OC1 tem OC6,
inclusief verbetering van de oefeningen
COMMUNICATIEVE
ONTWIKKELING
Oefencolleges 2021-2022
,Inhoud
1 OC 1: Observatie gehoor in het eerste levensjaar _____________________________ 3
Babytalk – herhaling __________________________________________________________ 3
Communicatiebereidheid _____________________________________________________ 3
Niet-talige en vroeg-talige intentionele communicatie – herhaling_______________ 4
Ontwikkeling van gebaren – herhaling _________________________________________ 6
Ontwikkeling van woorden – herhaling _________________________________________ 6
Kijkgedrag – herhaling ________________________________________________________ 6
Reflexmatig vs begrijpend horen ______________________________________________ 7
Leren horen __________________________________________________________________ 9
2.4.6 De auditieve vaardigheden per leeftijd (p.80-87) _________________________ 10
Evidenties voor horen – Gedrag bij jong kind __________________________________ 13
Opdracht: zelf aan de slag met videomateriaal _______________________________ 13
2 OC 2: Analyse van een taalstaal____________________________________________ 15
Taal _________________________________________________________________________ 15
Spraak-en taalanalyse _______________________________________________________ 16
Transcriptie: _______________________________________________________________ 16
Analyse _____________________________________________________________________ 17
Type token ratio = diversiteit vd woordenschat meten _________________________ 18
MLU: belangrijk examen! ___________________________________________________ 19
Oefeningen _________________________________________________________________ 21
3 OC 3: analyse van een spraakstaal _________________________________________ 28
Taak spraak- en taalanalyse: _________________________________________________ 28
Fonologische processen _____________________________________________________ 28
Oefenen: ___________________________________________________________________ 31
4 OC 4 - vloeiendheid _______________________________________________________ 41
Drie stappen: ________________________________________________________________ 41
1. Transcriberen __________________________________________________________ 41
2. Onvloeiendheden benoemen __________________________________________ 41
3. Bepaal het aantal syllaben en woorden ________________________________ 41
4. Bereken de percentages _______________________________________________ 42
Oefeningen _________________________________________________________________ 43
5 OC5 – experimenteren met de stem ________________________________________ 60
Adem _______________________________________________________________________ 60
Stem: ontdek het zelf! ________________________________________________________ 61
Toonhoogte _________________________________________________________________ 69
1
, Registers ____________________________________________________________________ 70
6 OC6: spraak: regionale articulatieverschillen/uitspraakvarianten _____________ 71
Regonale uitspraakverschillen: 4 grote dialectgebieden in Vlaanderen: ________ 71
Tussentaal vs dialect _________________________________________________________ 72
Oefening 1: herkennen van regionale accenten. ______________________________ 73
Oefening 2. Luisteroefening (auditieve discriminatie en identificatie van
uitspraakverschillen) _________________________________________________________ 74
Kenmerken vocalen: klinkerdriehoek ________________________________________ 75
Oefening 3. Wat is jouw regionale articulatiebasis? Oefening met Klink Klaar & je
screeningsformulier uit de introductieweek ____________________________________ 76
2
,1 OC 1: Observatie gehoor in het eerste levensjaar
Schema’s niet vanbuiten kennen, wel begrijpen.
Babytalk – herhaling
Baby talk, motherese, infant-directed speech or child-directed speech
• ritmisch en variatie, hogere toonhoogte, langzamer en duidelijke spraak (prosodie)
• multimodale communicatie
• sterke, positieve gezichtsuitdrukkingen
• praat over dingen die kind doet, waar het kind naar kijkt
• frequent herhalen
• verminderde lengte van uitingen
• voorzichtig introduceren van “grammatica” wanneer het kind de leeftijd van een
jaar nadert
Communicatiebereidheid
• Is de baby voldoende
alert/aandachtig om te
communiceren?
o Handjestaal
o Lipspanning
3
,Niet-talige en vroeg-talige intentionele communicatie – herhaling
Lichtert (2004)
4
,5
,Ontwikkeling van gebaren – herhaling
• Reiken voor echt (8 maanden)
• Deiktische gestes is een verzamelnaam. Bij deiktisch is er meer context nodig!
o Reiken als signaal (9m) ‘ik wil dit’ → wijzen
o Wijzen met vinger is het laatste dat ontwikkelt
• Referentiële gestes of proto-gebaren: het is al een beetje een gebaar, maar
het is het niet helemaal. Je mag kiezen welk woord je gebruikt. Als het kind de
beweging doet om zeep te gebruiken, weet je wat hij wilt, maar het is niet het
officiële.
o Dit gaat vaak samen met vocalisaties.
• Conventioneel: gebaren
Ontwikkeling van woorden – herhaling
Huilgeluiden – vocalisaties – marginaal brabbelen (taaluniverseel)
Hoe onderscheid je een kind van een horend of slechthorend kind. Deze fase maakt
elk kind door. Een doof kind ook. Die gaat ook huilbuien hebben, vocalisaties en het
marginaal brabbelen.
Echte brabbelen (9m) – gaat niet elk kind doormaken! = intentionele communicatie
• Deiktische vocalisaties: context nodig.
• Referentiële vocalisaties of protowoorden, dit is nog niet het conventionele
woord. Maar als het kind miauw zegt of waf waf, dan weten we wat het kind
wilt zeggen. We hebben niet zo veel context nodig.
Conventioneel: woorden
Koppeling kunnen leggen tussen begrip en omschrijving voor examen!
Kijkgedrag – herhaling
Dit is ook communiceren en wordt heel jong geleerd. Beurtneming: oogcontact
zoeken met de kinderen. In het begin is dit enkel kijken naar elkaar. Voor een kind is
dit puur evolutionair: het kind wilt eten dus kijkt hij. = Interpersonal gaze
1) Interpersonal gaze (geboorte)
• Visual cuing
o Het kind aandachtig maken, intense contactname ‘hey, hier ben ik’
• Framing (0-3m)
6
, o Gezicht kleeft bijna voor het gezicht van het kind en je voert
gesprekken. Moeder begint eerst en eindigt laatst. Enkel kijken naar
jou. (denk aan mona lisa, iedereen kijkt enkel naar daar, ‘het frame’)
2) Deiktisch kijken (6m)
• Objectgericht kijken
De wereld wordt plots interessant: we kunnen kruipen, en dan gaat het kind vooral in
de omgeving gaan kijken. Als
3) Shared visual attention (9m) – samen bezig zijn
9maanden: intentionele komt helemaal op gang. Boekje wordt genomen en
gegeven aan ouders, er komt terug oogcontact. Er is gedeelde aandacht. Als het
kijken naar elkaar terugkomt, wordt dit shared visual attention genoemd.
Filmpje communicatie: mama hangt boven het kind, maakt positieve
gezichtsuitdrukkingen en hoge geluidjes. Kind maakt kirgeluidjes. Ook bij een doof
kindje, zou je dezelfde reactie krijgen. Je kan hierbij niet merken of het kind hoort of
niet, er is te veel visuele input om dit te onderzoeken.
Filmpje kijkgedrag: Deiktisch kijken, het kindje kijkt naar het voorwerp. Het kind kan dit
zelf betasten, dat is interessant. Als een kindje er niet geraakt, geraakt het kind
gefrustreerd. Dan merk je ‘reiken als signaal’ en je geeft het voorwerp aan het kind.
Zo kan je ook iets bereiken zonder mondelinge communicatie.
Deiktisch kijken is praktisch niet kijken naar elkaar. Bij joint visual attention kijk je af en
toe WEL terug naar elkaar, zie je later in het filmpje aan bod komen.
Reflexmatig vs begrijpend horen
Horen is erg reflexmatig in het begin.
Horen vlak na geboorte = reflexmatig horen
• In het begin zijn we gericht op overleving
• Dit dooft uit na 4 maanden
• Horen van een onverwacht (luid) geluid
Er zijn een aantal reflexen die niet door het geluid worden uitgelokt, maar door
andere reflexen. (bv schrikreflex – het gevoel dat je valt in je slaap, ook volwassenen
hebben dit nog)
o Moro-reflex of schrikreflex: onverwacht geluid, of onverwacht bang
maken. Je moest dan heel snel kunnen vastklampen aan de verzorger.
De reflexboog die de schrikreflex uitlokt, is intact als dit aanslaat. Moro-
reflex of schrikreflex kan uitgelokt worden door geluid, tactiele
prikkeling, vestibulaire prikkeling, visuele prikkeling
Baby heeft het gevoel dat hij gaat vallen
7