet komt, bijvoorbeeld soms maken politieke
partijen in regeerakkoorden deals waarbij de ene regel van de ene partij doorgaat als de
andere regel van de andere partij door mag gaan. Veel ligt ook aan politieke plannen dus.
Er is een politiek rationaliteit die tegen juridische rationaliteit in kan gaan.

Het is niet zo dat criteria van strafbaarstellingen er niet toe doen. Als men kijkt naar
MvT’s, dan wordt aan bepaalde criteria soms wel aandacht besteed. Voorbeeld door te
stellen dat het strafrecht een ultimum remedium is. Alleen kan een wetgever vervolgens
altijd weer beargumenteren waarom het wetsvoorstel in dit geval wel nodig is. In
abstracto wordt er wel iets meegedaan, maar als er in de politiek eigenlijk al besloten is
tot strafbaarstelling dan kun je ervanuit gaan dat het wel zal doorgaan. Uiteindelijk zit er
geen harde juridische rem op dat democratisch proces van het maken van
strafwetgeving, behalve dan door die fundamentele rechten. Criteria voor
strafbaarstelling kunnen wel een interessant extern toetsingskader stellen dat ons in
staat stelt om kritisch te denken.

HOORCOLLEGE 1.



Is het volgende gedrag strafbaar of niet?

 Iemand in het gezicht spugen en roepen ‘ik heb corona’  ja is strafbaar;
momenteel wordt dit vervolgd als bedreiging, maar dit is wel een lastig punt want
het is niet eens zeker of iemand die zoiets roept ook daadwerkelijk corona heeft.
En hoe zit het dan vóór de coronacrisis als iemand een persoon in het gezicht
spuugt zonder er iets bij te zeggen > toen ook al strafbaar?  ja, eenvoudige
belediging; denk ook aan de link met de HIV-arresten. Om het een zware
mishandeling te noemen, gaat dus redelijk ver
 ‘Nazi’-jongeren in Urk die met nazi-uniformen over straat gingen. Zou dit strafbaar
kunnen zijn?  ja, het zou kunnen vallen onder haat zaaien; art. 137c/d Sr. Er is
ook nog een apart uniformverbod (overtreding). Een reden om het strafbaar te
achten is, omdat het om de holocaust gaat wat een ernstige gebeurtenis is;
groepen als minderwaardig neerzetten willen we voorkomen om de eerdere
gebeurtenissen nooit meer te kunnen laten plaatsvinden.

Zijn er delicten/gedragingen die nu strafbaar zijn, die mensen wellicht weg
zouden willen schappen uit de wet? En ook andersom; zijn er gedragingen die
niet strafbaar gesteld zijn maar die dat wel zouden moeten zijn?

 Beledigen van de koning  majesteitsschennis: werd bedreigd met een grotere
straf dan normale belediging. Dit betreffende artikel is geschrapt, waardoor het
beledigen van de koning hetzelfde delict is als eenvoudige belediging. Er bestaat
discussie over of er een reden is om juist meer over de koning te moeten kunnen
zeggen; EHRM is kritisch omtrent dit onderwerp en zegt niet dat lidstaten het
helemaal niet strafbaar mogen achten, maar lidstaten moeten hier wel kritisch
naar kijken.
 Maagdenvliesoperaties  mag niet meer, maar mensen pleiten er soms voor dat
het wel weer moet kunnen. Soms werken de effecten van regels die bedoeld zijn
om mensen te beschermen averechts, waardoor het erger gemaakt wordt.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kendi. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80467 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€5,89  4x  vendu
  • (0)
  Ajouter