Volledige samenvatting van het eindexamenboek "Het Goede Leven en de Vrije Markt" voor het VWO, aangevuld met aantekeningen die ik in de les heb gekregen van een hele goede docent.
Ik heb afgelopen jaar een 9 gehaald voor dit examen, dus hopelijk helpt deze samenvatting jou ook! (en je bespaart zo...
Het Goede Leven en de Vrije Markt - Filosofie - VWO - H1,2,3,4&6
Overzicht alle filosofen - filosofie
Samenvatting (eindtermen) Het goede leven & de vrije markt - Filosofie
Tout pour ce livre (98)
École, étude et sujet
Lycée
VWO / Gymnasium
Filosofie
6
Tous les documents sur ce sujet (388)
Vendeur
S'abonner
Marindedr
Aperçu du contenu
Het goede leven & de vrije markt
Eindexamenstof 2021
Twee belangrijke punten:
• Als je kiest, ga je ervan uit dat dat het goede is. Onze keuzes hangen samen met het idee van
het goede leven.
• We moeten vrij zijn om te kiezen. Maar zijn we wel vrij in onze keuzes als we constant
beïnvloed worden?
Deze twee ideeën komen tot uiting in de vrije markt. Hoe wordt de vrijheid bevordert of juist
bedreigd door de vrije markt? Hoe moeten mensen omgaan met hun vrijheid op de vrije markt om
goed te leven? (p. 17-24)
Als er wordt gesproken over de ‘vrije markt’, wordt de specifieke manier waarop de uitwisseling van
kapitaal, goederen, diensten bedoeld. Hierbij is de markt gebaseerd op privé-eigendom van
consumptiegoederen en productiemiddelen, is er concurrentie, de prijs komt tot stand door vraag en
aanbod, geld speelt een centrale rol en de markt is innovatief. De vrije markt is er gekomen, omdat
mensen bepaalde ideeën hadden over het goede leven; we kunnen dan ook spreken van een
ideologie. De vrije markt is dus geen doelloos fenomeen, maar de belichaming van bepaalde ideeën
en idealen omtrent het goede leven. (p. 30-39)
In het boek gaan ze uit van vijf dimensies van waaruit het goede leven gestalte dient te krijgen:
1. Relaties met medemensen. Een goed leven doet recht aan de relaties.
2. Instituties: gemeenschapsvormen/handelingspatronen die het mogelijk maken iets te
realiseren wat het individu niet kan, bv. huwelijk, onderwijs, vakbonden, gemeente.
3. Natuur: ons lichaam is verbonden aan de natuur en zonder de natuur kunnen we niet
bestaan. We moeten in het goede leven dus ook rekening houden met een goede positie
t.o.v. de natuur.
4. Lichaam: dimensie die ons verbindt met het concrete leven. In het goede leven moeten we
een manier vinden om op de juiste manier met onze behoeften en verlangens om te gaan.
5. Zin/geestelijke: de mens ‘verhoudt zich tot zichzelf in de wereld’. Een goed leven is een
zinvol leven.
Deze dimensies maken het mens-zijn mogelijk, maar ze beperken het ook en brengen verplichtingen
mee. Daarnaast is het goede leven niet alleen iets individueels, maar ook collectiefs. De verschillen in
volkeren kunnen door de dimensies worden aangeduid. Zo is bij ons het lichaam belangrijk, bij de
boeddhisten eerder de zin. Ten vijfde geven de dimensies ook mogelijkheden waarlangs wij het
goede leven kunnen realiseren. (p. 44-49)
Hoofdstuk 1 – De vrije markt en het goede leven in meervoud: vijf dimensies
Eindterm 4: De kandidaten kunnen de vraag naar het goede leven relateren aan de vraag wat het
betekent dat de mens ‘zich tot zichzelf-in-de-wereld verhoudt’. Hierover kunnen zij een
beargumenteerd standpunt innemen aan de hand van:
• Socrates’ opvatting dat het niet onderzochte leven niet de moeite van het leven waard is;
, • het verschil tussen mensen en dieren volgens Cassirer;
• Nietzsches opvatting van de mens als ‘niet-vastgesteld dier’
De vraag naar het goede leven kan alleen aan mensen worden toegekend. Dieren kunnen zich deze
vraag niet stellen. Mensen hebben het vermogen tot reflexiviteit (= in gedachte naar jezelf kijken),
een begrip dat bij Helmuth Plessner hoort. Hierdoor verhoudt de mens ‘zich tot zichzelf in de wereld’.
Hij bedacht ook het begrip excentrische positionaliteit. De mens kan afstand van zichzelf nemen om
naar zichzelf en naar anderen te kijken. Wij kunnen ons tot onszelf verhouden, door bijvoorbeeld
dingen met jezelf af te spreken (bv. afvallen, opletten in de les, etc.). Dit ‘zich tot zichzelf verhouden’
wordt tot uitdrukking gebracht in tekens en symbolen.
Socrates stelt dat men zichzelf moet onderzoeken; om keuzes te maken moet je immers weten wat
je kiest en dus moet je jezelf en je leven ondervragen. Het niet-onderzochte leven kan dus niet
opzettelijk (dus niet per ongeluk) goed zijn, dus is het n iet onderzochte leven niet de moeite van het
leven waard.
Ernst Cassirer (1874-1945) beschrijft de mens als een animal symbolicum, een symboliserend dier.
De uitdrukking van het ‘zich tot zichzelf verhouden’ wordt in verschillende symbolen uitgedrukt, zoals
religie, kunst, taal, wetenschap en de filosofie. Door symbolen kunnen wij juist reflecteren.
Friedrich Nietzsche (1844-1900) vond deze symbolen maar niets, omdat dat er ook voor zorgt dat we
eindeloos met onze keuzes bezig zijn, wat een soort ‘reflexiviteitsstress’ oplevert. Hij had een hekel
aan de gedeelde gemeenschappelijke moraal. Daarbij noemt Nietzsche de mens een ‘ziek dier’. Dit
komt doordat de mens het nog niet vastgestelde dier is. Alle andere dieren staan vast, maar de mens
moet zichzelf creëren, terwijl hij probeert een herenmoraal te hebben. Dit zorgt ervoor dat de mens
zieker, onzekerder, veranderlijker en minder gefixeerd is dan andere dieren. De Übermensch is de
mens, die waarlijk vrij en creatief is, schept zijn eigen waarden.
Eindterm 5: De kandidaten kunnen de kritiek van Nussbaum weergeven op de opvatting dat het
bruto nationaal product (BNP) als criterium voor het goede leven kan worden gehanteerd. Daarbij
kunnen ze de capabilities approach, uitleggen, toepassen en beoordelen.
Martha Nussbaum (1947) had kritiek op de economische kant van de vrije markt. Het wordt vaak
alleen gekoppeld aan het bruto nationaal product (bnp), wat niets zegt over bv. alfabetisering,
gezondheidszorg, onderwijs, etc., maar voor het idee van het goede leven telt veel meer mee dan
alleen economische aspecten. We moeten een bredere maatstaf hebben om de relatie tussen de
vrije markt en het goede leven te kunnen waarderen.
Een alternatief voor het bnp is volgens Nussbaum de capabilities approach. Hierbij wordt gekeken
naar de mens vanuit de capaciteiten van de mens, die in ieder mens aanwezig is (Aristoteles:
potentia). Mens zijn betekent het vermogen hebben om jezelf te vervolmaken, en als je je
capabilities tot uiting brengt, luk je als mens. De samenleving is dus beter naarmate mensen de
mogelijkheid hebben hun capaciteiten te kunnen ontplooien. Als dit lukt, is het goede leven het
resultaat.
De capaciteiten die ze hierbij meeneemt zijn o.a. leven, lichamelijke gezondheid, lichamelijke
integriteit, zintuigelijke waarneming, emoties, plannen maken, relaties hebben, omgang met andere
soorten, spel en zeggenschap over eigen omgeving. Het gaat hierbij niet om of de mensen ook die
waarden gebruiken, maar meer of er ruimte voor is en of de ruimte om keuzes te maken niet
onderdrukt wordt (liberaal denken).
,Beoordelen (=bekritiseren) van de theorie:
• Dit is een westerse manier van denken; individuele zelfontplooiing is niet overal
vanzelfsprekend.
• De markt is niet ongelimiteerd, dus je kunt niet heel veel meer kiezen. De vorige generatie
heeft al voor veel dingen gekozen en wij kunnen bijvoorbeeld niet kiezen om zonder de
natuur te leven, want we kunnen niet zonder. We zijn dus nooit volledig vrij om te kiezen wat
we willen en dus kunnen we ook niet volledig ontplooien zoals we willen.
• Welke instituties zouden deze capabilities mogelijk moeten maken?
Hoofdstuk 2 – Plato en Aristoteles over het goede leven
Eindterm 6: De kandidaten kunnen Plato’s argumentatie voor de ‘ideale staat’ reconstrueren en
evalueren. Hierbij kunnen zij:
• de kritiek van Plato op de democratie weergeven;
• uitleggen wat bij Plato het verband is tussen de hiërarchische orde in de samenleving en
de drie delen van de menselijke ziel;
• beargumenteren dat Plato’s ‘ideale staat’ zowel als een utopie als een dystopie kan
worden beschouwd en daarbij de kritiek van Popper betrekken.
Andere samenlevingen kunnen voor ons een contrastbron zijn: het is een inspiratiebron, maar het is
zo anders dat we het niet zomaar kunnen overnemen. Door het contrast zien we ook verschillen in
onze cultuur, waardoor we onszelf beter leren kennen. Athene is een belangrijke contrastbron.
Van oudsher was de Griekse polis een aristocratische landbouwsamenleving waarin adellijke families
de dienst uitmaakten. Daarnaast was er het demos, een groep mannen die naast de edelen
meevocht in het leger. De volksvergaderingen werden op de agora gehouden. Er was sprake van en
democratie, maar eigenlijk alleen onder de edelen. Vrouwen, slaven, handelaren en metoiken (soort
gastarbeiders) telden niet mee. Dit is een voorbeeld van een ‘steady state economy’, niet gericht op
groei, maar op voldoende productie voor de mensen. Ook arbeid speelde geen grote rol, want dat
was alleen voor slaven. Edelen waren dus gericht op stabiliteit i.p.v. groei.
Op een gegeven moment werd Athene steeds meer bestuurd door populisten en werd het
eigenbelang en wraakzucht steeds sterker. In deze tijd leeft Socrates: hij gaat met het volk in gesprek
(socratische methode). Daarbij trokken sofisten de poleis in om jongeren vaardigheden bij te
brengen.
Plato (427 – 347 v. Chr.) was geïnteresseerd in het bestuur van Athene, juist op het moment dat die
instortte. Hij vroeg zich af wat de beste staat kon zijn. Athene ging, volgens Plato, juist ten onder aan
dit eigenbelang. De burgers hadden de aretè (= besef van waardig en deugdzaam leven) verloren. De
democratie sloeg om in een ochlocratie. Dit lot staat elke democratie te wachten.
Hij stelde dat we een oplossing moesten zoeken waarbij het om de samenleving als geheel gaat en
waarbij het nooit meer fout kan gaan. Hij wilde een rechtvaardige staat ontwerpen, waarin het
gemeenschapsbelang centraal staat en de aretè tot bloei kan komen. Om deze samenleving in te
richten, nam hij de driedeling in de mens:
, • Denkende deel
• Eerzuchtige deel Wordt gematigd door de ratio,
• Begerende/verlangende deel het denkende deel
Als deze deugden in balans zijn, is er ook sprake van een vierde deugd: rechtvaardigheid.
De ideale staat is een weerspiegeling van deze mens. Er zijn drie standen die elk hun bijdrage moeten
leveren aan het geheel:
• Regeerders / koning-filosofen→ kenmerkende deugd is wijsheid
• Wachters → kenmerkende deugd is moed
• Werkers/boeren → kenmerkende deugd is matigheid
Iedereen draagt bij aan de ideale staat door de aanwezige talenten. De polis dient iedereen tot zijn
recht laten komen, overeenkomstig met hun eigen natuur. De deugden zijn persoonlijk, maar de
rechtvaardigheid is overkoepelend: het is een sociale deugd, die tot stand komt na de rest. Als alle
drie de deugden juist worden uitgevoerd, is de staat rechtvaardig. Wijsheid, moed en matigheid zijn
individuele deugden, rechtvaardigheid is een maatschappelijke deugd en samen zijn het de kardinale
deugden.
Bij deze methode is er geen plaats voor eigenbelang, omdat alles bijdraagt aan de rechtvaardigheid
van de gehele samenleving.
De staat die hij schetst is gesloten: autarkie; geen handel (de markt en de handel kunnen namelijk de
stabiliteit verstoren), geen vreemde invloeden, rigide en sterk hiërarchisch. Er is dus geen plaats voor
vrijheid of gelijkheid! Je bent van nature een werker, wachter of koning-filosoof en daar blijf je ook.
De dynamiek zit hem in de paideia, die bij Plato erg belangrijk is. De polis moet erop gericht zijn om
iedereen tot zijn recht te laten komen met zijn eigen natuur. Deze ideale staat is zowel een utopie,
want iedereen krijgt wat die toekomt, als een dystopie, omdat er geen vrijheid en gelijkheid is.
Karl Popper (1902-1994) geeft felle kritiek op de geslotenheid en de onvrijheid van Plato’s staat. Hij
vindt het dus een dystopie.
Eindterm 7: De kandidaten kunnen Aristoteles’ argumentatie dat er verschillende goede
staatsvormen zijn, reconstrueren en evalueren. Daarbij kunnen zij:
• uitleggen welke rol de rede (logos), de deugd (aretè) en het handelen (energeia) als
werkelijkheid van de ziel daarin spelen;
• beargumenteren dat deugdzaamheid en geluk (opgevat als eudaimonia van het praktische
leven) uitsluitend bereikt kunnen worden binnen de polis (stadstaat);
• met voorbeelden uitleggen dat staatsvormen volgens Aristoteles kunnen ontaarden.
Aristoteles (384-322 v. Chr.) meent dat er meerdere goede staatsvormen zijn, in tegenstelling tot
Plato. Ieder lid van de staat moet in staat zijn zich optimaal te verwerkelijken. Een staat is beter
naarmate de bevolking er beter in slaagt zichzelf te ontplooien, oftewel de telos kan ontwikkelen. De
mens is een zooion politikon: hij ontplooit zich alleen in de samenleving/gemeenschap. Daarnaast
kan de mens alleen gelukkig worden als die vrienden heeft.
Het leven draait om geluk (eudaimonia), het summum bonum. Alle andere dingen zijn hier
ondergeschikt aan. Dit is slechts weggelegd voor goede families. Men wil zo goed mogelijk leven; dit
is een levenskunst. Door goed te leven worden we gelukkig, wat we kunnen leren van voorbeelden,
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Marindedr. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.