Beleidskaders voor sociaal werk
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Generation me
Wij zijn ‘generatie me’. Denk maar aan vb. Instagram waarop we ons constant posten.
Typisch aan de ‘generation me’:
Macro: Grote mate van welvaart bereikt in westerse maatschappijen
Micro: gericht op zelfrealisatie en zich moeilijker kunnen identificeren met ‘zij die het
minder hebben’.
Er bestaat momenteel een spanningsveld tussen conformeren en politiseren (signaleren):
1.1 Het belang van politiek en beleid voor sociaal werk
Goed sociaal werk kan niet zonder een vertaling naar het beleid. Om welke soort
hulpverlening het ook gaat: altijd heeft de professie van sociaal werk ook een link met
beleid. Via de politiek beslissen we in een democratie over de inrichting van onze
samenleving. Vb. welke sociale bescherming voorzien we. Het beleid vormt zo het kader
voor sociaal werk.
1.2 Werken aan burgerschap
Vertrouwen in beleid en politiek staat echter laag. Onverschilligheid komt vaak voor en
populisme doet het goed: liever een snelle one-liner dan een goede analyse. We kunnen
echter niet zonder politiek: we moeten samen over heel wat dingen beslissen. Dat doen we
democratisch, maar onze democratie werkt maar als mensen hun burgerschap ook
opnemen.
Burgerschap is cruciaal voor sociaal werkers, net daarom is politiek belangrijk voor ons. We
zijn namelijk niet slechts uitvoerders van de welvaartsvoorzieningen in de maatschappij.
Vaak wordt ons gezegd dat beleidsmakers niet anders kunnen dan hun beleid te voeren. Er is
geen alternatief (TINA = There Is No Alternative). Maar is dit écht zo? Als je denkt binnen de
huidige systemen dan hebben ze waarschijnlijk gelijk. En toch maken zij dagelijks normatieve
1
,keuzes. Hun keuzes zijn niet neutraal of niet de enige optie inhouden. Het is vb. een keuze
van het beleid om banken te redden met belastinggeld.
Tenslotte is nog een laatste reden om als sociaal werkers het beleid op te volgen: om zicht te
krijgen of te houden op de eigen positie en omgeving. Politiek bepaalt ook de
handelingsmogelijkheden en de werkingsmogelijkheden voor vele sociaal werkers.
Sociaal werkers werken in grote mate binnen de kaders die de parlementen en regeringen
mee bepalen. En op dit punt ontdekken we een spanningsveld: welke emancipatorische en
politiserende ruimte hebben sociaal werkers ten aanzien van het beleid, terwijl zij door
datzelfde beleid betaald worden? De laatste jaren is er een duidelijke conformistische
tendens te merken in het sociaal werk. Het binnenhalen van projecten en contracten
prevaleert steeds meer op activisme.
Hoofdstuk 1: Van signalering tot politisering
1.1 De sociaal werker als missionaris
Sociale verandering begint bij verontwaardiging, opstand en volharding in de rebellie.
Het begrip ‘sociale verandering’ verwijst naar verandering op samenlevingsniveau en
minder naar individuele problemen. Nochtans moet hierin nuance aangebracht worden.
Individuele problemen zijn namelijk gevolgen of symptomen van onderliggende structurele
problemen.
Signaleren richt zich op de sociale omgeving:
1. Systeemwereld en leefwereld
Welzijnswerk, zorg en onderwijs overgangsgebied en brugfunctie tussen beiden.
2. Matterieel en immaterieel
Materieel: inkomen, woning, werk,… (arm/rijk)
Immaterieel: erkenning, discriminatie,… (uitsluiting/insluiting)
3. Intern en extern
Intern = in de eigen organisatie, extern = in/naar de samenleving
Internationale definitie: “Social work is a practice-based profession and an academic
discipline that promotes social change and development, social cohesion, and the
empowerment and liberation of people. Principles of social justice, human rights, collective
responsibility and respect for diversities are central to social work. Underpinned by theories
of social work, social sciences, humanities and indigenous knowledge, social work engages
people and structures to address life challenges and enhance wellbeing.”
De structurele component van het sociaal werk omvat:
- Bewerkstelligen van sociale verandering, sociale cohesie en bevrijding van
onderdrukten.
- Versterken van mensen en structuren om het algemeen welzijn te verbeteren.
- Geruggesteund door principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten en
collectieve verantwoordelijkheid.
2
,Artikel 23: sociale rechten
“Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden”
Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel, rekening
houdend met de overeenkomstige plichten, de economische, sociale en culturele
rechten, waarvan ze de voorwaarden voor de uitoefening bepalen.
Die rechten omvatten inzonderheid:
- 1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het raam van een
algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen
van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, het recht op billijke
arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, alsmede het recht op informatie,
overleg en collectief onderhandelen;
- 2° het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en sociale,
geneeskundige en juridische bijstand;
- 3° het recht op een behoorlijke huisvesting;
- 4° het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu;
- 5° het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing;
- 6° het recht op gezinsbijslagen
Artikel 1 OCMW-wet (Organieke wet, 1976):
“Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze heeft tot doel
eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de
menselijke waardigheid. Er worden openbare centra voor maatschappelijk welzijn
opgericht die, onder de door deze wet bepaalde voorwaarden, tot opdracht hebben deze
dienstverlening te verzekeren.”
De wet kan gezien worden als een nieuw maatschappijproject met drie innovaties:
1. Een afdwingbaar recht op maatschappelijke dienstverlening;
2. Verruiming van armoedebestrijding naar het realiseren van een menswaardig bestaan
3. Professionalisering van dienstverlening door verplichte aanwerving van
maatschappelijk werkers
!!! Er is echter een probleem met deze grondrechten:
Niet individueel afdwingbaar, eerder een engagement van de wetgever
Onderhevig aan maatschappelijke en politieke tendensen
van passieve verzorgingsstaat naar actieve welvaartsstaat.
Tendens van instrumenteel naar procedureel karakter
De procedures worden belangrijker dan de grondwet zelf. De procedures worden
zo ingewikkeld en zo lang dat dit grondrecht een lange weg heeft af te gaan.
Probleem van sociale onderbescherming (Als je niet weet welke rechten je hebt, dan
kan je er ook geen aanspraak op doen)
3
, Wat met niet-burgers? Nationaliteit als toegangsticket tot rechten?
Grondrechten zijn de basis. Ze zijn er slechts om te kunnen overleven. Moet je
hiervoor Belg zijn?
Het volgen van administratieve regels prevaleert op het vervullen van primaire behoeften.
Daardoor komt een groeiende groep burgers niet meer aan haar rechten. In dit geval
spreken we van sociale onderbescherming. Grondrechten worden bijgevolg uitgehold.
Aangezien grondrechten niet rechtstreeks afdwingbaar zijn en kansarme burgers vaak niet
krachtig genoeg zijn om hun rechten te realiseren, ligt een grote verantwoordelijkheid bij de
sociaal werkers. Sociaal werk betekent mensen en structuren engageren en mobiliseren om
het welzijn van mensen te verhogen. Het gaat dus niet alleen om de relaties met individuele
cliënten, maar ook om het veranderen van de structuren om hun situatie en die van alle
anderen in vergelijkbare situaties te verbeteren.
Signalering is een methode: een planmatige & procesmatige aanpak. Een voorwaarde voor
signalering is zicht hebben op maatschappelijke ontwikkelingen & beleidskaders.
Wat is politisering?
Politisering is het proces waarvan je van een individueel probleem naar en politiek probleem
gaan. Kwesties worden gepolitiseerd als ze voorwerp worden van politieke discussie en
besluitvorming. Zo zijn vb. de ongelijke loon- en arbeidsvoorwaarden van mannen en
vrouwen gepolitiseerd. Die ongelijkheid wordt niet langer als normaal beschouwd.
Mensen of organisaties worden gepolitiseerd als ze politiek bewust worden of betrokken
raken bij kwesties die ze als politiek beschouwen. Zo beschouwen gepolitiseerde vrouwen
hun positie in het gezin en samenleving niet langer enkel als een persoonlijke kwestie of
probleem, maar als een kwestie die politiek kan en moet worden aangepakt.
1.2 Hoe werkt het beleid? Zicht op de beleidscyclus?
Willen we structuren in de samenleving veranderen, dan is er nood aan beleid. Dat kan op
verschillende niveaus: mondiaal, Europees, federaal, Vlaams of lokaal.
Het is belangrijk om als sociaal werker te weten dat er een belangrijke accentverschuiving in
het overheidsbeleid gaande is. Waar sinds het sociale pact uit 1944 tot de jaren 1980 het
sociaal beleid vooral in handen lag van de (federale) overheid, geeft diezelfde overheid
steeds meer verantwoordelijkheden af aan het lokale niveau onder het mom van sociale
innovatie.
Institutionele transformatie:
Er is sprake van een nieuwe welvaartsmix aan beleidsactoren. Waar het sociaal beleid lange
tijd exclusief bij de centrale overheid en de vakbonden lag, spelen er nu nieuwe, niet-
statelijke beleidsactoren een belangrijke beleidsbeïnvloedende rol: vb. dokters, sociaal
werkers,…
4